Leon Trotski

Maria Reese en de Komintern


Geschreven: 10 november 1933
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 2. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2006. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, november 2007


In haar “Open Brief” in de krant Unser Wort heeft Maria Reese de bittere en rauwe waarheid gezegd over de partij, waartoe ze tot voor kort behoorde. Het Duitse agentuur van de Kominternbureaucratie heeft niets begrepen, niets voorzien, niets voorbereid. Het revolutionaire werk verving het door gezwets en gepoch. Jaar in, jaar uit bedroog het arbeiders en partij. Het Centraal Comité bedroog zelfs het eigen apparaat. Mensen, die verantwoordelijke posten in de partij hadden, zoals de fractievoorzitter Torgler of de Rijksdagafgevaardigde Maria Reese zelf, geloofden oprecht tot op het laatste ogenblik, dat het Centraal Comité plannen had, dat het de noodzakelijke strijdkrachten voorbereid had, dat de Komintern wist, waarheen ze de Duitse arbeiders voerde.

Op het ogenblijk van het aan de macht komen van Hitler en speciaal op het ogenblik van de door Goerings agenten gestichte Rijksdagbrand, vervielen de revolutionaire illusies van de beste elementen uit het partijapparaat tot stof. Het Centraal Comité liet de partij aan haar lot over: zonder leiding, zonder parolen, zelfs zonder verklaringen. Een dergelijke trouwbreuk van de kant der leiders is in de geschiedenis van de revolutionaire strijd nog niet gezien. Het is niet moeilijk zich een voorstelling te maken van de sombere vertwijfeling der bedrogen massa’s en de vreselijke onbezonnenheid van het partijapparaat.

Onder deze omstandigheden moest de buitenlandse werkzaamheid van Münzenberg, Heckert en co, voor Maria Reese een onverdraaglijk contrast vormen met de gebeurtenissen in Duitsland: opgeblazen berichten, gelogen correspondenties, lege en onechte congressen, erop berekend, zand in de ogen te strooien.

Maria Reese eiste discussie over wat gebeurd was. Zij probeerde de overgang van de maskeradepolitiek naar het revolutionair mobiliseren van het wereldproletariaat tegen het fascisme te bereiken. Bij iedere poging stootte ze op een ondoordringbare muur. Toen trok ze alle consequenties: brak met de Komintern en stelde zich onder vaan van de Vierde Internationale.

Waarop de Stalinbureaucratie, die politiek niets meer te verliezen heeft, haar uit de Komintern “royeerde”. Doch ook de in deze demonstreerden de bankroetiers al hun wraakzuchtige en leugenachtige onmacht. De belangrijkste beschuldiging tegen kameraad Reese is dat zij zich aangesloten heeft bij het leger van het “contrarevolutionaire trotskisme”. Dit oordeel is niet nieuw. De “revolutionaire” arbeid van de stalinisten bestaat uit systematische hulp voor Tsjang Kai-sjek, Citrine, Wels, Hitler. De marxistische kritiek op deze misdaden is volgens die logica een “contrarevolutionaire” onderneming.

Maar dat is nog niet voldoende. De namens de Duitse communistische partij — dat zijn enige in de emigratie weggekropen bureaucraten — genomen maatregel beschuldigt Maria Reese, dat zij de regering Hitler steun verleende en op die manier verraad pleegde aan de partijleden en sympathiserende. Voor deze gemene beschuldiging zal het ontwaakte Duitse proletariaat de huidige aanklagers brandmerken!

Maria Reese werd “geroyeerd” wegens haar moedige “Open Brief” en wel pas na het verschijnen van deze brief, d.w.z. nadat ze zelf met de Komintern had gebroken. Bankroetiers openlijk bankroetiers te noemen was ten enenmale de plicht van ieder oprecht en eerlijk revolutionair. Wanneer de brief van kameraad Reese ook maar enige invloed kan hebben op het lot van de door Hitler vervolgde communisten en speciaal op het verloop van het Rijksdagbrandproces, dan is het toch alleen als een onschatbaar getuigenis ten gunste van de aangeklaagden. Uit de brief blijkt zelfs voor een blinde duidelijk hoever de officiële partij van de gedachte aan de opstand, de voorbereiding van de opstand en dus ook van zulke “signalen” tot de opstand zoals de Rijksdagbrand, verwijderd was!

De stalinbureaucratie wreekt zich voor het feit, dat een verantwoordelijke kameraad, die zich nog onlangs in haar rijen bevond, openlijk en eerlijk de waarheid over de leiding, het regime en de zeden van de Komintern heeft gezegd. De bureaucratie vergeeft lafheid, vervalsing, bedrog en verraad, — onder een voorwaarde: dat men niet uit de school klapt.

De regels van de kliekjes zijn bij deze mensen allang in de plaats gekomen van de wetten der revolutie en van het marxisme. De strijd om het eigen opgeblazen prestige, de baantjes en het verzekerde bestaan heeft de strijd om de proletarische dictatuur opzij gedrongen. Maria Reese heeft zich daarvan aan de hand van de tragische ervaring van het Duitse proletariaat overtuigd.

Met haar doen duizenden en tienduizenden bedrogen revolutionairen deze ervaring op. In de tuchthuizen en concentratiekampen maken ze de balans op van de catastrofe die ze beleefden. Maria Reese’s brief roept hen tot koene revolutionaire besluiten.

Het is de plicht van alle revolutionairen in de hele wereld, die brief van Maria Reese uit te geven, na te drukken en te verspreiden in alle talen die de uitgebuitenen en strijdenden spreken.