Bron: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 1986, nr. 3, augustus, jg. 20
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Sinds jaar en dag geniet het VMT – onder de vleugels van het Masereelfonds – van de diensten van gewetensbezwaarden. Daar zou wel eens heel snel een einde aan kunnen komen. De ministers Nothomb van Binnenlandse Zaken en Gol van Justitie hebben de jacht op gewetensbezwaarden geopend en meteen het grof geschut aangesleept.
De verlenging van de legerdienst met in het kielzog de dubbele opdoffer voor de wapenweigeraars, was reeds lang aangekondigd. Maar blijkbaar achtten de heren ministers deze – louter kwantitatieve – domper op het enthousiasme van de gewetensbezwaarden onvoldoende. Ze stelden immers een belangrijk ‘onevenwicht’ tussen leger- en burgerdienst vast. De arme milicien loopt gebukt onder zijn geweer terwijl de gewetensbezwaarde ‘geniet’ van vijftien, twintig – straks dus achttien, vierentwintig – maanden plezierarbeid in een lustoord naar keuze. Deze discriminatie kon niet langer getolereerd worden en smeekte om dwingende maatregelen. Die kwamen er dan ook; in de vorm van de aantasting van het meest fundamentele luik binnen het statuut m.n. het recht van de gewetensbezwaarde om vrij – binnen het erkende aanbod – de instelling of organisatie waar hij zijn dienst wenst te vervullen, te kiezen. Een ingewikkeld systeem van categorieën en subcategorieën die met dalende prioriteit op gewetensbezwaarden aanspraak kunnen maken, vormt het nieuwe raamwerk waarbinnen deze lastposten hun ‘recht’ kunnen opeisen. We gaan ons hier niet bezondigen aan oeverloze uitweidingen over de precieze inhoud van de ministeriele beslissing; daar is in de kranten genoeg om te doen geweest.
Veel belangrijker is de achterliggende motivatie, motivatie die erg verontrustend is, niet in het minst omdat ze zo kenmerkend is voor de toenemende arrogantie van de macht. Politieke drijfveren verstrengelen zich veelal tot een onontwarbaar kluwen dat dan onder een of ander mom aan het publiek verkocht wordt. Maar in dit speciale geval werd niet eens een poging ondernomen om de onmiskenbaar ideologische inslag van de materie te verhullen. Die zelfgenoegzaamheid laat zich ongetwijfeld verklaren door het geringe potentiële reageervermogen van de geviseerde doelwitten.
Als ‘voorbeeldig’ NAVO-partner zal België zijn gewetensbezwaarden wel altijd een bordje ‘ONGEWENST’ blijven omhangen; daarover hoeven we ons geen illusies te maken. Dit ‘ongewenst’ vertaalt zich in een lange dienstperiode met dito financiële beslommeringen en een tot moedeloosheid drijvende administratieve rompslomp, plagerijen die in het niets verzinken in vergelijking met de finale rekening die nu gepresenteerd wordt.
De dienstweigeraars staan echter niet alleen in de vuurlinie. De beknotting van hun keuzerecht liet de ministers toe te sleutelen aan de lijst van erkende instellingen. Het is niet van vandaag dat de activiteiten van bepaalde socio-culturele organisaties in regeringskringen kwaad bloed zetten. Het overheidsbeleid wordt vanuit deze hoek vaak in onverbloemde bewoordingen op de korrel genomen en dit door zegsmannen die ‘nota bene’ door die overheid zelf geleverd en betaald (gewetensbezwaarden, nepstatuten) worden.
Het is in dit kader dat de nieuwe regeling – een rangorde die een aantal organisaties (vooral de categorie 40) op arbitraire, willekeurige wijze elke kans op de beschikking over de gewetensbezwaarden ontneemt – thuishoort. ‘Manipulatie van bevoegdheid’ is slechts een eufemistische uitdrukking voor wat hier gebeurt. Nothomb en Gol pretenderen een classificatie te hebben opgesteld waarin elke organisatie op haar graad van ‘maatschappelijk nut’ wordt getaxeerd. Als we in deze dubieuze rangorde echter al een criterium terugvinden, dan toch zeker niet het ‘maatschappelijk nut’. De hele ordening is erop gericht naar onder toe druk uit te oefenen op een aantal ‘kritische’ organisaties. Het woord chantage is niet veraf. De typering ‘organisme met politieke binding’ (categorie 40) dient dan aangevuld met ‘...die niet strookt met de visie van de regerende meerderheid’.
Als de onverdraagzaamheid van de macht tot een constante van elke regeringspolitiek uitgroeit, dan zijn we zeer benieuwd om te weten wie door een toekomstige andere coalitie in verdomhoekje 40 zal gedropt worden.