Geschreven: 30 augustus 1883
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009
Laatste bewerking: 09 februari 2009
30 augustus 1883
Het manifest van de Democratische Federatie in Londen is uitgegeven door twintig à dertig kleine bonden, die minstens twintig jaar onder verschillende namen (met steeds dezelfde medewerkers) steeds opnieuw en opnieuw en met even weinig succes trachten te bereiken dat ze serieus genomen worden. Het gaat er alleen om dat ze nu eindelijk gedwongen zijn openlijk onze theorie te erkennen, die hun ten tijde van de Internationale van buitenaf opgedrongen leek, en dat er de laatste tijd veel jonge mensen uit de bourgeoisie zijn die, tot schaamte van de Engelse arbeiders, meer thuis zijn in deze kwesties en meer enthousiasme aan de dag leggen dan de arbeiders. Immers, zelfs in de Democratische Federatie erkennen de arbeiders het nieuwe programma in de meeste gevallen slechts met tegenzin en formeel. Het hoofd van de Democratische Federatie, Hyndman, is een gewezen conservatief en een extreem chauvinistisch ingestelde, zij het geen domme carrièremaker, die behoorlijk smerig heeft gedaan tegenover Marx (R. Meyer bracht hen in contact); daarom hebben we onze persoonlijke betrekkingen met hem afgebroken. Je moet er in geen geval geloof aan hechten als iemand je vertelt dat zich in Engeland een ware proletarische beweging aan het ontplooien is. Ik weet dat Liebknecht zichzelf en de hele wereld hiervan wil overtuigen, maar het is niet waar. De elementen die momenteel actief zijn kunnen inhoud krijgen als ze ons theoretische programma erkennen en daarmee vaste grond onder de voeten krijgen, doch slechts in dat geval, indien hier de arbeidersmassa in beweging komt en het hun lukt deze beweging onder controle te krijgen. Vooreerst blijven ze eenlingen met achter hen een bonte mengeling van verwarde sektariërs, resten van de grote beweging uit de jaren ’40 en meer niet. Doch de echte universele arbeidersbeweging ontstaat hier — als er geen onvoorziene dingen gebeuren — pas dan, wanneer de arbeiders ondervinden dat het wereldmonopolie van Engeland is ondermijnd. Hun part in de heerschappij op de wereldmarkt was en blijft de economische grondslag van de politieke passiviteit (Nullität) der Engelse arbeiders. Door de achterhoede van de bourgeoisie te vormen bij de economische exploitatie van dit monopolie, maar altijd met deelname aan de winsten ervan, vormen zij dientengevolge in politiek opzicht de achterhoede van de ‘grote liberale partij’, die hun af en toe kleine hapjes toegooit — zij kende hun het recht op trade-unions toe, zag af van de strijd voor de onbegrensde werkdag en verleende stemrecht aan de categorie van beter betaalde arbeiders. Maar als Amerika en de samengebundelde concurrentie van de overige industrielanden dit monopolie afdoende doorbreken (wat het ijzer betreft hoeven we niet lang meer te wachten, wat het katoen betreft helaas nog wel), dan zul je eens zien wat er hier gaat gebeuren.
Vertaald uit het Duits