Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is
Sinds 1989 hebben mijn vrouw en ik elk jaar weken gezworven in de tuin van Frankrijk tussen Orléans en Angers. Het dal van de vorsten bij de majestueuze Loire. De Val de Loire is een land, dicht bij ons, dat ik boven alle andere West-Europese regionen prefereer. Ik proef daar overal goud, mijn lievelingskleur; er is het glinsterende water van de kleine bijrivieren met aan de rand onooglijke dorpjes en een grenzeloze verlatenheid zonder toeristen. Je vindt er vergeten straten met een herberg waar je voor een duit lamsvlees en geitenkaas met een goed glas Bourgeuil kunt bestellen.
Maar even verder, bij de grote kastelen, begint de miserie. In tientallen gebouwen uit een groots verleden luisterden we naar gidsen, die alle koningen en koninginnen, minnaars en minnaressen, echte en onechte kinderen uit elkaar konden houden. Vanaf de lagere school leren de Fransen ingewikkelde genealogieën van hun vorsten feilloos uit het hoofd; een leerling-begeleider vertelde me dat, toen ik even de tel kwijtraakte. Het was moeilijk te onthouden wie de vrouw of zoon was van wie, en wie tot de Valois of de Bourbons behoorde. Geleide bezoeken zijn een verschrikking, gelukkig mag je tegenwoordig op enkele plaatsen vrij rondlopen.
We waren hier in de jaren zestig al geweest en aanhoorden dezelfde reactionaire verhalen, lofzangen of bedenkelijke feodale praktijken. We keken naar de glanzende portretten van François I, Henri II, le duc de Guise en Louis XIV: niet bepaald verheffend.
Terwijl de meeste van onze medebezoekers van de ene bewondering in de andere vielen, ergerden we ons aan de schaamteloze etalage van luxe. Al die reclame voor de vergane Grandeur, de militaire heldendaden, verfijnde meubeltjes en drukversierde gewaden. Sommige steekspelen halen onze eeuw: in Fontevraud liggen de graftomben van Hendrik II Plantagenet en Richard Leeuwenhart, Thatcher wilde ze naar Windsor of Westminster laten overbrengen, maar Mitterand weigerde hooghartig. Hij is blijkbaar de periode dat de Engelse vorsten bijna de helft van Frankrijk in hun bezit hadden, niet vergeten.
Terug naar de gidsen. Wrede praktijken werden door hen vriendelijk vergeten en alleen de overwinnaars verdienden lof. We kregen puntige opmerkingen over de ruzies tussen Catharine de Médicis en Diane de Poitiers en over de pas vorig jaar wetenschappelijk gestaafde avonturen van een minder bekende Bourbon. Niets over het zwoegen en lijden van het volk. Toen ik kwaad aan mijn buurman vroeg waarom alle onrecht hier op een gezellige manier werd weggefloten, hoorde ik een zenuwachtige culturele expert roepen ‘Nergens aankomen, nergens op gaan zitten’. De Franse gidsen hebben dringend een hersenspoeling nodig.
In 1989 was het tweehonderd jaar geleden dat de Franse Revolutie uitbrak. Een memorabel gebeuren, die strijd tegen de gruwelijke standenmaatschappij. Maar zelfs in Frankrijk was de viering geen succes. Dat de feodaliteit één ellende was, wordt in de meeste burchten en kastelen niet gezegd. In de Val de Loire heeft men de Franse Revolutie mentaal niet verteerd. Er wordt systematisch gezwegen, zelfs gelogen. ‘Bij brede lagen van de bevolking veranderden de basisopvattingen erg langzaam,’ zeg ik ’s avonds tegen de kok van mijn hotel.
De feodaliteit behoort niet tot het verleden. Ze is ook nu in tal van gebieden op onze planeet springlevend, met sjeiks, ayatollahs en imams die hun macht niet willen afstaan. En aan koninkrijken, restanten van het feodalisme, ontbreekt het ook niet, zelfs niet op ons continent. Je wordt geen vorst via verkiezing maar via erfelijkheid, een duidelijk feodale vorm van machtsoverdracht.
Een parlementaire monarchie is een wonderlijk want halfslachtig begrip. Deels democratisch via de term parlementair, deels feodaal via het handhaven van een erfelijke monarchie. Blijkbaar is rechtlijnigheid in de politiek vaak niet haalbaar.
Blijkbaar is in West-Europa het verzet tegen de monarchen, waar die nog bestaan, volledig weggeëbd. In Nederland, België of Spanje denkt geen leider van de sociaaldemocratie er nog aan het republicanisme te verdedigen. De laatste der Mohikanen, Jules Lahaut, riep tijdens de koningskwestie in de kamer ‘Vive la République’ maar werd enkele dagen later vermoord. Door rechtse katholieken, vermoedt mijn leerling Etienne Verhoeyen na gedegen onderzoek.
‘In ons politiek bestel is de dynastie slechts een decoratief element, waarom zou je je daar druk over maken,’ hoort men vaak. Dat standpunt is overdreven. Onze koning is opperbevelhebber van het leger en duidt na de parlementaire verkiezingen de informateur en de formateur aan. Dat is heel wat.
Als ik naar Holland rij, kies ik bij voorkeur Koninginnedag uit om de sfeer te proeven. De Oranjes waren in de zestiende eeuw al haantje de voorste. Wij hebben een geïmporteerde vorst, die in 1830 door vreemde mogendheden werd uitgekozen. Daarom ontbreekt bij ons de cultus van de Vader of Moeder des Vaderlands.
Door de erfelijkheid en het probleem wie met wie getrouwd is of moet trouwen, ontstaan er heerlijke perikelen. Wie herinnert zich niet de prins-gemaal Frederik Hendrik, de dagelijkse bron van allerlei vrolijke moppen, of prins Bernhard met zijn Lockheed, en het Wereldnatuurfonds, dat de problemen van de dierenbescherming op een verkeerde manier aanpakt. Of prinses Irene met haar Spaanse bevlieging. Van Beatrix wordt gezegd dat ze eigenlijk te progressief is om als koningin te fungeren. Voor haar man Claus heb ik steeds veel respect gehad.
Voor veel Europese koningshuizen ziet de toekomst er niet florissant uit. De economische, politieke en culturele unificatie van Europa lijkt onafwendbaar en daar hoort ook een verkozen president bij. Voor het Belgisch vorstenhuis is de situatie nog zorgwekkender, want wat gebeurt er met onze dynastie mocht in Vlaanderen en Wallonië het separatisme de overhand krijgen?
In de Val de Loire zijn er genoeg optrekjes om je leven als kasteelheer te eindigen.
Tekst voor de VPRO, programma De Vlaamse Connectie
Opgenomen op 7 mei 1989
Herziene versie