Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is
De pluralistische studiegroep ‘GAIA’ is ontstaan uit de behoefte van een aantal personen met een verwante ethische visie om hun onvrede kenbaar te maken met de steeds talrijker, meestal door de mens veroorzaakte kwalen die onze samenleving bedreigen.
Een aantal kwalen zijn bekend en de gevaren die ze inhouden worden in ruime kring en op verschillende maatschappelijke niveaus als reëel ervaren: de vervuiling van lucht, water en bodem, het afvalprobleem, het gat in de ozonlaag, het oprukken van de woestijnen, de uitroeiing van talloze diersoorten, de fatale kaalslag van de tropische regenwouden, de jacht, de zure regen, de kernrampen, de geluidsagressie enzovoorts.
Al deze problemen, die de toekomst van de mensheid bedreigen, hebben tot een groeiend ecologisch bewustzijn geleid dat vertolkt wordt door allerlei actiegroepen voor natuurbehoud en algemeen welzijn. Ook de media en de overheid geven blijk van een onmiskenbare gevoeligheid voor deze problemen.
Onvrede
Die vrij universele bewustwording zou geruststellend kunnen worden genoemd als de meeste acties en protesten niet geïnspireerd waren door een enge, antropocentrische visie, dat wil zeggen door een eenzijdige, exclusieve bezorgdheid over gevaren die de menselijke soort schade berokkenen en hem in zijn voortbestaan bedreigen, met verwerping of miskenning van de rechten die andere levende wezens als dieren en planten in ons ecologisch systeem kunnen doen gelden. In deze bekrompen filosofie gaat de mens ervan uit dat hij een onbeperkte alleenheerschappij over onze planeet mag voeren en dat de belangen van andere levensvormen aan de zijne dienen te worden onderworpen en opgeofferd.
Volgens de ecocentrische beginselen die GAIA verdedigt is het dan ook onverantwoord, dat milieuschendingen doorgaans alleen maar worden aangeklaagd en als immoreel gebrandmerkt wanneer de eigen soort (en in het bijzonder de meest bevoorrechte en sterkste leden ervan) daaronder lijdt. GAIA acht deze houding verwerpelijk, omdat die weigert rekening te houden met niet-menselijke dieren, vegetatieve levensvormen en ecosystemen en in feite discriminerende normen hanteert: systematisch wordt van tevoren partij gekozen tegen niet-menselijke wezens, in het voordeel van de mens. De rechten van niet-menselijke wezens op levensbehoud en eigen welzijn worden over het algemeen ontkend door de wijze waarop de mens deze wezens ter bevordering van zijn zogenaamd welzijn gebruikt en vooral misbruikt, niet zelden met een superieure verachting voor de ‘redeloze en minder intelligente soorten’. De antropocentrische maatschappij is in haar zelfgenoegzaamheid en arrogantie blind voor het bestaansrecht van alternatieve levensvormen. Het heersende menselijk systeem van uitbuiting wordt gevoed door vooroordelen, gebrek aan kennis zowel van de behoeften en belangen van niet-menselijke levensvormen op aarde als van de biologische verwantschap tussen mensen en andere wezens.
GAIA (zo genoemd naar de Griekse godin die Moeder Aarde voorstelt) wil bijgevolg de tolk zijn van al wie een gevoel van onvrede heeft over deze verontrustende ontwikkelingen en zich op ethische gronden verzet tegen vormen van menselijk machtsmisbruik als de handel in al dan niet met uitsterven bedreigde dieren en planten, de instandhouding van dierentuinen in de huidige vorm, het commercieel fokken van huisdieren (met name het produceren van rassen die zo goed mogelijk voldoen aan de eisen die de mens eraan stelt), het nodeloos doden van dieren, de jacht, bio-industrie en agrobusiness, onverantwoorde experimenten op dieren en ontoelaatbare genetische manipulatietechnieken.
Dat gevoel van onvrede houdt ook verband met de wetgeving ter zake, die in alle opzichten ontoereikend is omdat ze ter bescherming van menselijke belangengroepen uitzonderingen en lacunes inbouwt. GAIA wil niet alleen een spreekbuis en een klankbord van deze onvrede zijn, maar zij wil ook waarschuwen voor de noodlottige gevolgen van de grenzeloze menselijke hebzucht, die tot plundering van de door ons bewoonde planeet leidt, tot de uitputting van de onontbeerlijke grondstoffen, tot de uitroeiing van de andere soorten, tot verarming en ontwrichting van de bestaande orde.
GAIA pleit voor een nieuwe houding tegenover de planeet, een nieuw bewustzijn dat wortelt in eerbied voor het leefmilieu als onderdeel van de macrokosmos, voor het samenhangende planetaire geheel van organische en anorganische elementen. In dit perspectief wordt een anders denken, vooral herdenken, op korte termijn noodzakelijk, met meer aandacht voor een langetermijnpolitiek.
GAIA kant zich zowel tegen het opportunistische optimisme (‘het zal later wel in orde komen’) als tegen het fatalistische denken (‘er valt tegen de huidige gang van zaken toch niets te ondernemen’). Het kortzichtige denken van bewindslieden, die op dossiers zitten om de consumptieroes van het westen met kunst- en vliegwerk te stimuleren, en oplossingen bevriezen of voor zich uitschuiven omdat ze op een beperkt economisch prioriteitenstelsel gefixeerd zijn, leidt tot catastrofale gevolgen.
GAIA acht het dan ook de hoogste tijd om vanuit een herdacht waardesysteem aan te dringen op een op de toekomst gerichte ideeënvernieuwing, die rekening houdt met de gevolgen van het menselijk handelen voor de komende generaties en voor de planeet als totaliteit.
De planeet is ons woongebied, ons tehuis; zoals wij nu bezig zijn lijken we op gestoorde zonderlingen, die weigeren hun middelen aan te spreken om het lekke dak te herstellen en liever emmers onder lekken plaatsen en met een paraplu naar bed gaan. De lekken worden steeds groter en de schade, die we zelf hebben aangericht, steeds moeilijker herstelbaar. Ooit komt de tijd dat we geen dak meer boven ons hoofd zullen hebben.
Het is vijf voor twaalf, en dat betekent dat we onze houding moeten herzien en dringend maatregelen nemen. Tot dusver achtte de mens zich verheven tot de absolute norm van alle dingen, opgevoed als hij sinds eeuwen is in grootheidswaan en met een verderfelijk superioriteitsgevoel tegenover de zogenaamde ‘lagere’ levensvormen. De mens mag dan de machtigste meter zijn (met alle kwalijke gevolgen daarvan), hij is niet de enige meter. Andere levende wezens, die over kennisverwervende vermogens beschikken, beschouwen en begrijpen de omringende wereld vanuit hun standpunt. Niet de mens, maar de planeet is de maatstaf. De mens is niet het enige wezen dat waarde heeft op zich en voor zich. Ook andere species hebben eigenwaarde. Zo hebben honden en katten, maar ook ratten, spinnen, octopussen, boterbloemen en brandnetels eigenschappen die de kwaliteit van hun leven bepalen, onafhankelijk van de vraag welke waarde die eigenschappen hebben voor de postbode, de hengelkampioen of de staatssecretaris van milieu.
Overleven is voor alle wezens van de planeet van essentieel belang. Niet zomaar overleven, maar overleven in gunstige omstandigheden, onder voorwaarden waarin individuele en soortspecifieke eigenschappen maximaal tot ontplooiing kunnen komen. Wanneer de mens andere wezens als middel of als ondergeschikt object gebruikt, negeert hij niet alleen hun eigenwaarde, maar maakt hij zich ook schuldig aan een dubbele moraal, want als wezen met eigenwaarde wil hij zelf niet op die manier behandeld worden en verzet hij zich terecht tegen de miskenning van zijn fundamentele rechten zoals vrijheidsberoving, mishandeling en verminking.
GAIA verwerpt deze dubbele moraal en stelt dan ook consequent het dogma van de absolute waarde van de mens aan de kaak. Om die reden acht GAIA een ingrijpende, kwalitatieve revolutie in het menselijk denken en voelen wenselijk, met cruciale gevolgen voor het praktisch handelen.
Ethiek
De noties respect en verantwoordelijkheid staan in deze beginselverklaring centraal. Respect veronderstelt een grotere nederigheid in christelijke en niet-christelijke zin tegenover het geheel van de levende systemen waarvan wij deel uitmaken. Als zodanig dient het respect te worden geherwaardeerd, verruimd en praktisch toegepast in een ecoplanetair perspectief
Het eenzijdige respect voor het menselijk leven is een verfoeilijke, exclusieve zienswijze die naar racisme zweemt en een wezenlijk gevaar van uiteindelijke zelfvernietiging inhoudt, aangezien de mens in een ontregeld of verwoest ecologisch systeem niet kan overleven. Het geloof in de almacht van de mens, die meer dan wie ook beschikt over leven en dood van andere levensvormen, is een barbaars principe dat op de moraal van de sterkste en het principe van de blinde roofbouw steunt.
GAIA wil in haar opvattingen omtrent de herwaardering van het respect en vanuit haar existentiebegrip zelfs nog verder gaan dan alleen maar het respect te verdedigen voor de eigenwaarde van alle dierlijke wezens (de mens inbegrepen) die kunnen genieten en lijden. Met de belangen van dieren en planten die niet kunnen genieten en lijden dient ook rekening gehouden te worden. Zelfs de schade die de anorganische wereld wordt toegebracht, onder andere door de radioactieve besmetting van gebouwen of door de problemen ontstaan naar aanleiding van de overproductie zoals erosie en het dumpen van synthetische materialen, mag niet aan de zorg van de menselijke samenleving onttrokken worden. Ook deze verantwoordelijkheid kunnen wij niet ontlopen en daarom propageert GAIA een fundamentele houding van respect voor de organische en anorganische bestaansvormen van de planeet.
Om tot een ethisch verantwoord ecoplanetair bewustzijn te komen acht GAIA het onontbeerlijk dat de mens gebruik maakt van een eigenschap die hij nooit voldoende ontwikkeld heeft: de empathie of het inlevingsvermogen, dat hem in staat stelt zich kennisverwervend en gevoelsmatig in te leven in de werkelijkheidservaring van andere dierlijke en niet-dierlijke wezens.
Empathie mag niet verward worden met sentimentalisme. Empathie is een mede-gevoeligheid, die ons de mogelijkheid verschaft om ons een voorstelling te maken van wat er bij de ander of het andere omgaat en door die mogelijkheid tot kennis en begrip te komen, tot het aanvaarden en respecteren van de andere zijnsvorm.
Het menselijke inlevingsvermogen kan voornamelijk via een holistische benadering tot ontplooiing komen: het standpunt van deelaspecten van de globale problematiek wordt onderzocht en geformuleerd, maar voordat een oordeel geveld wordt is er vanuit het geheel gekeken naar het standpunt van alle betrokken deelaspecten.
GAIA baseert zich binnen haar studieveld zoveel mogelijk op relevante, wetenschappelijk gefundeerde gegevens, omdat deze de meest betrouwbare kennis verschaffen. Informatie uit andere bronnen wordt niet a priori verworpen, tenzij die zou refereren aan oncontroleerbare, irrationele vormen van mysticisme en occultisme. Uit al wat voorafgaat zal wel duidelijk zijn geworden dat hier niet in de eerste plaats wordt gedacht aan het verwerven van een grotere kennis omtrent de mens, maar dat ook een betrouwbaarder kennis van niet-menselijke delen van de planeet noodzakelijk wordt geacht met het oog op een beter inzicht in de eigenwaarde van die delen.
Ondanks haar vertrouwen in wetenschappelijke methoden en de resultaten daarvan maakt GAIA voorbehoud omtrent de praktijk van de wetenschapsbeoefening, die niet als waardevrij kan worden beschouwd en zich vaak om prestigeredenen of uit lucratieve overwegingen ten dienste stelt van projecten die strijdig zijn met de ecoplanetaire beginselen en de door GAIA verdedigde ethische visie. Tegenover dergelijke, louter op menselijke belangen of op destructieve doeleinden gerichte vormen van wetenschapsbeoefening de ontwikkeling van nucleaire en bacteriologische wapensystemen, bio-industriële experimenten en dierproeven – stelt GAIA zich kritisch-distantiërend op.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat wij niet alleen kritische standpunten innemen, maar ook en vooral alternatieve oplossingen willen zoeken, andere vormen van wetenschapsbeoefening willen aanmoedigen die tegemoet komen aan en passen in een ecoplanetaire visie.
De levensbeschouwing die wij voorstaan is allerminst vijandig. De erkenning van de entiteit en eigenwaarde van andere elementen op aarde houdt geenszins een verloochening in van de entiteit en eigenwaarde van de menselijke soort en het menselijk individu. Daar staat wel tegenover, dat om het even welk menselijk belang niet zonder meer de voorrang krijgt op de belangen van niet-menselijke elementen. Het is noodzakelijk dat conflictsituaties tussen mensen en andersoortige wezens of elementen zorgvuldig worden afgewogen met het oog op een rechtvaardige, ethisch verantwoorde oplossing, waarbij vooroordelen hoe dan ook dienen te worden vermeden.
Een dergelijke zienswijze moet het mogelijk maken om, behalve tot een evenwichtiger waardeschaal, ook tot een nieuwe gedragscode en ethiek te komen. In de huidige opvatting, die beginselen inzake rechten aan plichtsbegrippen koppelt, zou ruimte moeten ontstaan voor een notie die morele rechten verbindt aan de erkenning van eigenwaarde. Een herziening van de wetgeving ter zake lijkt in een verdere fase ook onvermijdelijk. GAIA komt in dit geval op voor de niet-menselijke levensvormen, die zelf niet of onvoldoende in staat zijn zich te verdedigen.
Praktijk
De ecoplanetaire visie zoals zij door GAIA verdedigd wordt, verschilt fundamenteel van de enge ‘natuurvriendelijke’ visie die tegenwoordig door vele verenigingen en actiegroepen beleden wordt en die in feite een gecamoufleerde ‘mensvriendelijke’ visie is, steunend op de vrijwaring van menselijke belangen.
GAIA distantieert zich van de voorstanders van een nieuwe, natuurlijke orde die als harmonisch en conflictloos gedacht wordt. Natuurlijk samenhangende systemen zijn in hun evolutie intern-conflictueus van aard; dit is een wetmatigheid waaraan helaas niet te ontkomen valt. Bepaalde tegenstellingen kunnen worden opgeheven, maar het blijkt dat er dan toch weer onvermijdelijk andere ontstaan.
GAIA is zich dan ook ervan bewust dat de menselijke droom van een aards paradijs zonder conflicten tussen de verschillende systemen of de systemen onderling een utopisch denkbeeld en bijgevolg een hoogst irreëel gegeven is. Wel ziet zij in het activeren van het menselijk inlevingsvermogen en verantwoordelijkheidsbesef een reële mogelijkheid tot het verzetten van bakens, tot de ontwikkeling van nieuwe perspectieven op de toekomst.
Als progressieve groep acht GAIA zich niet geroepen om haar standpunt met autoritaire middelen ingang te doen vinden. Ze geeft er de voorkeur aan de massa via overreding en sensibilisering tot haar inzichten te brengen, in de verwachting het maatschappelijk beleid op die manier te kunnen ombuigen en de ecoplanetaire visie op lange termijn als een meerderheidsstandpunt aanvaard te zien worden.
Om de beoogde doelstellingen te bereiken is een brede benadering van de problematiek wenselijk. Zo zal een kritisch onderzoek naar en analyse van de cultuur- en maatschappijfenomenen voorop gesteld moeten worden, waarbij de nodige aandacht wordt geschonken aan de correlatie tussen economische, sociale, politieke en historische factoren. Het ligt voor de hand dat bijvoorbeeld de bevolkingsexplosie, de industriële expansie, de technologische ontwikkeling en het consumptivisme een diepgaande invloed hebben op de natuurvernietiging, ook met betrekking tot het leefmilieu en de leefwijze.
Dit manifest van de in 1988 opgerichte groep GAIA heb ik samen met Ward Ruyslinck opgesteld en werd in hetzelfde jaar op beperkte schaal verspreid.