Emma Goldman
De nieuwe vrouw
Wij zijn er trots op te leven in een tijd van vooruitgang en wetenschap. Is het niet vreemd dat we dan toch nog in fetisjen geloven? De fetisjen van nu zijn weliswaar anders van vorm en inhoud, maar ze hebben nog dezelfde rampzalige macht over de menselijke geest als die uit het verleden.
Onze moderne fetisj is het algemeen stemrecht. Wie het nog niet heeft, voert een bloedige strijd om het te krijgen en wie eronder leeft, brengt grote offers op het altaar van deze almachtige godheid. Wee de ketter die het waagt aan deze godheid te twijfelen!
Vrouwen zijn fetisjaanbidders, nog meer dan mannen; ze veranderen misschien van afgod maar hun geknielde houding en opgeheven handen blijven, eeuwig blind als ze zijn voor de lemen voeten van hun god. Zo komt het dat de vrouwen sinds onheuglijke tijden altijd de trouwste aanhangers van de goden zijn geweest. Zo komt het ook dat zij altijd de prijs te betalen hadden die alleen goden kunnen eisen: haar vrijheid, het bloed van haar hart en haar leven.
De beroemde uitspraak van Nietzsche ‘Als je naar een vrouw gaat, vergeet dan je zweep niet’ wordt als uiterst barbaars beschouwd, maar geeft wel de houding van de vrouwen tegenover haar goden uitstekend weer.
De godsdienst, vooral de christelijke, heeft van de vrouw een minderwaardig wezen, een slavin gemaakt. Zij heeft haar verhinderd haar natuur te volgen en haar haar geestelijke vrijheid ontnomen, maar desondanks zijn vrouwen de trouwste en meest toegewijde aanhangers van de christelijke godsdiensten. Je kunt zelfs stellen dat zonder de steun van de vrouwen de godsdienst allang geen praktische invloed meer zou hebben gehad. Over heel de wereld werken vrouwen het hardste voor de kerken en zijn vrouwen de onvermoeibaarste zendingswerkers, altijd offeren zij zich op op de altaren van de goden die haar geest ketenen en haar lichaam onderwerpen.
Het onverzadigbare monster oorlog berooft vrouwen van alles wat haar lief en dierbaar is. Het vordert haar broers, haar mannen, haar zoons en beloont haar met een leven van eenzaamheid en wanhoop. Niettemin zal niemand de oorlog zo steunen en verheerlijken als een vrouw. Vrouwen voeden kinderen op tot veroverzucht en machtshonger; vrouwen bezingen de glorie van de oorlog voor hun kleintjes vanaf hun prilste kinderjaren. Vrouwen wiegen hun kinderen in slaap op de tonen van trompetten en het gebulder van kanonnen. Vrouwen kronen de overwinnaar bij zijn terugkeer van het slagveld. De vrouwen betalen de hoogste tol aan het onverzadigbare monster oorlog.
Dan het huis. Wat een afschuwelijke fetisj! Deze moderne gevangenis met haar gouden spijlen zuigt alle levenskracht uit de vrouwen! De schone schijn belet haar de prijs te zien die zij als vrouw, moeder en huishoudster te betalen hebben. Niettemin klampen de vrouwen zich hardnekkig vast aan het huis, aan die macht die haar tot slavinnen maakt.
Sommigen zeggen misschien dat de vrouwen beseffen welk een zware tol Kerk, Staat en huis van haar eisen en dat ze daarom stemrecht verlangen om zich te bevrijden. Voor sommigen gaat dat misschien op, maar de meeste voorstandsters van vrouwenstemrecht beschouwen zo een gedachtegang als een godslastering en werpen die ver van zich af. Zij zeggen juist altijd dat het vrouwenstemrecht haar tot betere christenen en huisvrouwen en tot waardevolle staatsburgers zal maken. Op die manier is het stemrecht dus slechts een middel om de almacht te versterken van de goden die de vrouwen sinds onheuglijke tijden hebben gediend.
Het is dus geen wonder dat de vrouwen aan de nieuwe afgod, het vrouwenstemrecht, dezelfde toewijding, ijver en onderwerping betonen. Zoals van oudsher verdragen ze glimlachend vervolgingen, gevangenschap, martelingen, afkeuring en veroordeling. Zoals van oudsher verwachten juist de meest verlicht geesten een wonder van de twintigste-eeuwse afgod, het stemrecht. Het stemrecht zal leven, geluk, vreugde, vrijheid, onafhankelijkheid en nog veel meer brengen. In hun blinde toewijding ontgaat de vrouwen wat intelligente mensen vijftig jaar geleden al zagen: dat het stemrecht een kwaad is, iets dat alleen goed was om de mensen tot slaven te maken, dat het haar nagenoeg blind heeft gemaakt, opdat zij niet zouden zien hoe bekwaam zij tot slaven werden gemaakt.
Het streven van de vrouwen naar gelijk stemrecht berust grotendeels op de gedachte dat de vrouwen op alle gebieden van het maatschappelijk leven gelijkberechtigd moeten zijn. Daar zou niets tegenin te brengen zijn als stemmen een recht was. De menselijke geest moet echter wel erg onwetend zijn als zij het als een recht beschouwt om iemand zijn wil op te leggen. Of is het geen staaltje van uiterst brute dwang als de ene groep mensen wetten maakt die zij een andere groep dwingt te gehoorzamen? Niettemin eisen de vrouwen luidkeels die ‘gouden kans’ op, die al zoveel ellende over de wereld heeft gebracht en de mensen hun persoonlijkheid en hun zelfvertrouwen heeft ontnomen, een dwang die de mensen grondig heeft verpest en tot een weerloze prooi heeft gemaakt in de handen van gewetenloze politici.
Die arme, domme, vrije Amerikaanse burgers! Ze zijn vrij om van honger te sterven, vrij om langs de grote wegen van dit grote land te zwerven en hebben een algemeen stemrecht waarmee ze zich in de ketens hebben geslagen. De beloning bestaat in strenge arbeidswetten die hen verbieden te boycotten, te staken en in feite alles behalve om zich te laten beroven van de vruchten van hun arbeid. Van al deze rampzalige gevolgen van de twintigste-eeuwse fetisj hebben de vrouwen echter niets geleerd. Maar dan wordt ons verzekerd dat de vrouwen de politiek willen zuiveren.
Het spreekt wel vanzelf dat ik niet tegen vrouwenstemrecht ben om de gebruikelijke reden dat vrouwen daar ongeschikt voor zijn. Ik zie geen fysieke, psychologische of verstandelijke gronden waarom vrouwen niet hetzelfde stemrecht zouden moeten hebben als mannen. Maar daarom ben ik nog niet zo blind dat ik de dwaze opvatting zou gaan huldigen dat de vrouwen zullen klaarspelen wat de mannen niet is gelukt. Ze zouden het misschien niet erger maken maar zeker niet beter. Wie dus aanneemt dat de vrouwen iets zullen zuiveren wat niet te zuiveren is, schrijft haar bovennatuurlijke krachten toe. Het grootste ongeluk voor de vrouwen is geweest dat ze beschouwd werden als engelen of als duivels; hun enige kans op redding is daarom een plaats op de aarde te krijgen, beschouwd te worden als mensen met alle mogelijkheden van menselijke dwaasheden en misgrepen. Moeten we soms geloven dat twee misgrepen samen een goede greep zijn? Moeten we soms aannemen dat het vergif dat de politiek uit haar wezen eigen is, minder wordt als vrouwen de politieke arena binnenstappen? Zo bont zullen zelfs de vurigste voorstandsters van het vrouwenstemrecht het wel niet maken.
De beste kenners van het algemeen stemrecht zijn tot het inzicht gekomen dat de bestaande politieke machtsstelsels stuk voor stuk onzinnig zijn en geen enkele bijdrage leveren voor een oplossing van de dringende levensproblemen. Deze opvatting vinden we ook terug in een uitspraak van Dr. Helen L. Sumner, die overigens heilig in het vrouwenstemrecht gelooft. In haar uitstekende boek Gelijk stemrecht schrijft ze: ‘In Colorado laat het gelijke stemrecht overduidelijk zien hoe door en door rot en mensonterend het bestaande stelsel is’. Dr Sumner denkt daarbij natuurlijk aan een bepaalde methode van stemmen, maar wat ze zegt geldt onverminderd voor het hele mechanisme van het vertegenwoordigende stelsel. Het is moeilijk in te zien hoe de vrouwen binnen zo een stelsel iets voor zichzelf of voor de rest van de mensheid kunnen doen.
Maar, zeggen de voorstandsters van het vrouwenstemrecht, kijk maar eens naar de landen en staten waar een vrouwenstemrecht bestaat. Kijk eens wat de vrouwen tot stand hebben gebracht in Australië, Nieuw-Zeeland, Finland, de Scandinavische landen en in onze eigen vier staten Idaho, Colorado, Wyoming en Utah. Wat je ver haalt is lekker, of zoals ze in Polen zeggen: ‘Waar we niet zijn is het goed’. We zouden dus mogen aannemen dat die landen en staten anders zijn dan andere landen en staten, dat er meer vrijheid en meer sociale en economische gelijkheid is, een meer genuanceerde kijk op het menselijke leven, meer inzicht in de grote sociale strijd met alle belangrijke problemen die deze voor het menselijke ras inhoudt.
In Australië en Nieuw-Zeeland hebben de vrouwen stemrecht en het recht om te helpen wetten te maken. Zijn de arbeidsomstandigheden daar nu beter dan in Engeland, waar de voorvechtsters van het vrouwenstemrecht zo een heldhaftige strijd voeren? Staat het moederschap daar op een hoger plan en zijn de kinderen er gelukkiger en vrijer dan in Engeland? Worden de vrouwen daar niet meer als pure seksuele koopwaar beschouwd? Hebben de vrouwen zich daar geëmancipeerd van de puriteinse dubbele moraal voor mannen en vrouwen? Behalve de gewone vrouwelijke politicus op verkiezingstournee durft vast en zeker niemand die vragen met ja te beantwoorden. Als dat zo is, is het natuurlijk belachelijk om Australië en Nieuw-Zeeland aan te halen als landen waar het gelijke stemrecht zulke prachtige resultaten heeft opgeleverd.
Wie de werkelijke politieke verhoudingen in Australië kent, weet maar al te goed dat de politiek daar de arbeiders van hun vrijheid heeft beroofd door strenge arbeidswetten, die stakingen zonder goedkeuring van een arbitragecommissie tot misdaden maken welke gelijkstaan met landverraad.
Ik bedoel zeker niet dat het vrouwenstemrecht de oorzaak is van deze toestand. Wat ik echter wel bedoel, is dat er geen reden is om Australië te beschouwen als een land waar door de vrouwen zo wonderlijk veel is bereikt, aangezien haar invloed onvoldoende was om de arbeiders te bevrijden van de onderwerping aan de politieke bazen.
In Finland hebben de vrouwen gelijk stemrecht en zelfs het recht om in het parlement te zitten. Zijn de vrouwen daar nu heldhaftiger en ijveriger dan in Rusland? Finland gaat evenals Rusland gebukt onder de wrede zweep van die bloedhond van een tsaar. Waar zijn de Finse Perofskaja’s, Siridonova’s, Figners en Bresjkofskaja’s? Waar zijn de talloze Finse meisjes die opgewekt naar Siberië gaan terwille van hun ideaal? Finland zit te springen om heldhaftige bevrijders. Waarom heeft het stembiljet daar niet voor gezorgd? De enige Fin die zijn volk heeft gewroken was een man, geen vrouw, en hij gebruikte een doeltreffender wapen dan het stembiljet.
Wat heeft het stemrecht tot stand gebracht in de Amerikaanse staten waar vrouwen mogen stemmen en waar steeds zo hoog over wordt opgegeven, wat is daar via het stemrecht bereikt wat vrouwen in andere staten niet grotendeels al hebben?
Inderdaad, in de staten met vrouwenstemrecht hebben de vrouwen gelijke bezitsrechten; maar wat hebben de massa’s bezitloze vrouwen daaraan en de duizenden loonarbeidsters die van de ene dag in de andere leven? Dat hun toestand door het gelijke stemrecht niet veranderd is en niet veranderen kan, geeft ook Dr. Sumner toe, en dat is toch wel iemand die het kan weten. Dr. Sumner is een vurige voorvechtster van vrouwenstemrecht en is door de Collegiate Equal Suffrage League in New York naar Colorado gestuurd om materiaal te verzamelen ten gunste van het vrouwenstemrecht. Zij zou dus wel de laatste zijn om iets ten nadele van het vrouwenstemrecht te zeggen; niettemin kunnen we bij haar lezen dat het ‘gelijke stemrecht echt nauwelijks invloed heeft gehad op de economische toestand van de vrouwen. Dat vrouwen voor hetzelfde werk niet hetzelfde betaald krijgen en dat, ondanks het feit dat de vrouwen in Colorado sinds 1876 stemrecht hebben op basis van schoolopleiding, vrouwelijke leerkrachten daar toch minder betaald krijgen dan in California’. Van de andere kant geeft Dr. Sumner geen verklaring voor het feit dat, ondanks het gegeven dat de vrouwen daar al 34 jaar stemrecht hebben op basis van schoolopleiding en sinds 1894 gelijk stemrecht, de volkstelling van enkele maanden geleden in Denver aan het licht bracht dat alleen daar al 15.000 gebrekkige schoolkinderen zijn. Dat ook niettegenstaande het feit dat het ministerie van opvoeding grotendeels uit vrouwen bestaat en dat de vrouwen van Colorado de ‘meest stringente wetten voor de bescherming van kinderen en dieren’ voor elkaar hebben gekregen. De vrouwen van Colorado ‘legden grote belangstelling aan de dag voor de staatsinstellingen ten behoeve van arme en gebrekkige kinderen en van kinderen die met de justitie in aanraking waren geweest’. Wat een afschuwelijke aanklacht tegen de zorg en de belangstelling van de vrouwen als er in een stad 15.000 gebrekkige kinderen zijn. Waar is de glorie van het vrouwenstemrecht als dit volkomen faalt in het belangrijkste maatschappelijke probleem, het kind? En waar is het grotere gevoel voor rechtvaardigheid dat de vrouwen in de politiek zouden brengen? Waar was dat rechtvaardigheidsgevoel in 1903, toen de mijneigenaars een guerrillaoorlog voerden tegen de Western Miners’ Union, toen generaal Bell een schrikbewind uitoefende, mannen ‘s nachts van hun bed lichtte, de grens over bracht en in stierenhokken gooide met de woorden ‘verrek met de grondwet, de knuppel is de grondwet’? Waar waren de vrouwelijke politici toen en waarom oefenden zij toen niet hun stemmacht uit? Dat deden ze wel, en ze hielpen de fatsoenlijkste en liberaalste kandidaat, gouverneur Waite, verslaan. Deze moest het veld ruimen voor het werktuig van de mijnkoningen, voor gouverneur Peabody, de vijand van de arbeiders, de tsaar van Colorado. ‘Mannen zouden zeker niet slechter gestemd hebben.’ Zo is het. Maar wat schieten de vrouwen en de maatschappij dan met vrouwenstemrecht op? De veel verkondigde bewering dat de vrouwen de politiek zullen zuiveren is ook maar een mythe. Van mensen die de politieke verhoudingen in Idaho, Colorado, Wyoming en Utah kennen, zul je dat niet horen.
Door hun puriteinse inslag zijn vrouwen van nature kwezelig en glashard en meedogenloos in hun streven om anderen hun normen op te leggen. Zo hebben ze daar in Idaho hun zusters van de straat hun burgerrechten ontnomen en alle ‘wellustig aangelegde’ vrouwen ongeschikt verklaard om te stemmen. Prostitutie binnen het huwelijk wordt daarbij natuurlijk niet als wellustig beschouwd. Illegale prostitutie en gokken zijn daar natuurlijk verboden. Wat dat betreft kan het niet anders of wet moet vrouwelijk zijn: ze verbiedt altijd. In dat opzicht zijn alle wetten geweldig. Meer doen ze niet, maar de strekking ervan zet alle poorten van de hel wagenwijd open. Prostitutie en gokken hebben nog nooit zo gebloeid als sinds er wetten tegen bestaan.
In Colorado heeft het vrouwelijke puritanisme nog drastischere vormen aangenomen. ‘Mannen van wie algemeen bekend is dat ze onbehoorlijk leven of die iets met een café te maken hebben, hebben hun politieke rechten verloren sinds de invoering van het vrouwenstemrecht.’ (Dr. Helen Sumner, Equal Suffrage (Gelijk stemrecht)) Zou Brother Comstock het haar kunnen verbeteren? Ik vraag me af hoeveel vrouwen de ernst van deze zogenaamde prestatie inzien. Ik vraag me af of zij wel inzien dat deze de vrouwen niet verheft maar juist verlaagt tot politieke spionnen, tot verachtelijke gluursters in andermans privé-zaken, niet voor de goede zaak maar omdat zij, om een vrouw uit Colorado aan te halen, ‘graag in huizen komen waar zij nog nooit geweest zijn, en graag overal waar zij maar kunnen, op politiek gebied of wat dan ook, hun neus in willen steken’. (Ibid.) Ja, ook in de kleinste hoekjes en gaatjes van de menselijke ziel. Want niets zien de meeste vrouwen zo graag als schandalen. En waar vind je daar beter de gelegenheid voor dan in de politiek?
‘Mannen die duidelijk onbehoorlijk leven of iets met een café te maken hebben.’ Je kunt de dames stemverzamelaars zeker niet beschuldigen van veel gevoel voor verhoudingen. Zelfs als we even aannemen dat deze bemoeials kunnen uitmaken wie behoorlijk leeft om geschikt te zijn voor de bij uitstek zuivere sferen van de politiek, betekent dit dan dat caféhouders onbehoorlijke mensen zijn? Zo’n idee kun je alleen maar verwachten van de Amerikaanse schijnheiligheid en kwezeligheid waar het alcoholverbod zo’n duidelijk blijk van geeft: de rijken mogen zich rustig bedrinken maar de enige plaats waar de armen terecht kunnen, wordt scherp in het oog gehouden. Alleen al vanwege hun bekrompen, puriteinse levensopvattingen maakt politieke macht de vrouwen een gevaar voor de vrijheid. De mannen zijn de verschillende vormen van bijgeloof waar de vrouwen nog aan vast zitten, sinds lang ontgroeid. Door de economische concurrentie hebben zij noodgedwongen geleerd efficiënt, zakelijk, vakkundig en met kennis van zaken te werken. Ze hadden daardoor geen tijd en geen zin om andermans zedelijkheid met een puriteinse ellemaat te gaan meten. Ook op politiek gebied houden de mannen hun ogen open. Ze weten dat het in de politiek niet gaat om het ‘hoe’ maar om het ‘wat' en afgezien van wat sentimentele hervormers en oude fossielen weten de mannen ook dat de politiek alleen maar een moeras kan zijn.
Vrouwen die de gang van zaken in de politiek een beetje kennen, kennen de aard van het beestje ook wel, maar ze zijn zo van zichzelf overtuigd en betrekken alles zozeer op zichzelf dat ze denken dat ze het maar hoeven te aaien of het wordt zo lief en zo zacht en zo zuiver als een lammetje. Alsof er nooit vrouwen zijn geweest die hun stem verkochten en omkoopbaarheid bij vrouwelijke politici niet voorkwam! Vrouwen verkopen wel hun lichaam voor materiële gunsten, maar hun stem zouden ze niet verkopen? Dat dit in Colorado en andere staten gebeurt, ontkennen zelfs de voorstandsters van vrouwenstemrecht niet.
Zoals ik al zei is de bekrompenheid van de vrouwen op het menselijke vlak niet de enige reden om te denken dat zij het in de politiek niet beter zullen doen dan de mannen. Er zijn ook nog andere redenen. Hun jarenlange economische parasitisme heeft het vrouwelijke denken over gelijkheid niet bepaald verhelderd. De vrouwen eisen gelijke rechten maar volgens Dr. Sumner ‘zijn er maar weinig vrouwen die in moeilijke districten campagne willen voeren’. Vergelijk dat eens met de gelijkheidsopvattingen van de Russische vrouwen die voor hun idealen zelfs de hel riskeren’.
De vrouwen eisen dezelfde rechten als de mannen, maar ze zijn wel verontwaardigd als een man niet steil achteroverslaat als er een vrouw binnenkomt, gewoon doorgaat met roken, zijn hoed ophoudt en niet als een lakei opspringt. Op zich is zoiets onbelangrijk, maar het zegt wel alles over de Amerikaanse voorstandsters van vrouwenstemrecht. Hun Engelse zusters zijn niet zo kinderachtig meer. Die hebben blijk gegeven van karaktervastheid en doorzettingsvermogen. Alle eer aan hun heldhaftigheid en flinkheid! Hun energieke, agressieve methoden hebben sommige van de bloedloze, karakterloze dames hier aan het denken gezet. Maar ook de Engelse suffragettes zien nog niet duidelijk wat werkelijke gelijkheid inhoudt. Hoe is het anders te verklaren dat deze dappere voorvechtsters zich zo ontzettend, werkelijk reusachtig hebben ingespannen voor een onnozel wetje waar een handvol bezittende vrouwen iets aan heeft maar dat geen enkele verandering brengt in de positie van de grote massa werkende vrouwen? Natuurlijk, in de politiek moet je opportunistisch zijn en met de helft genoegen nemen als je het hele niet kunt krijgen. Maar een intelligente, liberale vrouw moet toch inzien dat als het stembiljet een wapen is, de misdeelden daar meer behoefte aan hebben dan de beter gesitueerden en dat deze laatsten door hun economische superioriteit toch al te veel macht hebben.
De briljante leidster van de Engelse suffragettes, Emmeline Pankhurst, gaf op haar Amerikaanse lezingentournee zelf toe dat gelijkheid tussen de politieke bovenlaag en benedenlaag niet mogelijk is. Als dat zo is, kun je toch niet verwachten dat de Engelse werkende vrouwen, die in economisch opzicht al de mindere zijn van de dames die profiteren van het wetsontwerp Shackleton,[1] zullen kunnen samenwerken met haar politieke meerderen als het wetsontwerp wordt aangenomen? Ligt het niet voor de hand dat de hard werkende, toegewijde, opofferende klasse van Annie Keeney gedwongen zal worden het karretje van hun politieke bazinnen te trekken zoals ze voor hun economische meesters al doen? De invoering van algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen in Engeland zou daar niets aan veranderen. De arbeiders kunnen doen wat zij willen, zij mogen altijd het gelag betalen. Alleen geven degenen die in de macht van het stembiljet geloven, geen overweldigend blijk van gevoel voor recht als zij zich niets gelegen laten liggen aan degenen die daar volgens hun zeggen het meeste voordeel van kunnen hebben.
De Amerikaanse stemrechtbeweging is tot voor zeer kort zuiver een salonprobleem geweest, dat niets van doen had met de economische problemen van het volk. Susan B. Anthony bijvoorbeeld, een alleszins uitzonderlijke vrouw, stond niet alleen onverschillig maar zelfs uitgesproken vijandig tegenover de arbeiders; ze deinsde er ook niet voor terug om van die vijandigheid blijk te geven toen zij in 1869 de vrouwen aanspoorde om in New York de plaatsen van de stakende drukkers in te nemen. Of zij er voor zij stierf anders over is gaan denken, weet ik niet.
Er zijn natuurlijk ook wel voorstandsters van het vrouwenstemrecht die met werkende vrouwen samenwerken, de Women’s Trade Union League bijvoorbeeld, maar dat is een kleine minderheid, die zich ook nog in hoofdzaak op economisch gebied beweegt. De rest beschouwt de noodzaak om te werken als een juiste beschikking van de Voorzienigheid. Wat moesten de rijken als er geen armen waren? Wat zou het lot zijn van die nietsdoende parasiterende dames die in een week meer verspillen dan hun slachtoffers in een jaar verdienen, als er geen 80 miljoen loontrekkers waren? Gelijkheid, wat is dat?
Er zijn weinig landen waar arrogantie en snobisme zulke vormen hebben aangenomen als in Amerika. Dit geldt vooral voor de Amerikaanse vrouwen uit de middenklasse. Zij beschouwen zich niet alleen als gelijk aan de mannen, maar ook als beter, vooral door hun zuiverheid, goedheid en zedelijk peil. Geen wonder dus dat de Amerikaanse voorstandsters van vrouwenstemrecht zo een ongelooflijke macht aan hun stem toeschrijven. Door hun overspannen eigenwaan beseffen ze niet hoezeer ze slaven zijn, niet zozeer van de mannen als wel van haar eigen kinderachtige opvattingen en tradities. Van het vrouwenstemrecht is voor die trieste toestand geen verbetering te verwachten, het kan die alleen maar duidelijker laten blijken en doet dat ook.
Een van de grote vrouwelijke leidsters in Amerika stelt dat de vrouwen niet alleen het recht hebben op gelijke betaling maar ook wettelijk recht moeten krijgen op het loon van hun man. Een man die niet aan zijn onderhoudsverplichtingen voldoet, moet volgens haar tot dwangarbeid worden veroordeeld met de bepaling dat zijn aan hem gelijke vrouw het verdiende geld aan de gevangenis kan komen afhalen. Is er niet nog een andere voorvechtster van het vrouwenstemrecht die beweert dat dit het einde zal betekenen van het sociale onrecht in de wereld, dat de gezamenlijke inspanningen van de meest vooraanstaande geesten ter wereld tevergeefs hebben bestreden? Het is werkelijk jammer dat de beweerde schepper van het heelal alles al zo prachtig heeft geregeld, met het vrouwenstemrecht zouden de vrouwen het nu zeker stukken beter doen.
Niets is zo gevaarlijk als het ontleden van een fetisj. De tijd dat zo een ketterij met de brandstapel werd gestraft is voorbij, maar het bekrompen veroordelen van mensen die het wagen er afwijkende opvattingen op na te houden, leeft nog altijd voort. Ik zal dus wel als anti-vrouw beschouwd worden. Maar dat kan mij er niet van weerhouden om het probleem recht in de ogen te zien. Ik herhaal wat ik in het begin zei: de vrouwen zullen de politiek volgens mij niet erger maken, maar ook niet beter. Maar als ze de fouten van de mannen niet kunnen verbeteren, waarom zullen ze ze dan gaan maken?
De geschiedenis is misschien een samenraapsel van leugens, maar ze bevat toch ook een paar waarheden, en deze zijn onze enige gids voor de toekomst. De geschiedenis van het politiek bezig zijn van de mannen laat zien dat zij daarmee absoluut niets hebben bereikt dat niet op een directere, minder kostbare en meer blijvende resultaten opleverende manier mogelijk was geweest. Iedere duimbreed grond die de mannen hebben veroverd, hebben zij te danken aan voortdurend vechten en onophoudelijk strijden, en niet aan het stemrecht. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de vrouwen bij hun streven naar emancipatie iets aan het stemrecht hebben gehad of zullen hebben.
In Rusland, het donkerste land ter wereld met zijn absolute despotisme, zijn de vrouwen de gelijken geworden van de mannen, niet door het stemrecht maar door hun wil om te zijn en te handelen. Niet alleen hebben ze al hun mogelijkheden om te studeren en een beroep uit te oefenen zelf veroverd, zij hebben daardoor ook de achting, het respect en de kameraadschap van de mannen gewonnen, meer dan dat, ze hebben in heel de wereld bewondering en respect afgedwongen. Ook weer niet door te gaan stemmen, maar door hun ongelooflijke heldhaftigheid, sterkte, kunde, wilskracht en doorzettingsvermogen in hun strijd voor vrijheid. In welk land of welke staat hebben de vrouwen zo een overwinning behaald? Als we kijken naar wat de vrouwen in Amerika hebben bereikt, zien we ook dat zij zich niet hebben geëmancipeerd door deelname aan de verkiezingen maar door iets veel diepers en krachtigers.
Precies tweeënzestig jaar geleden formuleerde een handjevol vrouwen op de conventie van Seneca Falls een aantal eisen voor wat betreft gelijke opleidingsrechten en gelijke toegang tot de verschillende beroepen, ambachten, enz. Wat hebben die vrouwen geen prachtige successen en overwinningen geboekt! Alleen een volkomen onbenul kan het zich nog permitteren om te zeggen dat de vrouwen alleen maar goed zijn om in de huishouding te sloven. Wie durft er nog te zeggen dat sommige beroepen ongeschikt zijn voor vrouwen? Meer dan zestig jaar lang hebben vrouwen gewerkt om voor zichzelf een nieuwe levenssfeer en een nieuw leven te scheppen. Zij zijn een wereldmacht geworden op alle gebieden van het menselijke denken en doen. En dat allemaal zonder stemrecht, zonder het recht om wetten te maken en zonder het ‘voorrecht’ om rechter, cipier of beul te worden.
Ja, laat ze mij maar als een vijand van de vrouwen beschouwen, maar ik zal het heel mooi vinden als ik hun de ogen kan openen.
Het ongeluk van de vrouwen is niet dat zij niet hetzelfde werk kunnen doen als mannen, maar dat zij hun levenskracht verdoen met te proberen het beter te doen, en dat na een traditie van eeuwen waardoor zij fysiek hun mindere zijn. Ja, ik weet het wel, sommigen zijn daar toch in geslaagd maar vraag niet wat ze daar een ontzettende, afschuwelijke prijs voor hebben betaald. Het gaat niet om het soort werk dat een vrouw doet maar om hoe zij het doet. De vrouwen kunnen de aard van het stemrecht of het stembiljet niet veranderen en daar ook niets uithalen waardoor zij zelf beter worden. Hun ontwikkeling, hun vrijheid en hun onafhankelijkheid moet van en door de vrouwen zelf komen. In de eerste plaats door een persoonlijkheid te zijn en niet een seksobject. In de tweede plaats door niemand recht op hun lichaam te geven, door te weigeren kinderen te krijgen als ze zelf niet willen, door te weigeren in dienst te staan van God, de staat, de maatschappij, man, gezin, enz., en door hun leven eenvoudiger maar dieper en rijker te maken. Dat wil zeggen door te proberen uit te vinden wat het leven in al zijn verwikkelingen inhoudt en betekent, door zich te bevrijden van vrees voor wat de mensen van hen denken en hoe ze over hen oordelen. Alleen daardoor en niet door te stemmen wordt een vrouw vrij, wordt zij een tot nu toe ongekende kracht in de wereld, een kracht die echte liefde, vrede en harmonie brengt; een goddelijk vuur, een levengevende kracht, een schepper van vrije mannen en vrouwen.
_______________
[1] Shackleton was een arbeidersleider. Het spreekt dus vanzelf dat het wetsontwerp dat hij indiende, zijn kiezers uitsloot. Het Engelse parlement zat vol met zulke Judassen. — Noot van Goldman