Welvaart

= een geheel van factoren die de ontwikkeling van een persoon of gemeenschap kenmerken. Hieronder verstaan wij

- fysische factoren (bevolking; gezondheid; levenskansen en -ruimte);
- economische factoren (industrialisatie, tewerkstelling, inkomen; bezit en bezitspreiding);
- sociaal-culturele factoren (onderwijs en geschooldheid; gezondheidswezen, ontspanningsmogelijkheden, enz.).

Vele van deze factoren kan men wiskundig voorstellen (vb. bevolkingsaangroei; sterftecijfers; aantal technici en universitairen).

Schematisch zou men zelfs de welvaart van een land kunnen voorstellen als de verhouding tussen het Nationaal Product en het aantal inwoners:

welvaart = Nationaal Product gedeeld door aantal inwoners

Tegen deze misleidende voorstelling hebben wij enkele bezwaren.

De verdedigers van de kapitalistische WELVAARTSSTAAT stellen deze welvaart voor als een algemeen bereikt niveau, terwijl de individuele en regionale verschillen in dat land enorm groot zijn (-> ontwikkeling). Volgens deze berekening staan de VS en de EU-landen aan de kop der welvarende staten. Nochtans leeft minstens 10 a 15 % van hun bevolking in armoede (-> pauperisatie). Koeweit staat zelfs tweede op de wereldranglijst der gemiddelde inkomens – omdat enkele grootgrondbezitters miljarden ontvangen voor de exploitatie van de aardoliebronnen, terwijl 99 % der bevolking in de grootste ellende leeft.

Een tweede kritiek op de kapitalistische welvaartsstaat: welvaart wordt gelijkgesteld met consumptie (zgn. ‘consumptiemaatschappij’), ongeacht of deze verantwoord is of niet. Hoofddoel van de producenten is immers niet de behoeftebevrediging, maar het winstbejag. (Rol van de reclame!). Het soort welvaart dat de kapitalistische maatschappij aanprijst, houdt weinig rekening met de werkelijke behoeften, de gezondheid of de mogelijkheden van de consument (vb. aankoop van een televisie of auto ten koste van voeding of kleding).

Een socialistische welvaartsstaat daarentegen streeft naar een echte behoeftebevrediging op persoonlijk en maatschappelijk (= voor allen) vlak. Hierin wordt geen eenzijdigheid beoogd (vb. de mens is niet uitsluitend een verbruiker), maar veelzijdigheid (vb. rekening houden met de gezondheid, ontwikkeling, ontspanning).

Deze welvaart mag geen utopie of voorrecht van enkele bevoordeligden zijn, maar moet een verwezenlijking voor allen betekenen.

(zie vervangingseconomie).

MWBEL