Geschreven: 1931
Bron: jubileum uitgave van het NAS
Deze versie: moderne spelling R.Denkers
Transcriptie: R.Denkers
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, juni 2006
Wij hebben het niet heerlijk ver gebracht.
Het NAS vraagt het woord om zijn oordeel te zeggen ter gelegenheid van het jubileum voor het 25-jarig bestaan van het NVV.
Kameraad, wij hebben gewacht, tot de feestelijkheden waren afgelopen. Wij zijn niet op de receptie geweest. Wij zouden geen feestrede hebben kunnen houden, zoals burgemeester de Vlugt in Amsterdam. Wij tellen de belangen van de arbeidersklasse zo zwaar, dat zelfs het 25-jarig bestaan van het NVV geen aanleiding zou hebben kunnen geven om als minister Verschuur onze hartelijke en welgemeende gelukwensen aan te bieden aan de jubilaris en om als hij daarbij uiting te geven aan onze verwachting, dat het werk van het NVV zowel tot heil van de Nederlandse arbeiders als van geheel onze samenleving zou mogen strekken en wij zouden met geen mogelijkheid ons tot de geestestoestand hebben kunnen opwerken, die in de verschillende redevoeringen van kopstukken uit het NVV, uit overeenkomstige buitenlandse organisaties en uit de SDAP aanwezig was.
We groeien naar de 300.000! We zijn een macht van betekenis in het land geworden. We hebben het in die 25 jaar zo heerlijk ver gebracht. Deze gedachten waren in de verschillende toespraken terug te vinden, zowel als in de jubelartikelen, die in de vakpers en de sociaaldemocratische bladen waren opgenomen.
Bij jubileums en begrafenissen worden gelegenheidstoasten gehouden. Met de waarheid wordt het niet zo nauw genomen. De waarheid komt hevig in het gedrang.
We mogen aannemen dat de kameraden die dit kleine geschrift van het NAS in handen krijgen, het even doorbladeren en hetzij door een plaatje, waarop hun oog valt dan wel door een enkele uitdrukking, die zij in zich opnemen, ertoe komen met aandacht te lezen, aan het eind voor zichzelf vast te stellen of niet meer waarheid opgesloten ligt in deze weinige bladzijden dan in de lofzangen, die ter ere van het jubileum zijn gezongen.
Men trekt door het land met een NVV-film die bescheiden onder de naam Triomf aan de arbeiders wordt aangeboden. Wij menen, dat wij de geschiedenis van het NVV goed kennen, de opkomst zowel als de bloei, die aan de antirevolutionaire burgemeester van Amsterdam zoveel reden tot verheugenis heeft gegeven. Als wij op de belangrijkste gebeurtenissen letten, welke de Nederlandse arbeidersklasse in haar strijd heeft beleefd en wij denken aan de houding, door het NVV bij die gebeurtenissen aangenomen, dan lijkt ons de inspiratie van de cineast, die de NVV-film op bestelling leverde even ondiep, even weinig oprecht als de redevoeringen, welke ten beste zijn gegeven.
Wat is voor de arbeider de vakorganisatie? Wat is zij voor hem in de eerste plaats? Wij zullen met elkaar niet van mening verschillen als wij die vraag aldus beantwoorden: De vakorganisatie is de vereniging van bedrijfsgenoten, die voor de arbeiders een ruimer aandeel uit de arbeidsopbrengst opeist dan de werkgever, de organisatie van werkgevers, wil verstrekken. Dit is ongetwijfeld de hoofdtaak van de vakorganisaties. Als we het heerlijk ver gebracht hebben met onze vakbeweging dan komen wij niet in de eerste plaats voor de dag met statistieken van ledentallen en van stijgende bondsvermogens, doch dan gaan wij de levensverhoudingen van de arbeidersklasse opnemen, dan gaan wij op de verdeling van de arbeidsopbrengst letten, dan pogen wij uit te maken of de arbeiders dichter bij de verwezenlijking gekomen zijn van het begrip, dat zij hun loon waard zijn.
Zij hebben door bittere ervaring geleerd, kunnen vaststellen dat ‘de gehele samenleving’ waarover minister Verschuur in zijn telegram aan het NVV spreekt, geen eenheid is. Zij ondervinden aan het lijf dat kapitaal en arbeid, bij de voortbrenging betrokken, tegenstrijdige belangen hebben. Zij weten, dat hoewel hier en daar in de arbeiderswereld nog wel de opvatting wordt vernomen dat het de arbeider goed gaat als het zijn baas goed gaat, dat die opvatting niet klopt met de werkelijkheid. Kapitaal en arbeid, die de arbeidsopbrengst verdelen, staan daarbij onverbiddelijk tegenover elkaar. Deze harde waarheid gold vóór de oprichting van het NVV, zij geldt nog onverzwakt heden. En wij betwijfelen dan ook dat menig arbeider die de film Triomf zal zien de gevoelens van voldaanheid en zelfbevrediging zal kennen, die bij alle verantwoordelijke kopstukken in het NVV in zo ruime mate aanwezig zijn.
Het initiatief tot de oprichting van deze vakcentrale is uitgegaan van Henri Polak, de in kapitalistische kringen zo gewaardeerde vakverenigingsleider, die al in 1904 als een groot autoriteit op vakverenigingsgebied werd aangezien. Hij had zijn proeven van bekwaamheid afgelegd. De Alg. Ned. Diamantbewerkersbond werd al in die jaren bezongen als de ‘trouwe wachter’, die over de belangen van de diamantbewerkers met hun gezinnen waakte. Zowel op het gebied van inrichting van de organisatie als van strijdtactiek zijn in die vakbond de beginselen van het NVV met uiterste consequentie doorgevoerd. Hij, Henri Polak, kende de weg. Waarheen heeft die weg gevoerd? Moeten wij ons de ogen laten verblinden door het grote bondskantoor in de Franschelaan te Amsterdam, dat in de goede dagen van de Diamantbewerkersbond opgericht, thans slechts een gevallen grootheid herbergt? Zijn de diamantbewerkers van Amsterdam bereid vandaag de dag uitbundig te verklaren, dat behalve verschillende leiders van hun organisatie ook zij het zo heerlijk ver gebracht hebben? Bouwen wij daarvoor een financieel weerstandsvermogen op om in dagen van grote werkloosheid een deel van dit weerstandsvermogen te maken tot de inzet bij onderhandelingen met de regering over het treffen van bijzondere steunmaatregelen voor de werkloze diamantbewerkers? De ‘trouwe wachter’ die over de diamantbewerkers waakte, blijkt niet het juiste begrip van zijn taak te hebben gehad. De superieure vakbewegingsleider Henri Polak rekent het zich nu als een onderscheiding wanneer hij met de juweliersvereniging een gemeenschappelijke grondslag mag vinden voor verlaging van de lonen in de diamantindustrie.
Kameraad, lijkt het u eigenlijk niet vanzelfsprekend, dat de Hollandse vakverenigingsleider, die op 1 mei 1926 bij het uitbreken van de algemene staking in Engeland geen andere tekst wist te kiezen voor zijn Meirede als deze: dat hij, die naar het zwaard grijpt door het zwaard vergaan zal, uit vrees voor dat zwaard in het moeras van klassenharmonie met de werkgevers terecht moest komen?
Als u de film Triomf ziet, vraag dan eens aan de aanwezige werklozen, die de zegeningen van de onderstand kennen, of zij ook redenen aanwezig zien triomfkreten uit te stoten? Vraag aan de maat uit de werkverschaffing, die onder zware loondruk en in ongunstige omstandigheden zijn werkzaamheden verricht, of hij de macht van de arbeidersbeweging in de werkverschaffing ontdekt? Vraag aan vele werkenden, die de gevolgen van rationalisatie ondergaan in de bedrijven, die aan verzwaring van arbeid en verlaging van tarieven blootstaan, of zij misschien de macht van de arbeidersbeweging van nu hoog aanslaan? Wij zijn er zeker van, dat u een ontkennend antwoord zult krijgen.
Niet het Nationaal Arbeids Secretariaat, dat één met de zwoegende en noodlijdende arbeidersklasse, geen aanleiding kan vinden om op de behaalde resultaten te pochen, staat buiten de arbeidersbeweging, doch juist zij zijn het, wier zatte zelfgenoegzaamheid in schrille tegenspraak is met de noden en gevaren, waaraan de arbeiders zijn blootgesteld.
Uit De Telegraaf:
De receptie ter ere van het NVV jubileum
“In vroegere functies heb ik de totstandkoming van het Vakverbond met veel belangstelling begroet. De heer Piet Verdorst, een voorrecht vond ik het hem hier weer eens de hand te kunnen drukken, weet hoe indertijd het stelling nemen tegen de groeiende invloed van het anarchisme ook in werkgeverskringen met vreugde begroet werd. De oprichting van het NVV is toen gezien als een begin van de onderdrukking van de ‘anarchistische gymnastiek’. Over het welslagen van de tegenactie zei de spreker zich nog steeds te verheugen. Bij het overbrengen van zijn gelukwensen, als burgemeester van de hoofdstad, verklaarde de heer De Vlugt, dat nagenoeg iedere bestaande instelling in zich houdt het trio: opkomst, bloei en verval. De opkomst en de bloei zijn nu herdacht en worden gevierd. Wanneer onverhoopt verval zou komen en dit zou betekenen een nieuwe opkomst van het anarchisme, dan hoop ik, aldus besloot de burgemeester, dat de bloeiperiode van het NVV nog lang bestendigd zal mogen blijven.”
Amsterdams burgemeester verzekert zijn intelligent gehoor, dat hij dankbaar en voldaan is over de strijd van het NVV tegen het NAS.
Men houdt u de cijfers onder de neus, de cijfers van de groeiende ledentallen en van de stijgende bondsvermogens. Bij het jubileum van het NVV waren de buitenlandse gasten aanwezig. Tot hen behoorden vertegenwoordigers van de Amsterdamse Internationale, waarbij ook het NVV aangesloten is. De grote vakverbonden van Duitsland en Engeland, van Oostenrijk en Scandinavië, maken deel van deze zelfde Internationale uit. Men beschikt daar over miljoenen leden. Maar men voorkomt zomin in Duitsland en Engeland als in Holland, dat de arbeidersklasse het lastdier blijft in deze tijden van crisis en rationalisatie. Men voorkomt evenmin dat het kapitalisme openlijk aanslagen pleegt op het levenspeil van de arbeiders met geweld, loonsverlagingen doorzet, terwijl de hoeveelheid product per arbeider groeit. Naar Duits model is het NVV ingericht en is het werk van het NVV gedaan. Het sociaaldemocratische vakverbond van Duitsland staat machteloos tegenover de banjir [Maleis: vloedgolf, overstroming — MIA] van snel op elkaar volgende loonsverlagingen van de arbeiders, die zeker wel zoveel indruk maakt op de werkgevers van Nederland, dat zij op hun beurt met een beroep op de internationale concurrentie verlaging van de lonen ook in dit land zullen bewerkstelligen. En de grote vakbonden in de verschillende bedrijven, die wel over bondskassen beschikken, kennen toch blijkbaar het middel niet om de plannen van de werkgevers te dwarsbomen.
U weet dat de confessionele vakbeweging in Nederland op haar beurt tot de stichting van grote organisaties in verschillende bedrijven is gekomen. U weet, dat de groei van de confessionele vakbonden in de laatste jaren in sneller tempo zich voltrokken heeft dan de groei van de organisaties van het NVV. Gij kunt daaruit afleiden dat het bedenkelijk is steeds weer te bluffen op het aantal leden, op de rinkelende rijksdaalders, terwijl de arbeiders in de praktijk vaststellen moeten, dat in de weinige gevallen, waarin strijd van enige betekenis tegen de werkgever wordt opgenomen, de uitkomsten bv. bij de laatste grote textielstaking in Twente, bij de staking van de transportarbeiders te Zaandam, bij de staking van de landarbeiders in Oost Groningen in geen enkel opzicht wezenlijk bevredigend kunnen worden genoemd.
Het zit blijkbaar niet alleen in ledencijfers en bondsvermogens.
Ook andere factoren schijnen van betekenis te zijn voor de beoordeling van de machtspositie van de arbeiders. Het is juist, dat het Nationaal Arbeids Secretariaat een van de kleinste vakcentrales in het land is. Het is ook juist dat het Nationaal Arbeids Secretariaat nog 12 jaar ouder is dan het NVV, dat het de eerste vakcentrale in Nederland is. Allen die uit het geringe ledental van het Nationaal Arbeids Secretariaat afleiden dat het geen factor van enige reële betekenis in de strijd van de Nederlandse arbeiders is, blijken de geschiedenis van de klassenstrijd in dit land even weinig te kennen, als de voorwaarden welke vervuld moeten zijn om belangrijke concessies, tegemoetkomingen aan de bezittende klasse te ontrukken.
Zoals bij iedere belangrijke uiting van klassenstrijd in het verleden het Nationaal Arbeids Secretariaat zijn plicht vervulde ten bate van de arbeiders, zo zal het ook in grote conflicten in de toekomst een stuwende kracht van betekenis zijn.
Men is in leidende kringen van de moderne vakbeweging gestreeld, als men door autoriteiten en andere vertegenwoordigers van de bezittende klasse, voor vol wordt aangezien. Men heeft het inderdaad zover gebracht dat men door de regering uitverkoren wordt als vertegenwoordiger van de Nederlandse arbeiders op te treden in het Internationaal Arbeidsbureau te Genève, waar men gelijkberechtigd is met vertegenwoordigers van de werkgevers en met hoge staatslieden uit de bezittende klasse. Dit Internationale Arbeidsbureau werkt sedert zijn oprichting aan het leggen van de grondslagen van de klassenvrede en vertegenwoordigers van het NVV behoren tot de gewaardeerde medewerkers bij die arbeid. De taaie en hardnekkige crisis, die een miljoenen leger van werklozen voortbracht, onttrekt zich evenals de wereldwerkloosheid aan de bevoegdheden van dit Internationaal Arbeidsbureau. Maar men is dan toch van de partij, men verwerft de achting en de waardering van de tegenstander.
In alle belangrijke staatscommissies, die hier in dit land de geleidelijkheid van de ontwikkeling verzekeren, zijn alweer kopstukken van het NVV en de SDAP geziene figuren. De betrekkingen tot de vertegenwoordigers van de heersende klasse worden zo amicaal, dat geen enkel jubileum van de moderne vakbeweging voorbijgaat zonder dat werkgevers van hun belangstelling blijk geven. Men kent de grote waardering van de voormalige directeur van de Nederlandse Spoorwegen Kalff voor de toch zo bekwame leiding van de Nederlandse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Deze vereniging verliest weliswaar een tramstaking op de lijn Zutphen-Emmerik, maar zij wint voor haar voorzitter een plaats in de Raad van Beheer van de Haagse Tramwegmaatschappij. En de listige doorgezette rationalisering bij het spoorwegbedrijf wordt met de volle medewerking van de sociaaldemocratische en confessionele vakbonden van spoorwegpersoneel verkregen. De beste verstandhoudingen bestaan tussen de scheepvaartverenigingen en de bond van Brautigam; die samenwerking wordt het tederst als men het leven van de Nederlandse Federatie van Transportarbeiders in de grote havens probeert te verstikken.
De Amsterdamse burgemeester, die vroeger voor de belangen van de ondernemers in het bouwbedrijf streed, is als een ‘enfant terrible’ bij het jubileum van het NVV opgetreden. Zijn toespraak was zo hartelijk, dat de verslaggever van het sociaaldemocratische Volk er maar liefst zo min mogelijk van zei. Men behoeft er niet aan te twijfelen dat de Amsterdamse burgemeester nog altijd een onvervalste verdediger van het kapitalistische stelsel is en toch achtte hij zich geroepen om niet alleen van zijn vreugde te getuigen, doch om daarbij te vertellen dat hij de oprichting van dit vakverbond met vreugde begroet had, wijl het zich tot taak rekende de ‘anarchistische gymnastiek’ te onderdrukken; hij gunde een lange periode van bloei aan dit vakverbond nog eens weer omdat het verval van het verbond opnieuw ‘opkomst van het anarchisme’ zou betekenen. De heer de Vlugt prees dus de in het NVV belichaamde opvattingen van de strijdtactiek van de arbeiders. Het ligt voor de hand, dat hij voor een zodanige strijdtactiek voelt, dat de macht van de bezittende klasse onveranderd gehandhaafd kan worden. Terloops zij hier de opmerking geplaatst dat het eenheidsfront van bewierokers van de moderne vakbeweging wel eigenaardig was samengesteld. Wij hebben de aandacht reeds gevestigd op de telegraferende minister Verschuur uit het reactionaire ministerie Ruys de Geer, wij hebben burgemeester de Vlugt gegeven wat hem toekwam; wij moeten er echter speciaal gewag van maken, dat hulde gebracht is door de linkse socialisten, die in de Hollandse SDAP een nieuwe geest van strijd willen wekken, doch die met eenzelfde ijver voor het gouden kalf van de moderne vakbeweging dansen als de officiële propagandisten van het NVV dit plegen te doen. Door deze houding, ter gelegenheid van het 25 jarige jubileum opnieuw ingenomen, bewijzen deze ‘revolutionairen’, overduidelijk, dat zij maar met geen mogelijkheid het goede in praktijk kunnen brengen, hetwelk zij toch zo gaarne zouden willen doen.
Uit de grote dagen van 1903, toen spoorwegmachinisten nog ‘romantisch’ genoeg waren om hun machine met de rode roos te versieren.
Wat bedoelde die Amsterdamse burgemeester met de ‘anarchistische gymnastiek’, die het NVV van zijn oprichting af had bestreden? Toen in 1904 van de grote Henri Polak de oproep uitging tot stichting van het NVV, kondigde hij de spoedige dood van het oudere NAS aan. Wel beschouwd beleven, wij als NAS, dus nu het jubileum van ons 25 jarig afsterven. De worsteling, waarin de Nederlandse arbeidersklasse de gehele bezittende klasse de grootste schrik aanjoeg, werd in het eerste kwartaal van 1903 gestreden, toen er nog geen NVV was!
De propaganda van het revolutionaire socialisme had de geest verwekt waaruit de solidariteitsstaking van de spoorwegarbeiders met die van de havenarbeiders werd geboren; hoewel de bezittende klasse door dit alarmsignaal gewekt, al haar machtsmiddelen mobiliseerde om de beraamde aanslag op de bewegingsvrijheid van de arbeiders te voltooien, boden de klassenbewuste arbeiders de uiterste tegenweer. Hun organisaties waren nog zwak, maar de geest van verzet was over hen vaardig. De uitkomst was een nederlaag, een nederlaag door vele harde maatregelen tegen de deelnemende spoorwegarbeiders gekenmerkt, maar ook een nederlaag, die door belangrijke wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden van het spoorwegpersoneel gevolgd werd. Uit deze ervaring heeft de Nederlandse bezittende klasse haar lessen getrokken. Zij heeft nadien bij herhaling de methode toegepast opkomende spanning onder de arbeiders door concessies te bezweren. Een tactiek welke door de economische machtspositie van de Nederlandse bezittende klasse in praktijk kan worden gebracht.
De staking was door de hoogste autoriteiten in het land een ‘misdadig anarchistisch avontuur’ genoemd. In overeenstemming met de behoefte van de bourgeoisie ging men zich in het kamp van de klerikalen op de ontwikkeling van confessionele vakbonden toeleggen. Het geloof, dat in de politiek voortdurend misbruikt werd om de belangen van de bezittende klasse van de steun van de gelovige arbeiders te verzekeren, werd ook in de economische strijd tussen kapitaal en arbeid ten bate van het kapitaal aangewend. Na de gebeurtenissen van het eerste kwartaal van 1903 stond het vast dat het NAS niet de enige vakcentrale zou blijven. Ook sociaaldemocratische voormannen achtten zich geroepen lering te trekken uit de nederlaag, door de strijd tegen de ‘revolutie romantiek’ aan te binden. Daarvan was de oprichting van het NVV een gevolg. Het bracht de vakorganisaties bijeen, die uit de nederlaag van 1903 een grondige afkeer van revolutionaire strijd hadden overgehouden. Voor de oprichting van het NVV werden nieuwe richtlijnen met betrekking tot de innerlijke structuur en de strijdtactiek getrokken.
Het heeft weinig zin over de tegenstellingen op organisatorisch gebied te spreken, al bestaat er alle aanleiding vast te stellen dat de concentratie van het weerstandsvermogen van de vakbeweging veel sterker in de Centrale Weerstandskas van het NAS is doorgetrokken dan bij het 25 jaar oude NVV, dat van zijn oprichting af voor de concentratie gedachte ijverde. Eveneens hebben wij op deze plaats te constateren dat de lokale vakorganisaties in het moderne kamp geen enkele directe invloed kunnen uitoefenen in de congressen van het NVV dat daarentegen de congresbesluiten van het NAS door afgevaardigden van de lokale organisaties worden genomen.
Dit verschil in structuur tussen het NAS en het NVV stelt iedere arbeider in staat een verklaring te vinden voor de overheersing van de vakbewegingsbureaucratie in het moderne kamp. Dit verschil moet ook in het oog worden gehouden om te kunnen begrijpen dat de kloof tussen de opvattingen van tactiek in het NVV en in het NAS in de loop van de jaren wezenlijk is verbreed.
De Polaks kenden slechts minachting voor de revolutionaire vakbewegingstactiek. Het is de tactiek die uitgaat van het bestaan van de klassenstrijd en de toespitsing van de klassentegenstellingen. Het is de tactiek die grote machtsverschuivingen ten gunste van de arbeiders slechts mogelijk acht door massale daadwerkelijke strijd. Het is de tactiek die aan die daadwerkelijke strijd van de arbeiders veel grotere waarde toekent dan aan het overleg, het economische parlementarisme. Het is de tactiek die best met verklaring en solidariteitsstaking in bepaalde omstandigheden noodzakelijk acht voor de overwinning van de arbeiders.
Uit de ervaringen van de spoorstaking van 1903 hadden de Polaks slechts de conclusie getrokken dat deze tactiek verderfelijk was. Zij leerden het aan bij de veroordeling van de strijdmethode van de revolutionaire arbeidersbeweging de kwalificaties van de klassenvijand over te nemen en zij zagen er niet tegenop in de praktijk de belangen van strijdende medearbeiders liever te benadelen dan hen in staat te stellen overwinningen op de werkgevers te bevechten.
De afkeer van de ‘anarchistische gymnastiek’ was bij de voormalige ondernemer uit het bouwbedrijf, die als burgemeester van Amsterdam het jubileum van het NVV meemaakte, niet hartgrondiger dan bij H. Polak en de zijnen.
De verscheuring in de vakbeweging van de Nederlandse arbeiders die op het standpunt van de klassenstrijd stonden, komt geheel voor rekening van de oprichters van het NVV. Zij zijn er met trots voor uit gekomen ter gelegenheid van het jubileum, zoals zij met trots gewag maakten van de heldendaden, door hen verricht bij de onderdrukking van de door hen gehate strijdtactiek.
Waar afwijzing van de strijdtactiek van 1903 een van de voornaamste drijfveren was van de oprichting van het NVV moest dit vakverbond in de praktijk tot het andere uiterste vervallen. Hoeveel malen hebben de voormannen van de confessionele vakbeweging, als zij hun troepen buiten de strijd hielden of op eigen gelegenheid het strijdterrein verlieten, niet de kritiek uit het moderne kamp beantwoord met een verwijzing naar het optreden van het moderne vakverbond tegenover de revolutionaire vakbeweging? Zij hadden de voorbeelden voor het grijpen. Wij halen slechts enkele van de meest sprekende voorbeelden aan.
Uit de gedachtegang van Henri Polak en de zijnen moest de formule geboren worden, dat voor strijdende revolutionaire arbeiders geen steun de beste steun was. De gevolgen van de opvoeding in deze richting zijn niet uitgebleven. Als in de strijd van de vakbeweging lichtvaardig wordt omgesprongen met het begrip ‘onderkruiper’ als de voor de strijd van de arbeiders onmisbare deugd van solidariteit bij herhaling tegenover medearbeiders buiten werking wordt gesteld, ontstaat de geestesgesteldheid dat men vergeefs een beroep op de solidariteit doet, wanneer zij in praktijk gebracht zou moeten worden.
In de heiersstaking van 1905, in de hardnekkige strijd van de Amsterdamse bouwvakarbeiders van 1910, in de dappere strijd van de zeelieden van 1911 heeft het NVV het klassenkarakter van de arbeidersbeweging geschonden door arbeidersvijandige daden voor zijn rekening te nemen. De bezittende klasse werd de lachende derde. De zeeliedenstaking van 1911 was internationaal opgezet. Het was de plicht van het NVV geweest de overwinning van de Nederlandse zeelieden in deze zware strijd te bevorderen. Scherp sprak het klassenkarakter van deze strijd. De machtsorganen van de bezittende klasse bewezen hun diensten aan de werkgevers. En in dit conflict werd het ‘geen steun is de beste steun’ jegens de dappere Amsterdamse zeelieden zodanig toegepast, dat in het kamp van de moderne vakbeweging verzet ontstond tegen de noodlottige tactiek en dat de sociaaldemocratische partijleider Troelstra in zijn publieke optreden uiting gaf aan de twijfel, die ook bij hem gewekt was door de ernstige tekortkomingen van de leiding van het NVV. Een eenvoudige vergelijking van de positie van de arbeidersbeweging bij de zeeliedenstaking van 1911 met die van het eerste kwartaal van 1903 moest de vraag doen opkomen, of de bekwame leiding van het moderne vakverbond niet doende was de arbeidersbeweging naar het moeras van de machteloosheid te voeren?
Ook op ander gebied waren de nadelen van de opvattingen van de moderne leiders aan het licht gekomen. Of is het soms niet waar, dat Troelstra in die tijd links gerichte voormannen van de moderne vakbeweging aanspoorde om de koudwatervrees van de kopstukken van het NVV voor massale demonstratieve acties ten behoeve van het algemeen kiesrecht op werkdagen te bestrijden?
Overschatting van de betekenis van het overleg met de werkgevers maakte de gehele leiding van het NVV in de oorlogstijd rijp voor het in praktijk brengen van de tactiek die paste bij de overheersing van de nationale tegenstellingen door de nationale eenheidsgedachte. Ook Troelstra droeg de medeverantwoordelijkheid voor de houding, door de sociaaldemocratische arbeidersbeweging in de oorlog aangenomen. Doch de ervaringen van wereldoorlog en revolutie maakten het voor hem nog mogelijk zich in 1918 naar de strijd met revolutionaire middelen te richten; de nuchtere leiders van het grote en bloeiende moderne vakverbond hadden te sterk de voordelen van nauwe samenwerking met de bezittende klasse genoten; zij leerden de taal van de bezittende klasse spreken. Zij gaven zich gewonnen aan de theorie van de ‘economische noodzaak’ die het successievelijk terugnemen van de tegemoetkomingen, in de spanningstijd aan de arbeiders toegekend moest rechtvaardigen. Ernstige afweer tegen het nieuw opkomende offensief van de bezittende klasse werd door de leiding van het moderne vakverbond onmogelijk gemaakt. Ondanks de aansporing van Engelse vakbewegingsleiders bleven de kopstukken van het NVV stokdoof voor de voorstellen van het NAS om de positie van de havenarbeiders van Amsterdam en Rotterdam te versterken door andere hulptroepen naar het stakingsfront van begin 1920 te brengen. Enige andere nederlagen voor de Nederlandse arbeiders volgden kort na de transportstaking van 1920.
Teleurstelling bij duizenden en duizenden arbeiders. Massadesertie uit de organisaties van de arbeiders. En toch groeide de samenwerking van de leiders van de werkgevers en werknemersorganisaties, toch werd het overleg tussen die generale staven systeem!
Bekwame leiders van de machtige Nederlandse Werkgeversverbond begrepen de voordelen van dit overleg. Zij werden de initiatiefnemers tot een permanente samenwerking tussen het machtige werkgeversverbond aan de ene kant en de drie grote vakcentrales aan de andere kant. Het grote en ‘machtige’ NVV was natuurlijk van de partij. Het maakte zich belachelijk door de eis, dat het neutrale vakverbond uit dit overleg geweerd moest worden, terwijl toch dit neutrale vakverbond zowel in theorie als praktijk klassenharmonie voorstond. Het NAS werd buiten de heilige gemeenschap gesloten. De leiders van het werkgeversverbond kennen de verschillen tussen het NVV en het NAS nu eenmaal veel beter dan de communistische vijanden van de revolutionaire vakbeweging. In het permanente overleg kon de illusie van de samenwerking met de bezittende klasse ten volle worden uitgeleefd. Toen echter het NVV overmoedig geworden door de laatste slimme redevoering van de voorzitter van het werkgeversverbond, Kalff, het probleem van de doorvoering van de medezeggenschap in de bedrijven tot onderwerp van discussie wilde maken, moesten de wijze heren van het NVV de ervaring opdoen dat het klassenbewustzijn van de heer Kalff en zijn medebestuurders nu eenmaal minder aan aftakeling is blootgesteld dan het klassenbewustzijn van de kopstukken van het NVV. Discussie over uitbreiding van medezeggenschap komt in het permanente overleg niet aan de orde. Dit ongeval in het paradijs van het overleg aan de kopstukken van het NVV overkomen, verklaart waarschijnlijk het feit dat de heer Kalff, die bij de opening van het spoorhuis te Utrecht zoveel waardering aan de dag had gelegd voor de leiding van de spoorwegvereniging als voorzitter van het Werkgeversverbond op het feest van het NVV mankeerde.
Zeker, het Nationaal Arbeiders Secretariaat is klein gebleven; het baadt niet in weelde; het voert de strijd door de jaren heen met inspanning van al zijn krachten; het roeit tegen de stroom op. Het kende zijn perioden van op en neergang en beleefde het altijd, dat de gelederen aanzwollen, dat de invloed van onze beweging zich ook buiten onze eigen rijen het sterkst deed gelden, als er zelfvertrouwen bij de arbeiders was, als er drang naar strijd leefde, als men onder de invloed van gebeurtenissen in binnen en buitenland ook in dit land de waarheid erkende van de onverzoenlijkheid van de klassenstrijd, van de toepassing van de klasse tegenstellingen, van de noodzakelijkheid van de revolutionaire actie.
Tegenstanders in het confessionele kamp hebben met zoveel woorden erkend dat het NAS trouw bleef aan zijn revolutionair verleden. Tegenstanders uit het kapitalistische kamp Het Handelsblad van Amsterdam, spraken de mening uit, dat de strijd van de Nederlandse arbeiders in sterke mate beinvloedt wordt door de druk, die het NAS op zijn rechtse buurman het NVV kan uitoefenen. De activiteit van het NAS is nauw verbonden met de op- en neergang van de Nederlandse arbeidersklasse. De grote nederlaag van 1903 bracht ernstige verzwakking toe aan het NAS, doch in de strijd van de arbeiders liet deze vakcentrale zich bij verschillende gelegenheden gelden.
Wij wezen hierboven reeds op de heiersstaking van 1905, de bouwvakuitsluiting van 1910. De zeeliedenstaking van 1911. Wij geven verder in chronologisch volgorde de feiten. Wij zijn daarbij volstrekt niet compleet. Wij verwijzen naar het grote conflict van de sigarenmakers van 1913, de demonstratieve acties van onze beweging in de oorlogsjaren toen de moderne beweging slechts als verlengstuk van het regeringsapparaat optrad. Wij wijzen op de grote staking in de Rotterdamse haven van 1917, uitkomst van enige jaren agitatie door de algemene havenarbeidersvereniging gevoerd, die zich direct voor de leiding van dit grote conflict beschikbaar stelde en toen gemeenschappelijk optreden niet de andere vakbonden wist te verkrijgen. Wij denken aan het onmiddellijk stelling nemen van het NAS voor de Russische revolutie, die tot op de huidige dag door de sociaaldemocratie en de moderne vakbeweging wordt gekleineerd en bestreden. Wij denken aan de politieke staking van onze Amsterdamse gemeentewerklieden van 21 juli 1919 tegen de kapitalistische interventie gericht. Ook bij deze staking viel de moderne vakbeweging de strijders in de rug aan. Wij roepen in het geheugen terug de tweede staking van de Amsterdamse gemeentewerklieden van 26 augustus van dit jaar, uitsluitend onder aanvoering van onze beweging. Het NAS kende zijn volle plicht bij de grote havenstaking van 1920, drong vergeefs op de noodzakelijke hulpverlening van andere belangrijke groepen van arbeiders aan. Als voor 1911 valt de vergelijking van de positie van de arbeidersklasse in de transportstaking van 1920 met die van het eerste kwartaal 1903 zeer zeker niet in het voordeel van de Nederlandse arbeidersbeweging uit. Wij wijzen op de staking van het postpersoneel van 1920, op het grote conflict in het bouwvak van 1921. Bij al die conflicten waren de nuchtere moderne leiders de gevangenen van de kapitalistische klasse en haar theorie van de economische noodzaak.
De spontane algemene staking van de Rotterdamse havenarbeiders die 17 maart 1924 uitbrak vond wel de volle medewerking van onze transportfederatie, daarentegen werd de machtige Centrale Bond van Transportarbeiders voor deze actie niet thuis bevonden, voerde hij buiten de staking om zijn onderhandelingen met de werkgevers. In hetzelfde jaar op 11 november, een korte demonstratieve proteststaking van de Amsterdamse en Rotterdamse havenarbeiders, die aan de lijve de nadelen van het geknoei van de machtige moderne organisatie met de werkgevers ondervonden. In de winter van 1924 op ‘25, alweer bleef de machtige centrale bond van transportarbeiders neutraal in een met succes gevoerde, uitsluitend door het NAS gesteunde staking van de vissers te IJmuiden. In het voorjaar van 1925, het spontane verzet van de uitgebuite veen- en landarbeiders van Drenthe en Oost-Friesland, waarvoor minister Ruys de scherpste onderdrukkingsmethode toepast en waarbij de machtige moderne vakbeweging al weer veel liever met autoriteiten confereerde, dan als het NAS openlijk de zijde van de stakers te kiezen.
In het jaar 1920 het NAS aan het front tegen de antirevolutiewet, openlijke politieke massastaking propagerende, het NVV schoorvoetend volgende, het spoorwegpersoneel natuurlijk uitschakelende en ondanks zijn groot ledental maar op enkele punten de demonstratieve stakingsactiviteit ondersteunde.
De moord op Kattenburg in de nacht van 5 op 6 juli 1911. Het NVV achtte bij die staking ‘Geen steun de beste steun’.
In 1923, het NAS in het eerste gelid bij de strijd tegen de vlootwet Colijn. Ook toen natuurlijk voor stakingsactie teneinde de afkeer van de arbeiders tegen de versterking van de vloot op de sterkste wijze tot uitdrukking te brengen. Het NAS zonder enig voorbehoud jaren achtereen de partij kiezende van de strijdende Indonesiërs, de leuze ‘Indonesië los van Holland’ tot zijn leuze makende, bij herhaling vergeefs een beroep doende o.a. tijdens de metaalstaking van Soerabaja van 1925 om tot concrete hulpverlening van de Indonesische arbeiders te geraken.
Het NAS onveranderlijk vasthoudende aan zijn opvattingen en het goed recht van de revolutionaire vakbeweging verdedigende, ook toen van Moskou uit Hollandse communisten gedwongen werden hand- en spandiensten aan de moderne vakbeweging te bewijzen; het NAS liever zelfstandig, los van de heen en weer slingerende RVI, zijn taak vervullende, dan zich aan de illusiepolitiek van het linkervleugelwerk in de moderne vakbeweging gewonnen te geven. Het Amsterdamse bouwvakbedrijf ondergaat nog steeds in sterke mate de invloed van de NAS beweging en ook in dit bedrijf blijven de arbeiders paraat tegen elk offensief van de werkgevers.
De Federatie van Overheidspersoneel staat onafgebroken op de bres voor de verdediging van de belangen van dit personeel, ook tegen sociaaldemocratische kopstukken, die zich geroepen achten schone verhandelingen te schrijven over ‘De kip, het ei en het voer.’ welke verhandelingen de volle bijval van het werkgeverskamp verwerven. Toen in mei 1930 een algemeen conflict in de Nederlandse sigarenindustrie dreigde, spande de bij het NAS aangesloten federatie zich tot het uiterste in om de strijd voor loonsverhoging in de praktijk door te zetten. De federatie had zich ten volle verzekerd van de financiële steun van onze gehele beweging. Ruim duizend man, bij de NAS organisatie aangesloten, zouden in dat conflict betrokken zijn. Het NAS twijfelde geen ogenblik, het richtte zich op een langdurige strijd in dit bedrijf in, het verwachtte dat onze federatie de oude taak van het NAS in de vakbeweging zou vervullen. Dat bij deze gelegenheid de grote katholieke vakbond zelfstandig een ongunstig compromis afsloot met de RK. werkgevers bewijst uit de aard der zaak niets tegen de onveranderde gezindheid van onze beweging op de bres te staan voor de belangen van de Nederlandse arbeiders en de revolutionaire strijdtactiek over de gehele linie ingang te doen vinden.
De opvattingen van onze beweging blijven onveranderd:
* Dat de strijd van de vakbeweging klassenstrijd is;
* Dat de kracht der arbeiders gelegen is in de daadwerkelijke massale strijd;
* Dat de klassenstrijd internationaal is.
Tegenover de Engelse mijnwerkers vervulde het NAS in 1926 zijn steunplichten naar beste krachten.
De onderwerping van de arbeiders aan de dictatuur van de bezittende klasse kan niet blijven duren. De herhaalde aanvallen op het levenspeil zullen verzet wekken. De nood van de werklozen roept dringend om voorziening. De reactionaire zin van de Nederlandse werkgevers heeft zich duidelijk geopenbaard: In de werkverschaffing, in de steunmaatregelen voor de werklozen, in de fabrieken en bedrijven in de aanvallen op het overheidspersoneel, in de consequente doorvoering van de rationalisatie.
Strijd komt aan de orde. In de sfeer van het overleg worden de krachten van de arbeidersklasse verlamd. Het NAS heeft zowel op de Meidag van 1930 als op de landdag de volgende leuzen op de dagorde geplaatst, waarvoor strijd op een breed front moet worden ontwikkeld. Deze leuzen zijn:
* Bestrijding van de werkloosheid door invoering van de 7 urendag; de zesurendag in gevaarlijke, gezondheidschadelijke en continubedrijven;
* Tegen verplichte uitzending naar de werkverschaffing en de loondruk in de werkverschaffingen;
* Herstel van de positie van het overheidspersoneel van 1929. Dienovereenkomstig opvoering van het loonpeil in de particuliere bedrijven;
* Onteigening van het grondbezit;
* Onmiddellijke opheffing van het Digoelkamp, volledige bewegingsvrijheid van de Indonesiërs. Indië los van Holland, nu!;
* Oorlog aan de Oorlog;
* Door daadwerkelijke massale strijd naar de eenheid en de verovering van de macht van de arbeidersklasse.
Deze strijd kan slechts met kracht worden ingezet als u bereid bent de klassenstrijd in onze gelederen te helpen voeren. Hoe groter de kracht van onze organisaties, hoe sterker de agitatie die van onze beweging uitgaat, des te beter vermogen wij druk uit te oefenen op de on- en anders georganiseerden om een eind te maken aan de illusie politiek van de moderne en confessionele vakbeweging, des te meer zullen wij ons op het terrein van de daadwerkelijke strijd kunnen doen gelden. Wij roepen u allen op om u rekenschap te geven van de lessen die de geschiedenis van de Nederlandse vakbeweging leert. Onttrekt u aan de suggestie van de schijnmacht, die in het moderne vakverbond belichaamd is, voert de strijd van klasse tegen klasse. Neemt u plaats in achter onze vaan.
“Maar gij verliet hen niet. Standvastigheid, gij grootste en heerlijkste van alle krachten, die de kleine mens bezit ... ”
Uit Heldensage van H. Roland Holst.