Rob Lubbersen
Revolutionair-socialisme in Nederland
Hoofdstuk 1


De Vierde Internationale tot 1950

De oprichting

Op 3 september 1938 werd nabij Parijs de Vierde Internationale opgericht.[1] De oprichters wilden een wereldwijde organisatie opbouwen, die in de arbeidersbeweging zou optreden als erfgenaam van Marx en Lenin, dat wil zeggen als voorvechter van de socialistische wereldrevolutie.
Daartoe was een vierde Internationale noodzakelijk, Immers, de eerste Internationale, de mede door Marx in 1864 opgerichte Internationale Arbeiders Associatie, was na de onderdrukking van de Commune van Parijs in 1871 opgeheven. De in 1889 totstandgekomen Tweede of Socialistische Internationale bestond nog wel in 1938. Echter, als orgaan van sociaaldemocratische partijen, die hervormingen van het kapitalisme nastreefden in plaats van haar omwenteling, had deze Internationale de revolutie afgezworen. Evenals het internationalisme zelf, dat door de sociaaldemocratie in de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) was ingeruild voor actieve betrokkenheid bij de verdediging van de kapitalistische ‘vaderlanden’.
Ook functioneerde in 1938 nog de Derde of Communistische Internationale (Komintern), opgericht in 1919.[2] Doch, om een aantal redenen voldeed deze evenmin meer aan de eisen van een revolutionair internationalisme. Opmerkelijk is dat de belangrijkste inspirator van de Vierde Internationale, Leon Trotski, rechtstreeks had dee1genomen, samen met onder andere Lenin, aan de vorming van de Derde Internationale.
Als voorzitter van de Sovjet van Petrograd en als organisator van het Rode Leger had Trotski in ruime mate bijgedragen aan de overwinning en consolidatie van de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland. Gezamenlijk met Lenin beijverde hij zich voor het internationaal organiseren van revolutionaire gezindheid toen daar in de Tweede Internationale geen plaats meer voor was. Trotski genoot in de Derde Internationale aanvankelijk groot aanzien. Na de dood van Lenin, begin 1924, veranderde dat.
Er ontspon zich in de Sovjet-Unie een heftige richtingenstrijd met in de toonaangevende rollen Stalin aan de ene en Trotski aan de andere kant. Inzet van de strijd was de te varen koers in de Sovjet-Unie en in internationale vraagstukken.[3] Stalin, aan het hoofd van de apparaten van regering en communistische partij, word door Trotski, aan het hoofd van de Bolsjewistische Leninistische Tendens, gebrandmerkt als een representant van de verwording van de revolutie.
De Sovjet-Unie, economisch en cultureel voor een groot deel weinig ontwikkeld, politiek en militair geïsoleerd en uitgeput door de burgeroorlog, maakte een verstikkende groei van bureaucratie door. Dwang en repressie verhinderden enige ontplooiing van socialistische democratie. Trotski en de oppositie streden daartegen met een industrialiseringsplan, teneinde de economische voorwaarden voor verdere vooruitgang te scheppen. Ze streden tevens voor herstel van de partijdemocratie, onder andere door een terugkeer van het recht op tendensvorming, gedurende de burgeroorlog ‘tijdelijk’ opgeschort, te eisen. Maar vooral streden ze tegen de door Stalin vanaf 1924 uitgewerkte theorie van het ‘socialisme in één land’, tegen de daaruit voortvloeiende politieke praktijk, waarvan het economisch beleid en de repressie een onderdeel vormden.[4]
Voor hen was de opvatting ‘socialisme in één land’, die ervan uitging dat het mogelijk was en noodzakelijk om in de Sovjet-Unie het socialisme op te bouwen, een aantasting van iets heel wezenlijks in het socialistische denken, namelijk de geest van het internationalisme. Voorzien werd dat de theorie van ‘socialisme in één land’ niet alleen zou dienen ter vergoelijking van de onderdrukking in de Sovjet-Unie, doch dat ze tevens ertoe zou leiden dat revolutionaire organisaties elders, de Komintern, ondergeschikt gemaakt zouden worden aan de diplomatie van de Sovjetstaat. Deze inschatting werd ondersteund door het optreden van Stalin c.s, tijdens stakingen in Engeland in 1926 en de strijd in China van 1925 tot 1927. In beide gevallen werden de communisten aldaar verordonneerd tot samenwerking met burgerlijke lieden en groepen en gingen de belangen van de Sovjet-Unie, zoals door Stalin gezien, boven die van de arbeidersbeweging in Engeland en China.[5].
Tegenover de stelling van ‘socialisme in één land’ handhaafde Trotski de theorie van de ‘permanente revolutie’ en bouwde deze verder uit. De theorie van de ‘permanente revolutie’ stelde dat in de aangebroken periode van overweldigende overheersing van kapitalistische verhoudingen in het wereldstrijdperk, zaken als democratie, emancipatie en harmonieuze maatschappelijke productie voor menselijke behoeftebevrediging slechts bereikbaar zijn door een socialistische revolutie. Een revolutie die weliswaar binnen nationale grenzen kan worden aangevangen, doch daarbinnen nimmer kan worden voltooid. De socialistische revolutie is wezenlijk een wereldrevolutie.[6] Daarbij past geen onderschikking van revoluties elders aan de, illusoire, opbouw van het socialisme in de Sovjet-Unie. Integendeel, daarbij hoort een steunende en stimulerende rol voor dat land waar de revolutie pas is begonnen.
De strijd tussen de stroming-Stalin en de Trotski-tendens werd echter, zowel in de Sovjet-Unie als in de Komintern, door de laatste verloren.
In 1927 werden de eerste leden van de Bolsjewistische Leninistische Tendens naar Siberië verbannen, in 1929 werd Trotski de Sovjet-Unie uitgezet.
Toch werd de strijd binnen de communistische beweging nog niet helemaal opgegeven. Er werd een Internationale Linkse Oppositie geformeerd die binnen de bij de Komintern aangesloten partijen bleef trachten bureaucratie en verwording, het stalinisme, te overwinnen.[7]
In 1933 werd de hoop daarop opgegeven. De nederlaag van de Duitse arbeidersklasse tegen het fascisme, de zege van Hitler in Berlijn, werd gezien als taken van het definitieve failliet van de politiek van de Derde Internationale, omdat ze het fascisme niet de weg had versperd. Vanaf dat moment werden waar mogelijk nieuwe revolutionaire organisaties gevormd en word de voorbereiding van een Vierde Internationale ter hand genomen. Een verklaring waarin de noodzaak van een nieuwe Internationale werd beleden, werd op 27 en 28 augustus 1933 te Parijs ondertekend door de Internationale Communistische Liga, een verband van zo’n twintig groepen aanhangers van Trotski uit diverse landen, en door de Duitse Sozialistische Arbeiter Partei, benevens de Nederlandse Onafhankelijke Socialistische Partij en de Revolutionair Socialistische Partij.[8].
In de daaropvolgende jaren ging het de arbeidersbeweging niet voor de wind. In de Sovjet-Unie verhardde zich het stalinisme, in Duitsland werden arbeidersactivisten uitgeroeid, in Frankrijk bleek het ‘Volksfront’ een mislukking, in Spanje werd de revolutie teruggeslagen door de troepen van de fascist Franco.
Ondanks een lichte opgang in de wereldeconomie na de ineenstorting van 1929 bleven grote delen van de arbeidende klasse kampen met werkloosheid en enorme materiële, fysieke en psychische ellende. En was zelfs die kleine economische opleving niet vooral een gevolg van inspanningen voor het militair potentieel, met andere woorden de voorbode van nog veel meer lijden?
De nederlagen, de ellende en de oorlogsdreiging toonden de bittere noodzaak van een nieuwe koers in de internationale arbeidersbeweging. Tegelijkertijd ontbrak bet echter op grote schaal aan de kracht, de lust, het inzicht en het uitzicht om aan revolutionaire oplossingen bij te dragen. De revolutie had haar eb-tij. Revolutionair-socialistische organisaties groeiden nergens tot factor van beslissende betekenis. Desalniettemin konden de revolutionair-socialisten die er al wel waren moeilijk met de armen over elkaar op de vloed gaan wachten. En zo kwamen op 3 september 1938 nabij Parijs dertig revolutionair-socialisten bijeen. Ze kwamen als afgevaardigden van groepen uit de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, Engeland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, België, Nederland, Griekenland en Latijns-Amerika. Hoewel lang niet alle in aanmerking komende groeperingen vertegenwoordigd waren – sommigen konden niet, anderen wilden niet komen – en ook op de bijeenkomst zelf enkele afgevaardigden de tijd niet voldoende rijp achtten, word daar toen de Vierde Internationale opgericht.[9]

Het programma

De Vierde Internationale was bedoeld als een wereldpartij die de internationale arbeidersklasse zou aanvoeren naar en in de socialistische revolutie.
Haar hoogste orgaan werd het Wereldcongres, een bijeenkomst met representatieve afvaardiging van de nationale afdelingen. Tussen Wereldcongressen, die in grote lijnen het politiek beleid moesten bepalen, zou de organisatie worden aangevoerd door een, op het Wereldcongres verkozen, Internationaal Uitvoerend Comité. Een uit haar midden gekozen Internationaal Secretariaat ging dienen als dagelijkse leiding.
Ook de nationale afdelingen of secties, op hun beurt weer samengesteld uit regionale en plaatselijke afdelingen, hadden congressen als hoogste orgaan. Vergelijkbaar met het Internationaal Uitvoerend Comité was op nationaal niveau het Centraal Comité en met het lnternationaal Secretariaat was dat het Politiek Bureau.
Organisatiebeginsel van de Vierde Internationale was van den beginne het democratisch-centralisme. Dat wil zeggen dat besluitvorming democratisch verloopt, een ieder vrij is zijn of haar opvattingen binnen de organisatie te ventileren, doch dat eenmaal bij meerderheid genomen besluiten door allen dienen te worden uitgevoerd, uitgedragen en verdedigd. Dus: intern open discussie – extern optredend met gesloten gelederen. Dit alles vanuit de filosofie dat een organisatie die de wereldrevolutie nastreeft ruimte moet bieden voor het uitwisselen van ervaringen en meningen teneinde haar inzichten te verrijken, op basis waarvan tevens slagkracht ontwikkeld moet kunnen worden.
Een bijzonderheid die de Vierde Internationale – ten behoeve van een democratisch functioneren – kent, is het ‘tendensrecht’. Dit recht, tijdens de burgeroorlog, in de Russische communistische partij tijdelijk opgeschort om nooit meer te worden heringevoerd, geeft leden de mogelijkheid om zich in een discussieperiode voorafgaand aan en op een congres te organiseren tegenover de meerderheid in de leiding van de organisatie. Gelijkgestemden met oppositionele opvattingen mogen bijeenkomen, krijgen de beschikking over faciliteiten en toegang tot alle andere leden, om hen in de gelegenheid te stellen zelf de meerderheid voor zich te winnen, hetgeen dan in een nieuwe leiding tot uitdrukking kan worden gebracht.[10]
Vanzelfsprekend is een formele organisatiestructuur niet alleenzaligmakend. Van doorslaggevend belang is het praktisch functioneren, waartoe de structuur is ontworpen, in de richting van het gestelde doel.
Om over dat werken in de richting van het doel geen onduidelijkheid te laten bestaan, werd bij de oprichting van de Vierde Internationale op haar eerste Wereldcongres een tekst aangenomen met de titel ‘De doodsstrijd van het kapitalisme en de taken van de Vierde Internationale’.[11] Een tekst, grotendeels van de hand van Trotski, die vooral bekend zou worden als ‘Het Overgangsprogram’. Dit Overgangsprogram gaat de grondslagen van het revolutionair-socialisme. Vanaf 1938 zou de Vierde Internationale op basis van die grondslagen opereren.
Het program gaat ervan uit dat de objectieve economische voorwaarden voor de socialistische revolutie zijn vervu1d. Dat deze toch nog niet overal heeft plaatsgevonden en uitbuiting en onderdrukking is gaan uitbannen, wordt verklaard uit het tekort schieten van de traditionele leidingen van de arbeidersbeweging, die behoren tot de sociaaldemocratie of het stalinisme. “De historische crisis der mensheid is terug te voeren op de crisis van de revolutionaire leiding”.[12]
Het program stelt de Vierde Internationale daarom tot taak “het overwinnen van de tegenstelling tussen de rijpheid van objectieve voorwaarden voor de revolutie en de onrijpheid van het proletariaat en zijn voorhoede. [...] De massa’s moeten bij hun dagelijkse strijd geholpen worden de brug tussen hun tegenwoordige eisen en het program van de socialistische revolutie te slaan. Deze brug moet bestaan uit een systeem van OVERGANGSEISEN, die uitgaan van de huidige situatie en van het huidige bewustzijn van de brede lagen der arbeidersklasse en onveranderlijk tot één en dezelfde conclusie voeren: De verovering van de macht door het proletariaat”.[13] Overgangseisen die een brede bekendheid hebben verworven zijn:
- Tegenover de werkloosheid de glijdende urenschaal (verdeling van het beschikbare werk over alle arbeiders).
-Tegenover de duurte de glijdende loonschaal (directe compensatie van prijsstijgingen in de lonen).
-Tegenover het zakengeheim de arbeiderscontrole (opening van de boeken om toezicht, dus geen medebeheer, door de arbeiders mogelijk te maken).
-Onteigening van bedrijven met een sleutelpositie in de maatschappij (nationalisatie van bijvoorbeeld de banken).
Deze en andere eisen staan niet op zichzelf. Ze zijn allen gericht op en verbonden met daartoe dienende uitwerkingen, het verstevigen van de strijdpositie van de arbeidersklasse tegenover het kapitaa1. Zo gaan alle eisen vergezeld van aanwijzingen voor de versterking van de zelforganisatie in bedrijven en vakverenigingen. Want alleen een zich organiserende arbeidersklasse kan inwilliging van haar eisen afdwingen, de uitvoering ervan controleren en al doende een macht opbouwen die het kapitalisme omver kan werpen.
Hefboom in het proces van het winnen van de massa voor de revolutie is de, met de strategie van de overgangseisen verweven tactiek van het eenheidsfront. In eenheidsfronten van alle belangrijke arbeidersorganisaties, uitdrukkingen van de wens van de klasse zich zo goed mogelijk te weren, kunnen de arbeiders in de praktijk leren onderscheid te maken tussen betere (revolutionaire) en slechte (reformistische of opportunistische) leiding van de strijd.
Verder bevat het Overgangsprogram paragrafen over: de boeren, de imperialistische oorlog, de regeringskwestie, de sovjets, de jeugd, de vrouw, opportunisme, revisionisme, sektarisme en passages over de toestand en de taken in de onderontwikkelds landen, de fascistische landen en de Sovjet-Unie.
Ten aanzien van dit laatste land wordt gezegd dat het gaat om een ontaarde arbeidersstaat. Arbeidersstaat dankzij de Oktoberrevolutie, de onteigening van de kapitalisten en de invoering van een planeconomie; ontaard door achterlijkheid en isolement, die het staatsapparaat hebben doen verworden tot “werktuig van bureaucratisch geweld tegen de arbeidersklasse”.[14] Vanwege de verworvenheden dient, aldus het program, de Sovjet-Unie wel verdedigd te worden tegen fascistische en anderszins imperialistische aanvallen, haar bureaucratie echter zal door een politieke revolutie onttroond moeten worden.
Over het karakter van de Sovjet-Unie zal in de Vierde Internationale nog menige heftige discussie gevoerd worden, maar in 1938 konden de oprichters zich in bovenstaande goed vinden. Zoals ze zich goed konden vinden in het totaal van dit Overgangsprogram, doortrokken als het was van de wil, al was het nog de wil van weinigen, om het uur van de socialistische wereldrevolutie te laten slaan.

Ontwikkeling van 1938 tot 1950

De Vierde Internationale, met in totaal hooguit enkele duizenden leden, omvatte niet alle revolutionair-socialistische organisaties. Meerdere partijen, waaronder de Nederlandse Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP), vonden dat de oprichting voortijdig had plaatsgevonden.[15] Maar ook binnen de Vierde Internationale kwamen weldra scherpe meningsverschillen aan het daglicht. Directe aanleiding daarvoor was het Molotov-Von Ribbentrop ‘Non-agressiepact’ tussen de Sovjet-Unie en Duitsland van 23 augustus 1939 en de daaropvolgende bezetting van delen van Polen en Finland door Sovjettroepen.
Een aantal vooraanstaande leden van de Vierde Internationale, met name Max Shachtman en James Burnham, trokken daaruit de conclusie dat de Sovjet-Unie geen positieve rol meer kon spelen in de wereldrevolutie. Consequentie was het opgeven van de these ‘Verdediging van de Sovjet-Unie’ tegen aanvallen uit het imperialistische kamp. Onder leiding van Trotski wees een meerderheid in de Vierde Internationale deze herziening van de beoordeling van de Sovjet-Unie af. Men bleef bij de opvatting dat er een antibureaucratische politieke revolutie noodzakelijk was, doch tevens een onvoorwaardelijke verdediging tegenover het imperialisme.[16]
Dit laatste nu was een zeer actuele kwestie geworden. Vele tekenen wezen op een snel losbranden van de Tweede Wereldoorlog.
De Vierde Internationale beschouwde de verwachte oorlog in de eerste plaats als een inter-imperialistisch conflict. Een strijd tussen de winnaars en verliezers van Versailles, een strijd tussen de kapitalistische grootmachten tot herverdeling van de wereld. De Sovjet-Unie zou daarbij, als reservoir van mensen en grondstoffen, niet buiten schot kunnen blijven. Revolutionair-socialisten in de Sovjet-Unie zouden dan naar vermogen aan de verdediging moeten deelnemen. Revolutionairen in aanvallende landen zouden alles moeten proberen om de militaire operaties te bemoeilijken (stakingen, sabotage). Revolutionairen in andere landen zouden zich moeten beijveren voor massale hulp aan de Sovjet-Unie.
Verder zouden de aanhangers van de Vierde Internationale zich niet mogen laten verleiden tot enigerlei steun aan de oorlogvoering, niet ten behoeve van ‘het vaderland’ en niet ten behoeve van ‘de democratie’, welke slechts als façades van de eigen heersende klasse werden gezien. In de imperialistische wereld werd gekozen voor het ‘revolutionair defaitisme’: geen steun aan de oorlog, geen opschorting van de klassenstrijd, maar alles op alles om de oorlog om te zetten in revolutie.[17]
Het nakomen van deze richtlijnen is menig revolutionair-socialist duur komen te staan. Voor standvastig handelen volgens hun overtuiging zijn er vele tientallen in de ‘democratische’ landen in de gevangenis geworpen en in de fascistische landen of door hen bezette gebieden hebben er honderden voor het vuurpeloton het leven gelaten.[18] Terwijl Stalin zijn terreur geenszins matigde: tot in alle uithoeken van de aarde vervolgden zijn agenten de ‘trotskisten’. Zo stierf op 21 augustus 1940 in Mexico ook Trotski zelf aan de gevolgen van een aanslag. Met een houweelslag op het hoofd maakte de stalinistische agent Mercader een eind aan het leven van de initiator en inspirator van de Vierde Internationale.
Hoewel de Tweede Wereldoorlog en de vervolgingen zware slagen toebrachten aan het al geringe kader van de Vierde Internationale, zette onmiddellijk na het einde van de oorlog een duidelijke groei in.
Op het tweede Wereldcongres, gehouden in april 1948 te Parijs, vertegenwoordigden vijftig  afgevaardigden reeds negentien landen (acht meer dan in 1938).[19]
Belangrijke agendapunten op dat congres waren:
- de voortdurende discussie over het karakter van de Sovjet-Unie, waarbij mede betrokken werden de socialisatie maatregelen in Oost Europa in 1947 en de breuk tussen Stalin en Tito in 1948,
- de koloniale revolutie, met vooral de ontwikkelingen binnen China in het brandpunt van de aandacht.[20]
Bovenal echter richtte het congres zich op de revolutie vooruitzichten in de imperialistische landen.
De verwachtingen waren hooggespannen. Men meende dat het Westen onder aanvoering van de Verenigde Staten zou gaan trachten de door de oorlog zo verzwakte Sovjet-Unie te vernietigen. Een nieuwe oorlog kon echter wel eens als een boemerang werken. Revoluties konden een aanval op de Sovjet-Unie verhinderen. En kansen op revoluties waren er! In Europa zouden de arbeiders, dacht men, niet over hun eigen ruggen het kapitalisme willen weder opbouwen. En de Verenigde Staten zouden, onder andere door de vernielingen en de nieuwe sociale strijd in Europa, een klassieke overproductiecrisis tegemoet gaan met alle revolutionaire gisting van dien.
In dat optimistische perspectief verhief het tweede Wereldcongres tot haar motto voor de komende periode: Voorwaarts in de opbouw van trotskistische massa-partijen!”.[21]

_______________
[1] M.Pablo & F.Tichelman ‘De geschiedenis van de Vierde Internationale’ p.4.
[2] R.R.Palmer & J.Colton ‘A history of the modern world’ p.642 (Eerste Internationale), p.643, 644, 808 (Tweede Internationale), p.808-810, 942 (Derde Internationale).
[3] L.Trotski ‘Mijn leven’ p.405 en verder, L.Trotski ‘The revolution betrayed’, M.Shachtman ‘Ten years: history and principles of the left opposition’.
[4] L.Trotski ‘Geschiedenis der Russische revolutie’ p.1399-1439.
[5] P.Frank ‘The Fourth International’ p.26-33.
[6] L.Trotski ‘De permanente of de verraden revolutie’ p.34-56.
[7] P.Frank hoofdstuk 3.
[8] M.Perthus p.39, P.Frank p.45-50.
[9] M.Pablo & F.Tichelman p.4, M.Perthus p.402-405.
[10] Zie als voorbeeld hiervan de statuten van de Internationale Kommunisten Bond in Vijfde Congres IKB.
[11] L.Trotski ‘Het overgangsprogramma’.
[12] L.Trotski ‘Het overgangsprogramma’ p.7.
[13] L.Trotski ‘Het overgangsprogramma’ p.9.
[14] L.Trotski ‘Het overgangsprogramma’ p.28-29.
[15] M.Perthus p.404-405.
[16] M.Pablo & F.Tichelman, hoofdstukken 2 en 3.
[17] M.Pablo & F.Tichelman, p.13-14.
[18] M.Pablo & F.Tichelman hoofdstuk 4.
[19] M.Pablo & F.Tichelman p.46-47.
[20] P.Frank p.75.
[21] P.Frank p.7, M.Pablo & F.Tichelman hoofdstuk 5.