Geschreven: 4 september 1892
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009
Laatste bewerking: 09 februari 2009
4 september 1892
In onze tactiek blijft één ding onveranderlijk gelden voor alle landen van onze tijd, die het huidige ontwikkelingsniveau bereikt hebben: de arbeiders te leiden naar de oprichting van een eigen, onafhankelijke partij, die alle burgerlijke partijen het hoofd biedt. Op de laatste verkiezingen hebben de Engelsen voor het eerst, weliswaar alleen instinctmatig, aangezet door de loop der gebeurtenissen, een definitieve stap in die richting gedaan; deze stap had een verbluffend succes en droeg meer tot de ontwikkeling van hun bewustzijn bij dan elke andere gebeurtenis van de laatste 20 jaar. En wat deden de fabiërs — niet zomaar een van hen maar de Fabian Society in zijn geheel? Deze verkondigde en realiseerde in praktijk de aansluiting van de arbeiders bij de liberalen en wat te verwachten was, gebeurde: de liberalen bedeelden hun vier districten toe die onmogelijk te veroveren waren en de fabiankandidaten gingen daverend af. De paradoxale bellettrist Shaw — als bellettrist heel begaafd en scherpzinnig, maar absoluut niets waard als econoom en politicus, hoewel hij eerlijk is en geen carrièremaker — schreef aan Bebel: stel dat ze deze politiek om hun kandidaten aan de liberalen op te dringen niet voerden, dan zou dat niet alleen maar resulteren in een nederlaag en een blamage (alsof een nederlaag vaak niet eervoller is dan een overwinning); welnu: thans hebben ze die politiek van hen doorgevoerd en dat heeft geresulteerd in zowel het ene als het andere.
Dit is waar het om draait. Op het moment dat de arbeiders voor het eerst zelfstandig optreden, probeert de Fabian Society hun te overreden in de achterhoede van de liberalen te blijven. Dit dient openlijk te worden gezegd aan de socialisten op het continent, stilzwijgen zou medeplichtigheid betekenen. Daarom zit het me erg dwars dat het slotdeel van het artikel van de Avelings niet was afgedrukt. Dit was in het geheel geen verlate overweging post festum, doch slechts nalatigheid, een gevolg van de haastige aflevering van het artikel. Het artikel is onaf zonder de karakterbeschrijving van de posities van de beide socialistische organisaties [De Fabian Society en de Sociaal-Democratische Federatie. Red.] in de verkiezingen — de lezers van de Neue Zeit hebben daar recht op.
Ik heb je geloof ik zelf in mijn laatste brief geschreven, dat de leden van de Sociaal-Democratische Federatie en de Fabian Society in de provincie beter zijn dan in het bestuur. Maar wat heb je daaraan zolang de positie van het bestuur de positie van de hele organisatie bepaalt? Van al deze prachtkerels ken ik niemand behalve Banner. Raar maar waar: Banner is niet meer bij me langs geweest sinds zijn toetreding tot de Fabian Society. Ik neem aan dat hij daartoe gedreven was door zijn afkeer van de Sociaal-Democratische Federatie en de behoefte om deel uit te maken van de ene of andere organisatie, en wie weet ook door bepaalde illusies. Maar die zwaluw maakt nog geen zomer.
Jij ziet de Fabian Society als iets wat zich nog moet formeren. Integendeel: deze mensen zijn teveel geformeerd. Het is een kliek van burgerlijke ‘socialisten’ van diverse pluimage, van carrièremakers tot mensen met socialistische gevoelens en filantropen, die slechts worden samengedreven door de angst voor de dreigende arbeidersheerschappij en die tot alles bereid zijn om dat gevaar te keren door voor zichzelf, de ‘erudieten’ [In het origineel in Berlijns dialect: ‘Jebildeten’. Red.], de leiding veilig te stellen. En als ze daarbij enige arbeiders in hun bestuursorgaan toelaten, om ze daar de rol te laten spelen van de altijd krachteloze minderheid, in de trant van de arbeider Albert uit 1848, dan hoeft dat niemand op een dwaalspoor te brengen.
De middelen die de Fabian Society inzet verschillen totaal niet van de politiek van omkoopbare parlementariërs: geld, intriges, warme plekjes. Typisch Engels: het wordt een normale zaak gevonden dat elke politieke partij (alleen de arbeiders moeten het anders aanpakken!) op de ene of andere manier haar agenten betaalt, in geld dan wel met functies in de partij der liberalen, zoals bijvoorbeeld Sidney Webb, die toch al een typisch Engelse politieke figuur is. Deze mensen verrichten al datgene waarvoor de arbeiders beslist moeten worden gewaarschuwd.
Ondanks alles sta ik er niet op dat je deze mensen benadert als vijanden. Maar volgens mij moet je, overigens net als wie dan ook, hen niet vrijwaren van kritiek. Want was dat niet juist de reden dat de over hen gaande passage in het artikel van de Avelings werd weggelaten? Als je evenwel wilt dat de Avelings je het artikel over de geschiedenis en de positie van de verschillende Engelse socialistische organisaties geven, zeg het dan maar, dan vraag ik het aan ze.
Jouw artikel over Vollmar beviel me uitstekend. Het heeft hem een grotere slag toegediend dan heel de scheldpartij in de Vorwärts. Deze eeuwige dreigementen om de partij te zuiveren moesten toch eindelijk aan de kaak worden gesteld. Het zijn thans volledig uit de tijd geraakte echo’s van de dictatuur tijdens de wet tegen de socialisten. Nu moeten de rotte elementen de tijd krijgen om zo door te rotten dat ze vanzelf afvallen. Een partij waarin miljoenen meelopen heeft een heel andere discipline dan een sekte die honderden telt. Je had denk ik wat meer kunnen vertellen over hoe ‘het staatssocialisme vanzelf’, in de praktijk, en juist in dat enige land waar het toepassing kan vinden; oftewel in Pruisen (een hele goede verwijzing van je), onontkoombaar verandert in maatregelen van fiscale aard.
Vertaald uit het Duits