Leon Trotski

Te vuur en te zwaard[1]


Geschreven: augustus 1917
Bron: zie voetnoot 1
Vertaling: Peter den Haan
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA


Verwant
Geschiedenis van de Russische Revolutie
Open Brief aan het Centraal Uitvoerend Comité van de USSR
De Russische Revolutie


Elk intelligent persoon (of elke sukkel) weet dat om Rusland te redden er een genadeloos gevecht met het anarchisme op links en de contrarevolutie op rechts noodzakelijk is. Dit is kort samengevat de essentie van het complete programma van de kranten Izvestia, Delo Naroda, Rabotsaja Gazeta... En de “historische” toespraak van Kerenski tijdens de “historische” Staatsconferentie[2] waren slechts een variatie op dit thema. Te vuur en te zwaard tegen de anarchie op links en de contrarevolutie op rechts.


Het klinkt natuurlijk prachtig en het heeft ook iets symmetrisch in zich. Maar klopt het wel? Wanneer zij het over de contrarevolutie hebben, denken ze niet aan een bepaalde houding of een aantal toevallige ongeregeldheden, maar aan bepaalde klasse belangen die onverenigbaar zijn met het veilig stellen en verder ontwikkelen van de revolutie. Het zijn de grootgrondbezitters en het imperialistische kapitaal die de contrarevolutie ondersteunen. Maar welke klassen steunen de anarchie?


De burgemeester van Moskou, de sociaalrevolutionair Roedniëv gaf hier een duidelijk antwoord op. Hij verwelkomde de Staatsconferentie namens de “gehele” bevolking van Moskou – minus dan de anarchistische elementen die een algemene proteststaking in Moskou hadden georganiseerd.[3] Maar wie had de staking uitgeroepen? De vakbonden in Moskou. Tegen de wens van de Regering en die van de Militaire autoriteiten, de sociaalrevolutionaire en mensjewistische meerderheid in de Sovjet van Arbeiders, Boeren en Soldatenafgevaardigden van Moskou in, verordonneerden en organiseerden de vakbonden een algemene staking tegen de poging van de Regering om een contrarevolutionair parlement aan Moskou op te dringen. De vakbonden zijn de meest pure en onvervalste organisaties van het proletariaat, oftewel van die klasse die door haar onophoudelijk zwoegen de macht en rijkdom van Moskou hebben geschapen. En het zijn deze vakbonden die de ‘fine fleur’ van de arbeidersklasse verenigen – de fundamentele drijvende kracht achter de huidige economie. En juist deze vakbonden werden door de burgemeester van Moskou, van sociaalrevolutionaire huize nota bene, anarchistische elementen genoemd! En het is dan ook tegen deze bedachtzame en gedisciplineerde arbeiders dat het zwaard van het regeringsgeweld zal moeten worden gericht.


Hebben we niet hetzelfde in Petrograd gezien? De fabriekscomités zijn geen politieke organisaties. Zij worden niet opgericht na een kortstondige bijeenkomst. De overgrote meerderheid van de arbeiders kiezen juist hen die, plaatselijk, in het dagelijks leven, hun doorzettingsvermogen, daadkracht en toewijding aan het arbeidersbelang hebben bewezen. En uiteraard bestaan de fabrieksraden, zoals op de laatste conferentie weer eens werd bewezen, in overgrote meerderheid uit bolsjewieken. In de vakbonden in Petrograd is het dagelijkse praktische werk, net als de ideologische leiding, geheel in lijn met de bolsjewieken. In het arbeidersdeel van de Sovjet van Petrograd vormen de bolsjewieken de overweldigende meerderheid. En dus; dat wordt er met “anarchie” bedoeld. Op dat gebied is Kerenski het helemaal eens met Miljoekov, Tseretelli met de zonen van Soevorin en Dan met de geheime politie. En zo betekent “Anarchie” de georganiseerde vertegenwoordiging van het proletariaat van Petersburg. En het is tegen deze klasse organisatie van bewuste arbeiders dat Kerenski met zijn Avkentsievs, Bernatskies, Prokopovitjsjes, Skobejevs en andere Saltikovs te vuur en te zwaard beloofd ten strijde te trekken.


Het zou overigens een onvergeeflijke fout zijn om de leiders van de kleinburgerij te geloven als ze beloven even hard op te treden tegen links en rechts. Dat is niet wat er gebeurd en ook nooit zal gebeuren. Ondanks haar numerieke grootte is de kleinburgerij als klasse zowel economisch als politiek zwak. Ze zijn buitengewoon ongecoördineerd, economisch afhankelijk en politiek instabiel. De kleinburgerlijke democratie heeft niet de positie om gelijktijdig het gevecht aan te gaan met twee zulke formidabele krachten als het revolutionaire proletariaat en de contrarevolutionaire bourgeoisie. Alle ervaringen uit het verleden zijn hier een bewijs van. Voor een serieus politiek gevecht heeft de huidige kleinburgerij in de steden en op het platteland niet alleen een bondgenoot maar ook een leider nodig. Zodra zij het gevecht met de “anarchie” aangaan, in de persoon van het georganiseerde proletariaat, valt de “democratie” van Kerenski en Tseretelli, wat ze er zelf ook over zeggen, onvermijdelijk onder de leiding van de imperialistische bourgeoisie. Daarom komen de aanvallen tegen rechts niet verder dan het stadium van plannenmakerij en worden uiteindelijk vervangen door nederige buigingen naar rechts.


De Voorlopige Regering heeft de Pravda en zo’n 10 andere bolsjewistische kranten, die de leidende organen voor het proletariaat waren, het zwijgen opgelegd. Avksentievs’ aanval naar rechts bestond uit het sluiten van de Narodnaja (Malenkaja) Gazeta. Maar was de Narodnaja Gazeta dan het leidende orgaan van de contrarevolutionaire bourgeoisie? Zeker niet. Het was niet meer dan de clandestiene spreekbuis voor de zwijnen van de Zwarte Honderd.[4] De rol die de Pravda speelde voor de revolutionaire arbeidersklasse, wordt voor de imperialistische bourgeoisie gespeeld door de krant ‘Rech’. Maar is het niet overduidelijk dat alleen al bij de gedachte om de Rech te sluiten, onze heldhaftige gezagsdragers al sidderen van angst? Ontegenzeggelijk is het Centrale Comité van de Kadetpartij het hoofdkwartier van de burgerlijke contrarevolutie; zelfs in de ogen van de SR-en en de mensjewieken. Maar toch zitten de vertegenwoordigers van dit hoofdkwartier nog in hun kantoor, terwijl de erkende vertegenwoordigers van de proletarische leiding worden vervolgd. Dat is hoe het gevecht van de SR-en en mensjewieken op twee fronten er feitelijk uitziet.


Maar laten we even terugkeren naar de staking in Moskou. De Rabotsaja Gazeta, het meelijwekkend orgaan, dat probeert Marx met Avksentiev te verzoenen, stort de gebruikelijke verwensingen over de stakers heen, dat ze de macht van de “revolutionaire democratie” vernietigen. Hier hebben we dan “het verraad”, het “mes in de rug” en de “anarchie”. Maar we weten inmiddels ook dat de oppermacht die het Moskouse proletariaat aan het vernietigen is, de macht van de revolutionaire democratie is, minus het georganiseerde proletariaat, wat betekent dat het alleen nog om de macht van de kleinburgerij gaat. En dus beschouwt de ‘Arbeiderskrant’(!!) de arbeiders als criminelen omdat ze weigeren om hun eigen klassenstrijd in al haar vormen ondergeschikt te maken aan de wensen van het niet-proletarische deel van de Sovjet van Moskou. De suprematie van de kleinburgerij over het proletariaat wordt verheven tot het hoogste goed van de sociaaldemocratische principes. Dus om tot een coalitie met de imperialistische bourgeoisie te komen zijn Tseretelli en zijn partij bereid tot monsterlijke toegevingen en vernederingen, de coalitie van de kleinburgerij met het proletariaat betekent voor hen niets anders dan een simpelweg ontkennen van de eigen klasse onafhankelijkheid door het proletariaat. Met andere woorden: de leiders van de lagere middenklasse eisen van de arbeiders dezelfde houding tegenover de kleinburgerij, die zij zelf betonen ten aanzien van de vertegenwoordigers van het kapitaal.


Het onafhankelijke beleid van de arbeidersklasse, dat feitelijk bestaat uit het pareren van imperialisme met internationalisme – dat is de “anarchie” die vijandig is tegenover de rijke klasse over de gehele wereld, onafhankelijk van de vorm van staatsorganisatie waarachter de belangen van het kapitaal schuil gaan. Tegelijkertijd wordt Avkentsiev, wiens wijsheid op niemand enige indruk maakte op de vergadering in Moskou, toch verstandig genoeg geacht om de arbeiderspers de mond te snoeren en bolsjewieken gevangen te zetten op basis van “bovenwettelijke procedures”. Terwijl ook Kerenski op hetzelfde moment zijn zwaard laat gelden over de partijen van het proletariaat – en achter hem aan hobbelen de Tseretellies, Tskeidzes en Dans, terwijl ze het heilige water van het mensjewisme over de onderdrukking door dictators sprenkelen, die buiten zinnen zijn en schandalige leugens verspreiden dat het georganiseerde proletariaat anarchie over het land en aan het front uitzaait. Maar de politieke afrekening is niet ver weg. Op hetzelfde moment dat Tseretelli, die door de mensjewistische lakeien het geweten van de revolutie wordt genoemd, nederig zijn verontschuldigingen namens de democratie aanbood in Moskou, die, naar zijn zeggen, vanwege haar jeugd en onervarenheid te laat haar campagne van vernietiging van de bolsjewieken was begonnen; op hetzelfde moment dat Tseretelli het applaus ontvangt van de verstokte vijanden van het volk – wordt in Petrograd, zelfs door mensjewistische arbeiders, de naam van Tseretelli geschrapt van de kandidatenlijst voor de Stadsdoema.


De afrekening zal niet lang op zich laten wachten. Ondanks dat we worden opgejaagd, achtervolgd en belasterd, is onze partij nog nooit zo snel gegroeid als op dit moment. En dit proces zal snel overslaan van de hoofdstad naar de provincies, van de steden naar het platteland en het leger. De boeren kunnen horen en zien dat het diezelfde autoriteiten zijn die, om dezelfde redenen, de landcomités onderdrukken, ook de bolsjewieken vervolgen. De soldaten merken de wilde beschuldigingen tegen de bolsjewieken en tegelijkertijd het steeds strakker worden van de contrarevolutionaire strop om hun nek. De hele werkende bevolking van het land zal op basis van de nieuwe ervaringen leren om hun lot te verbinden aan die van het lot van onze partij. Zonder ook maar een minuut op te houden de klasseorganisatie van het proletariaat te zijn, maar, integendeel, pas nu haar rol volledig vervullend, zal onze partij onder het vuur van de onderdrukking de werkelijke leider, steun en toeverlaat van alle onderdrukte, vertrappelde, belazerde en vervolgde massa’s worden.

Proletarii nr. 5, 18 (31) augustus 1917

L. Trotski.

_______________
[1] De letterlijke vertaling van de Russische kop van het artikel is “Met bloed en ijzer” en verscheen op 18 augustus (oude Russische jaartelling) in Proletarii, omdat andere bladen, waaronder de Pravda, na de Julidagen en de toenemende reactie werden verboden. In 1918 werd dit artikel, samen met een aantal andere van de hand van Lenin en Trotski, door Louis C. Fraina in New York uitgegeven onder de titel: De proletarische revolutie in Rusland en bestond uit 4 secties. Deel 4 werd hierna heruitgegeven door de Workers International Ligue in 1946, onder de titel What Next ( bron: Marxist Internet Archive). Deze vertaling is van de hand van Peter den Haan en het is voor het eerst dat dit artikel in het Nederlands verschijnt.
[2] De Staatsconferentie of “Landelijke Vergadering” in Moskou werd in het Bolsjojtheater gehouden van 13 t/m 15 augustus (26-28 augustus huidige kalender) en was een poging van Kerenski om zijn steun vanuit de rechtervleugel te vergroten. Er waren zo’n 2500 aanwezigen, waarvan alleen D.B. Rijazanov als bolsjewiek erin was geslaagd om vanuit een vakvereniging vertegenwoordigd te worden en een verklaring namens de bolsjewieken voor te lezen. Zelfs het Moskouse dagblad van de SR-en sprak haar verontwaardiging uit over de onevenredige vertegenwoordiging, omdat er vooral mensen vanuit de rechtervleugel aanwezig waren. Zie ook L. Trotski, Gesch. v.d. R.R. deel 2, blz 735-777. Wel aanwezig was bv. de anarchist Kropotkin, die zich aansloot “bij hen die opriepen eens en voor altijd met Zimmerwald te breken”.
[3] Ruim 400.00 arbeiders in Moskou gingen op 13 (28) augustus in politieke staking uit protest tegen de “Landelijke Vergadering” in Moskou, om aan Kerenski en de Voorlopige Regering duidelijk te maken dat zij geen Staatsconferentie en verschuiving van de regeringsmacht naar Moskou wenste te zien en uit protest tegen het beleid van de Regering en haar vervolging van de bolsjewieken.
[4] Een verzameling van uiterst reactionaire groeperingen en knokploegen, opgezet en gesteund door tsaar Nicolaas de 2e, erop gericht om met geweld (en gesteund door de geheime politie) organisaties van arbeiders, maar vooral ook van joden, te onderdrukken en te terroriseren middels zgn. pogroms. Volgens officiële cijfers waren de Zwarte Honderd verantwoordelijk voor minstens 50.000 vermoorde Joden (L.C. Fraina, The proletarian revolution in Russia, Communist Publications, N.Y. 1918)