In samenwerking met: Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Bron: J.J. Bos & co, Amsterdam, 1918. Overgedrukt uit De Nieuwe Tijd van oktober 1918
Deze versie: spelling, interpunctie en matige modernisering van het Nederlands
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Verwant: • Maxim Gorki-archief • Over Gorki • Maxim Gorki |
In het laatste tijdvak vóór de wereldoorlog, toen het socialisme in West-Europa al tam en zacht was geworden, zich thuis voelde in de salons en aan de hoven verkeerde, toen noemden vele grote geleerden, vele beroemde kunstenaars en letterkundigen zich “socialisten”.
Evenals in de jaren ’40 van de 19de eeuw, was het socialisme mode geworden.
Het boezemde niet langer vrees aan regeerders en heersende klassen. Het te belijden was volmaakt ongevaarlijk en bood geen enkele belemmering voor een eervolle maatschappelijke loopbaan, voor het opklimmen tot hoge ambten en de benoeming tot officiële waardigheden. Integendeel: als onderdeel van een parlementaire meerderheid of een kabinet beschikte de sociaaldemocratie vaak zelf, in de personen van haar leiding, over het geven van posten, waardigheden en decoraties.
Zij stond niet langer onverzoenlijk tegenover het kapitalisme, zij had zich aangepast aan de burgerlijke maatschappij.
In de catastrofe van de wereldoorlog werd het socialisme van de officieel sociaaldemocratische partijen gewogen en te licht bevonden; en niet anders verging het dat van de beroemde letterkundigen, die in min of meer innige verstandhouding tot deze partijen hadden gestaan. Alle bezweken voor de nationalistische en imperialistische zwijmel.
Anatole France, Verhaeren, Wells, Bernard Shaw, nog anderen, al de wereldberoemde schrijvers die het progressieve, humanitaire, ordelievend en reformistisch socialisme sedert het begin van de 20ste eeuw hadden opgeluisterd door hun grote vermaardheid, zij werden door de ontzaglijke vloed van hartstochtelijke gevoelens, die de oorlog opwekte, teruggeworpen op de kusten van de burgerlijk-kapitalistisch levensbeschouwing. Zij werden verheerlijkers en apostelen van de nationalistisch-imperialistische idee.
Nu bleek, hoe vast al deze nog verbonden waren aan de burgerlijke klasse, hoe diep doortrokken van haar ideologie, hoe zij zich de toekomst van de mensheid niet anders konden voorstellen dan in de politieke en sociale vormen van de burgerlijke samenleving.
Van de beroemde West-Europese letterkundigen bleef enkel Romain Rolland trouw aan zijn kosmopolitische beginselen, aan zijn idealen van verzoening tussen Frankrijk en Duitsland, zonder te beseffen hoe de grond voor zulk een verzoening in de burgerlijke maatschappij ontbrak. Een tragisch figuur door zijn zedelijke moed, zijn volstrekte vereenzaming, zijn wanhopige strijd om de internationale gedachte en de democratische vrijheid te redden in de imperialistische fase van het kapitalisme, zijn aanvankelijke onmacht om te begrijpen dat deze enkel gered konden worden door het strijdbare communisme, de massale actie van het wereldproletariaat voor een nieuwe maatschappij.
Zoals Romain Rolland in het burgerlijke Westen, zo hield jij Maksim Gorki, alléén onder de beroemde dichters en schrijvers, in het absolutistische Oosten van Europa stand tegen de nationalistische vloed.
Maar terwijl hij stand hield in naam van een ideologie die geen wortels had in de sociale bodem, in naam van een beginsel dat slechts enkelen konden aanhangen, hield jij stand in naam van het revolutionair internationalistische socialisme, de ideologie die de proletarische voorhoede in Rusland bezielde en aandreef tot heldhaftige strijd.
En wij, revolutionair-socialistische kunstenaars in het kleine neutrale Holland, waar de politieke en sociale gedachte de sociale strijd vooruit is, waar de revolutionair zich bijna uitsluitend voeden moet de ideële weerglans van de strijd, die buiten de landsgrenzen laait, wij zagen met trots en liefde en warme kameraadschap naar u, die in die algemene verloochening, die algemene ondergang trouw was gebleven aan het revolutionaire internationalistische ideaal.
Niet dat wij van u iets minder hadden verwacht.
Wij kenden uw werken en wij wisten, dat ge u voelde een zoon en een broeder van het naar vrijheid dorstende volk. Wij wisten dat je een vijand was, niet enkel van het Russische absolutisme maar van de Russische bourgeoisie en het kleinburgerlijk leven in Rusland.
Had je dit laatste niet telkens gegeseld in zijn erbarmelijke bekrompenheid, zijn laffe angsten, zijn dodelijke sleur?
Waren uw werken niet één lofzang op verzet en opstandigheid, op de bevrijding van het leven uit de kluisters der oude gedachten en zeden, der oude vormen en vooroordelen, die het beklemmen?
Zolang in Rusland de sociale krachten ontbroken hadden, in staat de massale strijd tegen dwang en onderdrukking te voeren, zocht je uw helden onder de individuele en individualistische rebellen onder de zigeuners en vagebonden, de minnaars en enige genieters in Rusland van het vrije leven zocht je ze. Nimmer verheerlijkte je zoals de generatie van grote schrijvers vóór u, de verdraagzame, de lijdzaamheid van de moezjiek als hoogste deugd, nimmer was uw sociaal ideaal de berusting. Je verheerlijkte altijd de rebellie, de actieve opstandigheid tegen de mensonwaardige toestanden waarin uw volk verkeerde, tegen domheid, traditie, vooroordeel. En zodra de arbeidersbeweging haar kracht manifesteerde, heb je haar tot uw held gemaakt. In De moeder poogde je iets van de grootheid van de eerste half-proletarische revolutie: de Russische van 1905, af te beelden, iets van de grootheid der lijdende en strijdende massa, die voor de eerste maal zelfstandig het wereldtoneel betreed. Je leek met de idee van deze strijd, van de worsteling der proletarische boerenmassa’s, vereenzelvigd. Je bleef getrouw na de nederlaag, onder de reactie van 1907 en de volgende jaren; je bleef het proletariaat getrouw toen zoveel kleinere kunstenaars afvielen, toen bijna het gehele intellect in obscurantisme en sensualisme verzonk. En al die jaren, zowel vóór als gedurende de wereldoorlog, stond je in nauwe verhouding tot de Russische sociaaldemocratie, de partij, die wij in West-Europa nog in haar geheel als revolutionair beschouwden.
Maar toen in februari 1917 het tsarisme bezweek onder de stoot die de arbeiders- en soldatenmassa’s het toebrachten, toen bleek dat wij ons in dat opzicht hadden vergist: een deel van de Russische sociaaldemocratie was even verburgerlijkt, even afkerig van revolutionaire strijd, als de officiële partijen van West-Europa. In plaats van te stemmen met de leus van de bolsjewieken: “alle macht aan de sovjets”, ging het samen met de zwakke, huichelachtige, politiek verdorven Russische bourgeoisie, zelf een marionet wier bewegingen bestuurd werden door de grote kapitalisten te Londen en New York.
En toen in oktober de sovjets, gedrongen tussen de keuze Rusland over te leveren aan reactionaire avonturiers of te proberen zich meester te maken van de macht, tot dit laatste besloten, toen vonden zij, van de eerste dag van hun machtsverheffing af, mensjewieken en rechtse sociaalrevolutionairen tegenover zich. Wat betekende dat een groot deel van het gespecialiseerde intellect en van de kleinburgerij partij koos tegen de poging om in Rusland de socialistische idee te verwezenlijken, voor zover de economisch sociale ontwikkeling haar verwezenlijking mogelijk maakte.
De splitsing in de sociaaldemocratie verzwakte de revolutie, versmalde haar basis, verminderde haar moreel en politiek overwicht. Reeds door splitsing ontbraken de voorwaarden die het de arbeidersmassa’s eens, naar wij vertrouwen, mogelijk zullen maken te overwinnen en zich te handhaven zonder of bijna zonder uiterlijk geweld. Reeds de betrekkelijke zwakte der revolutie door het gebrek aan eensgezindheid van de massa’s had tot gevolg dat de proletarische dictatuur onvermijdelijk harde, vaak wrede, vormen moest aannemen. Immers dit gebrek aan eensgezindheid gaf de onttroonde verdrukkers en uitbuiters moed tot telkens herhaalde intriges en complotten tegen de Sovjetregering. Meer nog: de mensjewieken en rechtse sociaalrevolutionairen leverden de manschappen voor de pogingen der reactie, om de massa’s opnieuw in het oude juk te spannen.
Nog verveelvoudigden de omstandigheden, waaruit de revolutie voortkwam, haar verschrikkingen in het oneindige. “Een revolutie uit de oorlog geboren”, zegt Lenin in zijn brief aan de Amerikaanse arbeiders terecht, “kan niet anders dan ontzettende moeilijkheden en smarten doormaken. Zij zijn het erfdeel, haar door de reactionaire en uitputtende slachting van vier oorlogsjaren achtergelaten.”
De revolutie vond Rusland, economisch en sociaal gesproken, in één geweldige bouwval verkeerd. Zij vond hongersnood en massale werkloosheid, zij vond de voorraden opgeteerd, de arbeidsmiddelen vernietigd, verkeer en vervoer ontwricht. Zij vond in de massa’s van de verdrukten de oude banden van onderdanigheid en vrees verscheurd, die hun elementaire instincten in toom hadden gehouden, zij vond hun zielen verruwd en verwilderd door de verschrikkingen die zij hadden doorleefd en de wreedheden, die hun meesters hun hadden geleerd te bedrijven. Zij zelf wekte in deze massa’s voor de eerste maal de menselijke persoonlijkheid – en zij kon niet verhoeden dat dit ontwaken aanvankelijk ruwe, woeste, grof egoïstische vormen aannam.[1]
Dit alles maakt het wilde chaotische karakter van de eerste fase van de proletarische revolutie in Rusland begrijpelijk, de tomeloze uitbarstingen van begeerlijkheid die haar vergezellen, de anarchistische stromingen, die telkens in haar opduiken, de kolken van wreedheid en wraak, die haar onstuimige wateren vaak vertroebelen.
Het maakt ze begrijpelijk voor ons inzicht, maar daarom niet minder schrikwekkend voor onze verbeelding en ons gemoed.
En toen jij, Maksim Gorki, al deze verschrikkingen lichamelijk ondervond, toen de revolutie in haar woeste vaart vaak alles ondersteboven gooide wat u waard en heilig was en haar, naar je vast vertrouwde, waard en heilig zou wezen: vrijheid van het gesproken en geschreven woord, rechtvaardigheid en mildheid, menselijkheid en gemeenschapszin – toen bezweek een korte tijd uw hart en je wankelde, je wankelde in uw trouw aan de revolutie.
Er zijn er misschien onder ons, revolutionaire intellectuelen in West-Europa, die u hebben gesmaad om uw wankelen en hoogmoedig neerzien op uw tweestrijd. Schrijftafelhelden, mensen arm aan verbeeldingskracht zijn zij, die zich niet vermogen voor te stellen wat het fysiek doorleven van de sociale omwenteling betekent. Mensen zonder het wijde en diepe medegevoel dat uw deel is, in hun eigen bekrompen afgunst en hun dor haatgevoel gevleid door de ruwe, instinctmatige daden van de eeuwenlang onderdrukte massa’s.
Laat tegenover deze mijn stem dan de tolk zijn van hen, die revolutionair van gedachte en gemoed als gij, Maksim Gorki, mét u hebben gewankeld, mét u geworsteld in zichzelf, omdat zij mét u – voor zoverre dit in de verbeelding mogelijk is – de schokkende ervaringen van de proletarische revolutie hebben doorleefd, haar bitterheden geproefd, haar ontgoochelingen doorleefd, van hen, die haar rauwe werkelijkheid zagen botsen tegen hun droom en dreigen die te verbrijzelen.
Wij revolutionaire dichters en kunstenaars kunnen niet anders – en hierin ligt onze kracht – dan in ons en buiten ons een schoon beeld oprichten van het proletariaat, zoals het staat in zijn wereldbevrijdende worsteling. Dat beeld bewonderen wij, dat hebben wij lief. Het is droom en toch diepste, innigste, want verheerlijkende waarheid. Zijn trekken terug te vinden ook in de daden van blinde zelfzucht, van woeste haat en dierlijke losbandigheid die de revolutie begeleiden en somtijds schijnen de revolutie zelf te zijn, is zwaar en moeilijk. Worstelen en telkens opnieuw worstelen moeten wij om het te kunnen.
Wij revolutionaire kunstenaars hebben allen in ons opgenomen de burgerlijke cultuur, ons gelaafd aan haar oneindige rijkdom. Wij groeiden van haar, zij was een deel van ons leven. In de proletarische revolutie zien wij, hoe ruwe handen haar vermorzelen. De arbeidende massa’s voelen niet de minste piëteit voor de burgerlijke cultuur. Hoe zouden zij het voelen? Zij hebben immers nooit deel aan haar gehad! Zij verwoesten met wellust, wat wij gehoopt hadden dat zacht ter rust zou worden gebed. Dat doet ons pijn – en die pijn te overwinnen is zwaar en moeilijk. Gestadig worstelen moeten wij, om het te kunnen.
Wij allen, dichters en kunstenaars, hebben ons medegevoel tot het uiterste verfijnd en zijn voelhorens uitgestrekt naar alle grenzen van het leven. Dit te vermogen in het heerlijke voorrecht, dat ons met alle levende voelen, in al wat leeft doordringen doet. Het lijden der massa’s was de sleutel, die hun het eerst de toegang tot onze ziel ontsloot. In de revolutie treft ons het lijden en de ondergang van talloze beledigden en vernederden, die, omdat zij uit domheid of sleur of fanatisme hun lot verbonden aan dat der heersers, worden gekweld, mishandeld of gedood. Onze rechtvaardigheidszin, onze menselijkheid gaat uit naar deze slachtoffers van anderen zonden. Wij kunnen gemakkelijk rechtvaardig zijn: onze haat is niet, gelijk die der massa, onder de opgestapelde druk van eeuwenlange knechtschap, vast en hard geworden als steen. Wij kunnen gemakkelijk menselijk zijn, wij die alle gelegenheid hadden om ons in menselijkheid te oefenen, alle ruimte om de nieuwe heilige waarheden van het socialisme te proeven op onze tong, wij die in het socialisme boven alles liefhebben zijn uiteindelijke verschijning, zijn verste doeleinden: de verwezenlijking van de Eenheid der Mensheid. Maar de massa’s, zij gaan in dit stadium van de strijd bijna uitsluitend op in het werk, nodig om die eenheid tot stand te brengen: het terugdringen en overweldigen der bourgeoisie. En dit werk van terugdringen en overweldigen kunnen zij vaak niet volbrengen zonder handelingen te begaan die ons rechtvaardigheidsgevoel kwetsen en waar ons medegevoel van gruwt.
Zo brengt de revolutie, waarnaar wij zo vurig verlangden, ontelbare verschijnselen voort die ons verwarren, bedroeven, vertoornen, ontstellen en verbijsteren.
Het is de oude, oude tweespalt tussen realiteit en droom.
Onvermoeid moeten wij worstelen om die tweespalt in ons op te lossen. Ontzettend zwaar is die worsteling.
In veel van uw uitlatingen over de revolutie die ons bereikten, Maksim Gorki, vonden wij de blijken van die innerlijke worsteling terug.
Uw verwarring, uw droefheid, uw toorn, uw ontsteltenis, uw verbijstering, uw afgrijzen somtijds, wij hebben ze verstaan en begrepen. Wij voelden hoe ge werd gemarteld in uw gemoed en in uw geweten geslingerd, wanneer de revolutie, zegevierende en toch tot het uiterste benard, in haar titanische pogingen om zich haar vijanden van het lijf houden, greep naar methoden en middelen in praktijk bracht, die het socialisme ons in de heersers had leren verfoeien.
Wij voelden ons verscheurd door diezelfde martelingen, wij leden zoals jij leed.
Wij leden met u om de breuk, de wrede tweespalt, tussen realiteit en droom.
Maar wij leden ook nog anders om u, om u naar wie wij hadden gekeken met zo diep en vast vertrouwen.
Wij waren beducht dat uw afkeer voor de ruwe, harde en soms waarlijk afstotende vormen der revolutie u blind ging maken voor haar gouden kern, haar diepste wezen, haar heerlijke, bevrijdende kracht. Wij vreesden dat uw kritiek, uw weifelingen en aanklachten u aan de zijde zouden brengen van de vijanden des volk.
Wij wisten dat, hoe feller de klassentegenstellingen botsen, hoe smaller de scheidingslijn wordt tussen vriend en vijand, hoe ondoenlijker het innemen is van een positie tussen beide legers. Wij wisten dat wie in het tijdperk van felle worsteling, voor Rusland reeds begonnen en dat geheel de kapitalistische wereld tegemoet snelt, niet onwrikbaar blijft verbonden aan de revolutionaire massa, ondanks de tekortkomingen, fouten en misslagen die zij in de strijd begaat, onherroepelijk te land komt bij de vijanden der massa, bij hen die de imperialistische heerschappij willen handhaven of herstellen.
Uit afschuw voor de betreurenswaardige maar historisch onvermijdelijke uitspattingen van de sociale revolutie zullen de weifelaars zich verbinden met hen, die in één onafgebroken gruwelijke uitspatting de beschaving de mensheid willen opofferen aan hun demonische heerszucht en hebzucht. Uit verontwaardiging voor sommige betreurenswaardige, maar op zich zelf staande en feitelijk accidentele schendingen van menselijkheid en recht door de revolutie, zullen zij hand in hand gaan met de sociale wolven, voor wie de mensheid eindigt bij de kliek van grootbezitters en de rechtvaardigheid bestaat in het onderlinge verdelen van de buit.
Hoeveel van de grote Russische denkers, strijders en martelaars, die wij vereerden, zijn reeds bij de vijanden der revolutie, de vijanden der mensheid te land gekomen: Kropotkin, Plechanov, Breschkofskaja, Spiridonova. Zouden wij ook u moeten verliezen?
Vrees daarvoor verontrustte onze harten zéér.
Maar sedert wij weten dat ge uw beste krachten en gaven in dienst hebt gesteld van de Sovjetregering, zijn wij gerust en verheugen wij ons. Je zag het gevaar, je besefte waarheen het schommelen tussen de partijen u moest voeren, je begreep de ideale inhoud, de hoogste mogelijkheden der revolutie; je overwon uw aarzelingen, groothartig zette je je over de wrevel heen, door menig grievend en krenkend woord in u gewekt. Je zag waar je behoorde te staan en nam uw plaats in onder de aanvoerders der scharen, strijdend voor het menselijke heil.
De sociale revolutie is oneindig in haar doeleinden, het ganse menselijke leven omvat zij, talloos zijn haar facetten. Naast de facet van de felle politieke strijd tegen de vijandelijke klassen schittert die economische en sociale reconstructie, en daarnaast de facet van de zedelijke, verstandelijke en artistieke verheffing van het gehele arbeidende volk.
Jij, Maksim Gorki, bent thans uitverkoren om het heerlijke werk, de geestelijke verheffing der brede massa’s in de Sovjetrepubliek te bevorderen, hun elementaire drang naar schoonheid en beschaving te stillen, hun het leven der mensheid te ontsluiten, hen rond te leiden in haar hoogste en diepste domeinen, hun begerige handen te vullen met de stilglanzende parels en het fonkelende gesteente, in werkplaatsen van het menselijke genie gerijpt. Wat niets dan een waan, een leugen was en is in alle kapitalistische landen: de massa te maken tot deelgenoot aan de schoonste schatten die de mens in de eeuwen verzamelde, in Rusland wordt het nu waarheid en jij gelukkige, gaat in dat grote beschavingswerk als leider voor.
Hoe verheugen wij ons hierin, én om uwe én om onzentwille, om de zegenrijke vruchten, die wij verwachten van uw werkzaamheid.
Zeer verblijd zijn wij, dat de politieke leiders van de Sovjetrepubliek u riepen tot een zo belangrijke post. En zoals het Russische proletariaat onze leermeester is geweest in het gebruik van de massale staking en van de massale dienstweigering, zoals het thans onze leermeester is in de socialistische reconstructie van de maatschappij, zo hopen wij ook van u te leren op welke wijze, door welke methoden de geestelijke verheffing der massa’s het best wordt gediend.
Wij verheugen ons van harte voor de Russische volksmassa’s, dat de zon van uw fijne, vurige en sterke menselijkheid vrijelijk zal kunnen doordringen in het plastische wezen van hun schoonheidsbegeerte, hun drang naar verheffing.
Maar niet minder verheugen wij ons voor u, Maksim Gorki, dat dapper en groothartig uw lot aan het lot der revolutie verbond op het ogenblik dat haar vijanden, de kapitalistische klassen van alle landen, hun pogingen verdubbelen om haar in een ijzeren ring te worgen, dat zij de hand van fanatieke sluipmoordenaars wapenen om haar te treffen in haar meest geliefde leiders.
Wij verheugen ons voor u, dat uw naam als revolutionair kunstenaar ongerept in de toekomst zal stralen, dat ge zó zult voortleven in het geheugen van de komende generaties. We verheugen ons dat ge veilig bent voor de schande der afvalligheid aan de heilige zaak der menselijke bevrijding.
Wij zenden u, Maksim Gorki, de betuiging van onze liefde en warme sympathie, en wij leggen voor u de gelofte af in uw sporen te treden, onze tweespalt en aarzeling te overwinnen zoals jij het deed, onze plicht te vervullen in de grote worsteling die zich ongetwijfeld zal uitbreiden, tot zij alle landen omvat. Moge het velen van ons gegeven zijn, eenmaal als jij onze krachten te wijden aan de geestelijke verheffing van de bevrijde, door eigen strijd bevrijde volken.
September ’18.
_______________
[1] Trotzky, Arbeit, Disziplin und Ordnung, blz. 17.