Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is
Van Dale zegt dat kitsch schijnkunst is: ‘Al wat niet echt van sentiment of niet werkelijk artistiek is, maar pretendeert het te zijn.’
Het gaat om een product met een inauthentieke ziel en daardoor van minderwaardige kwaliteit. Om rommel dus. De maker of verkoper doet alsof, hij bedriegt zijn publiek. Het hoeft niet altijd om kunst te gaan, want ‘al wat niet echt van sentiment is’ is kitsch, zoals de Van Dale opmerkt.
Kitsch is namaak, vervalsing. Je verkoopt simili als echt leer of verlustigt je in playback. Je mixt een paar ouwe popnummers door elkaar en maakt er een nieuwe song van of speelt de Liebestraum van Liszt met een kamerensemble, zoals Robert Groslot twee jaar geleden op een Vlaamse zender deed. Je verandert Mozart met behulp van James Last, koopt een boek waarin onderdelen van schilderijen tienmaal zijn vergroot of schildert een nieuwe Vermeer, zoals Van Meegeren.
Kitsch is van alle tijden en plaatsen, maar pas in onze eeuw is het een succesrijke industrie geworden. Overal is het te vinden, in de supermarkten, de restaurants, op de markt. Er bestaan kitscherige recreatieparken, gebouwen, kledingstukken, gerechten, tv-programma’s. Er zijn ook kitscherige recepties, feestjes, begrafenisplechtigheden en ga maar door. Ik wou vorige week eens nakijken hoeveel rommel, netjes verpakt, in Knack en Humo werd opgehemeld maar gaf het op, te veel materiaal. Psychologen spreken zelfs over het kitscherige menstype van onze tijd. Ik prefereer de term prostituee.
Geef toe dat we straffe toeren hebben meegemaakt. Een Frans schilder zette een stoel op een podium met de kreet ‘Voici mon dernier chef-d’oeuvre’, John Cage ging tijdens een recital achter zijn vleugel zitten en raakte geen toets aan. Een vriend sprak over de meesterlijke roman van Knuffelmans en toen ik hem vroeg waarover het ging, zei hij: ‘Over niks.’
In onze samenleving, die we laatkapitalistisch kunnen noemen, verandert alles zo snel dat zelfs de trendsetters niet meer weten of ze achter, bij of voor zijn. Op de achtergrond is een gigantisch gevecht aan de gang tussen waardevolle dingen en rommel, een wedloop ook tussen kwantiteit en kwaliteit, met de sociale druk, van onder andere de mode, als sociale regulator. Het boeiende is dat de kitsch veld wint. Er wordt zoveel geknoeid, misleid en bedrogen dat het onderscheid tussen betrouwbaar en onbetrouwbaar steeds moeilijker wordt.
Onze wereld wordt gedomineerd door rechts, dat zweert bij een door particuliere groepen beheerste markt. Die markt kan uitwisselingen tussen mensen, groepen, volkeren bevorderen, wat positief is, maar gehoorzaamt in haar werking slechts aan één basisprincipe: het recht van de sterkste. Een paradijs voor de machtigen/rijken, doffe ellende voor de zwakken.
Daar in onze samenleving het beginsel van de almacht van de markt het laatste fundamentele principe is, worden het politieke en het culturele leven langzaam maar zeker, bij gebrek aan echte autonomie, ook ‘gecommercialiseerd’. Wie de meeste poen heeft kan de media naar zijn hand zetten en via die weg de politieke verkiezingen manipuleren. Op dezelfde manier worden de culturele sectoren, zoals de wetenschap, de filosofie, de ideologie, de godsdienst en de kunsten, de gevangenen van het marktgebeuren. De laatste scheidsrechter is het succes, zijn de verkoopcijfers, is de kijk- en luisterdichtheid.
Met welke gevolgen? We dreigen een stadium te bereiken waarin ‘waar’ niet is wat wetenschappers als waar stellen, maar wat de meerderheid van de bevolking als waar aanneemt. Kitscherige uitlatingen kunnen dan opmerkelijke visies worden. Mooi is dan wat Jan Publiek mooi vindt. Als Will Tura het bij de massa doet, volgt daaruit dat hij een groot kunstenaar is. Zo wordt kitsch kunst of omgekeerd. Alles wordt kitsch of kunst, het is maar hoe je het bekijkt. Als we kitsch niet meer kunnen onderscheiden van kunst, stort ons esthetisch waardebewustzijn in elkaar. Dan naderen we het punt waarop de term kitsch zelf betekenisloos wordt omdat er geen kwaliteitscriteria overblijven. We moeten ons neerleggen bij wat de markt ons oplegt, worden compleet relativist, cynicus of zelfs nihilist. De eerste tekenen van die val zijn al zichtbaar.
Als na de waarheid en de schoonheid ook de goedheid volkomen zal afhangen van marktmechanismen, wordt de chaos compleet. Zelfs de begrippen normaal en abnormaal gaan onder de bijl, want voortaan zal de meerderheid (bij ons de middle class) vaststellen wat binnen en buiten de regel valt. Zonder naar gronden te hoeven verwijzen want zij en zij alleen heeft het recht te bepalen wat zij bepaalt. Even halt houden en nadenken. Bezitten mensen een natuurlijk vermogen om kitsch te herkennen? Nee. Vertrouwen op je intuïtie is dus geen oplossing. Wat moet er dan gebeuren als A X kitsch vindt en B niet? Waar moeten we een basis vinden waarop A en B kunnen steunen om tot eensgezindheid te komen? De mening van het grote publiek volgen biedt geen uitkomst omdat die doorgaans te wisselvallig en te zwak gefundeerd is. Moeten we ons dan door het oordeel van autoriteiten, experts laten leiden? Ook geen betrouwbare uitweg als je bedenkt dat tegenwoordig deskundigen ingehuurd worden om kitsch met allerlei geleerde argumenten aan te prijzen. Studie en zelfstandig onderzoek bieden hier zeker hulp maar niet iedereen heeft er tijd voor. Daarom zijn deskundigen onvervangbaar maar ze moeten wel, dat is de eerste voorwaarde, boven elk winstbejag staan. We moeten ingaan tegen het basisprincipe van het kapitalisme dat alleen de markt als scheidsrechter erkent. Om houdbare kennis en betrouwbare waarderingen te verwerven hebben we bekwame, goed opgeleide en onafhankelijke mensen nodig die de zaken op hun intrinsieke kwaliteiten en waarden beoordelen. Met onafhankelijkheid bedoel ik een independentie van markt en kapitaal.
Is dat verhaal overdreven? Alles is zeker nog niet verloren maar het gevaar zit erin. Als de wereld gestuurd wordt door bedrijven en banken die slechts hun eigenbelang willen dienen, zijn vervalsing, leugens en bedrog niet te beteugelen. Laten we elkaar geen Liesbeth noemen: elk jaar neemt het aantal kitscherige reclamespots op onze tv-zenders toe.
Wie vervelende dingen oprakelt en ronduit toegeeft dat hij huivert voor de opmars van het wilde kapitalisme, wordt door behoudsgezinde recensenten gehekeld als een ziekelijke doemdenker en ongeluksprofeet. Nergens heb ik een volledig deterministisch geschiedenisbeeld verdedigd. De sociaal gecorrigeerde markt als redmiddel? Die is in de Verenigde Staten niet terug te vinden en op ons continent rukt de tegenovergestelde tendens op, namelijk een toenemende polarisering van rijk en arm.
Het kan zijn dat ik toch helder van geest ben.
Tekst voor de VPRO, programma De Vlaamse Connectie
Uitgezonden op 1 januari 1991
Herziene versie