Geschreven: 1980
Bron: De Internationale, nr. 25, 1980, pp. 24-26
Deze versie: spelling aangepast
Transcriptie: Ernest Mandel - Internet-Archief: www.ernestmandel.org
HTML: F., voor het Marxists Internet Archive, januari 2006
Het kapitalisme bevindt zich op dit moment in de ernstigste crisis sinds de dertiger jaren. De nederlaag die het Amerikaans imperialisme in Indo-China heeft geleden, heeft in de USA een situatie geschapen die iedere militaire interventie tegen een zich voltrekkende revolutie onmogelijk heeft gemaakt. Voor het eerst sinds lange tijd, en wel sinds 1975, heeft het kapitaal niet meer beschikt over een politieagent op wereldschaal die in zekere mate in staat is de strategische, politieke en economische sleutelposities van het internationale imperialistische systeem te verdedigen.
Dit is vooral duidelijk geworden aan de hand van het voorbeeld van de sjah en van Somoza, wier val de positie van het imperialisme in het Midden-Oosten en in Midden-Amerika aanzienlijk verzwakt heeft. Wanneer men dan nog de voortdurende crisis van de internationale kapitalistische economie erbij rekent, die zonder twijfel in 1980 in een nieuwe recessie zal uitmonden, kan men de ernst van deze historische crisis van het kapitalistische systeem begrijpen. De resoluties en de stellingen die door het Elfde Wereldcongres van de IVe Internationale zijn aangenomen, passen in dit algemene kader. Maar in dit verband moeten drie vragen beantwoord worden.
Is het imperialisme al tot een definitieve verlamming veroordeeld tegenover de opgang van de anti-imperialistische en antikapitalistische krachten in de wereld? Is een kapitalistische “oplossing” van de crisis mogelijk, en zo ja, onder welke voorwaarden? Waarom is de vooruitgang in het revolutionaire proces sinds 1974-75, in het bijzonder in de imperialistische landen, niet groter geweest?
Het Elfde Wereldcongres heeft op de eerste vraag een heel duidelijk antwoord gegeven. Door dit antwoord was de IVe Internationale niet verrast door de gebeurtenissen van de laatste dagen (de dreiging van een US-interventie tegen Iran). Er kan geen sprake zijn van een militaire verzwakking van het imperialisme. Het US-imperialisme is nu sterker dan ooit. Het bereidt juist nu een belangrijke versterking van zijn militaire macht in Europa en Japan voor. In zijn streven om op revolutionaire processen te reageren ontbreekt het hem geenszins aan technische middelen. De verlamming van de periode 1974-79 is louter politiek bepaald.
Sinds enige tijd stelt het US-imperialisme koortsachtige pogingen in het werk om deze verlamming te overwinnen. Het roept gespecialiseerde interventietroepen in het leven voor het Midden-Oosten, voor het Verre Oosten, Midden-Amerika, en het gebied rond de Middellandse Zee. Het probeert met alle mogelijke middelen het politieke klimaat in de USA te veranderen, om nieuwe contrarevolutionaire interventies mogelijk te maken. De demonstratie van macht voor het Zuid-Koreaanse systeem naar aanleiding van de moord op de dictator Park; de vorming van een interventiestrijdmacht voor de Caraïbische Zee en Midden-Amerika; het bijeenbrengen van een machtige vloot in de Perzische Golf onder het voorwendsel de gijzelaars in de ambassade van Teheran te beschermen; dat alles zijn mijlpalen van deze politiek. Het is zeker dat nieuwe contrarevolutionaire avonturen het imperialisme politiek gezien duur zullen komen te staan, zowel in de USA zelf als internationaal. Het aarzelt door de hoge prijs die het betalen moet. Maar dat zal het imperialisme niet verhinderen om weer actief te worden. De IVe Internationale roept de arbeiders en de onderdrukte massa’s van de hele wereld op tot solidariteit met de revolutie tegen zulke contrarevolutionaire interventies — en niet de onverantwoordelijke gedachte over te nemen dat het imperialisme nu al niet meer in staat zou zijn om te reageren.
Het antwoord van het Elfde Wereldcongres op de tweede vraag was niet minder duidelijk. Gezien de ernst van de crisis die de burgerlijke maatschappij op economisch, sociaal, politiek, strategisch en cultureel gebied teistert, is het een illusie te geloven dat het kapitalisme zich er uit zou kunnen redden met aanpassingen van beperkte omvang, met kleine verbeteringen, met het afwisselen van “midden-links” en “midden-rechts” regeringen, of met kleinere lokale oorlogen. Net zoals na de crisis van 1929 vereist een kapitalistische “oplossing” van de crisis in grijpende veranderingen.
Het kapitalisme bereidt zich dus voor op “oplossingen” die vergelijkbaar zijn met die van de dertiger jaren: het neerslaan van de arbeidersbeweging en oorlog. Maar om deze oplossingen te kunnen toepassen moet het eerst zeer ernstige nederlagen toebrengen aan het proletariaat in een aantal imperialistische landen en aan de bevrijdingsbewegingen in bepaalde delen van de halfkoloniale wereld. De internationale krachtsverhoudingen zijn daarvoor echter tegenwoordig veel ongunstiger dan in de periode 1929-1942 De crisis zal dus nog lang duren.
Het antwoord van het Elfde Wereldcongres op de derde vraag, namelijk waarom de buitengewoon zware crisis, die het imperialistische systeem tegenwoordig treft, niet tot een grotere vooruitgang van de revolutie geleid heeft, was eveneens heel duidelijk. In de imperialistische landen heeft de arbeidersklasse te maken met een tegenstander die oneindig veel rijker, machtiger, ervarener, listiger en handiger is dan in de halfkoloniale landen. De ervaring bevestigt dat het onmogelijk is om deze tegenstander met halfspontane acties ten val te brengen, ook al zijn die acties nog zo groot en indrukwekkend, zoals die van mei ‘68 of die van de “sluipende mei” 1969 in Italië. Een revolutionaire leiding die weet wat haar te doen staat, is onontbeerlijk. Er zijn nieuwe revolutionaire partijen nodig, die reeds bij de strijd voor de directe eisen van de massa’s hun bruikbaarheid bewezen moeten hebben.
Het proletariaat speelt tegenwoordig in de drie sectoren van de wereldrevolutie een steeds belangrijker rol. Dit komt vooral tot uiting in het in toenemende mate hanteren van typisch proletarische strijdmiddelen en organisatievormen (politieke massastaking, opstanden in de steden, verschillende vormen van zelforganisatie), en wel in landen die nog betrekkelijk onderontwikkeld zijn, zoals Iran of Nicaragua. Deze feiten verschaffen de historische taak van de IVe Internationale een solide en realistische grondslag.
Uit deze analyse van de ontwikkeling op wereldschaal, van haar gevaren en haar kansen voor de werkende mensheid, worden drie soorten politieke taken afgeleid:
- de verdediging en uitbreiding van zich voltrekkende revoluties. Daarbij gaat het vooral om de revolutie in Nicaragua, waarvan de antikapitalistische en internationalistische dynamiek nog lang niet uitgeput is. De revolutie breidt zich al uit naar Salvador. Ze moet gezien worden in het kader van een meer algemene nieuwe start van de revolutionaire cyclus in Latijns-Amerika, die de reeks van bloedige nederlagen sinds het begin van de zestiger jaren afsluit. De duidelijkste voorbeelden daarvoor zijn de krachtige opgang van de arbeidersstrijd in Brazilië, de verbitterde strijd van de Peruaanse massa’s en het mislukken van de militaire staatsgreep in Bolivië na een algemene staking van 15 dagen. In Nicaragua is nog niets beslist. De binnenlandse bourgeoisie heeft een aantal machtsposities vastgehouden. Het imperialisme en de Latijns-Amerikaanse bourgeoisie proberen de ontwikkeling in het huidige stadium van dubbele macht “in te vriezen” om de revolutie te verstikken en vervolgens stuk te slaan. De internationale solidariteit met deze zich voltrekkende revolutie, en de strijd om deze revolutie op internationale schaal uit te breiden, behoren tot de belangrijkste taken die de IVe Internationale zich op haar Elfde Wereldcongres (het vijfde sinds de hereniging) gesteld heeft.
De verdediging van de Iraanse revolutie, die blootgesteld is aan een blokkade en aan de dreiging met militair ingrijpen van de kant van het imperialisme is net zo belangrijk. Zeker, in Iran bestaat geen situatie van dubbele macht. De macht van de bourgeoisie bestaat daar nog. Khomeiny is de laatste toevlucht voor de Iraanse bourgeoisie, en wel dankzij het prestige dat hij door zijn onverzoenlijke oppositie tegen het gehate regime van de sjah heeft verworven. Hij gebruikt dit prestige om te voorkomen dat de arbeiders en arme boeren zich organiseren op basis van klassenonafhankelijkheid, met name door het gebruiken van mystificaties als de “islamitische revolutie” en de “islamitische republiek”. Maar de massa’s, aangemoedigd door de overwinning op de sjah, hebben authentieke anti-imperialistische en antikapitalistische verwachtingen, waaraan Khomeiny nauwelijks tegemoet zal kunnen komen. Ook hier staat een krachtmeting in het vooruitzicht. De revolutionaire marxisten zullen slechts dan invloed onder de massa’s kunnen verwerven als ze nu aan iedere etappe van de anti-imperialistische strijd meedoen, daarbij hun programma in zijn totaliteit verdedigen, en iedere gelegenheid te baat nemen om de mogelijkheden voor onafhankelijke organisatievormen van het proletariaat te verruimen en de nationale minderheden te verdedigen.
- De strijd tegen het offensief van de bezuinigingspolitiek van het kapitaal. Het gaat daarbij om een internationaal offensief dat alle kapitalistische landen omvat, zowel de halfkoloniale als de imperialistische landen. Het directe doel van dat offensief is het bevriezen en verminderen van de reëel besteedbare inkomens, het opnieuw scheppen van een omvangrijke en langdurige werkloosheid door ontslagen en fabriekssluitingen, het verzwakken van de vakbondsorganisaties, het wegzuiveren van de meest strijdbare arbeidersleiders (FIAT, British Leyland), en het beperken en vervolgens verregaand terugschroeven van het stakingsrecht. Het antwoord van de arbeiders moet eendrachtig zijn om effectief te kunnen zijn. De verkorting van de werkweek — de 35 uren week — met behoud van vol loon met evenredige en verplichte nieuwe aanstellingen en arbeiderscontrole over de productie, dat is de centrale eis rond welke de eenheidsstrijd tegen de werkloosheid gevoerd moet worden. Dat kan en moet uitgroeien tot een internationaal gecoördineerde strijd.
Maar afgezien van dit directe en defensieve aspect van de strijd tegen de bezuinigingspolitiek van het kapitaal, gaat het er ook om een tegenoffensief voor te bereiden dat tegenover de burgerlijke bezuinigingspolitiek een antikapitalistisch alternatief plaatst. In dit alternatief moet een eenheidsfrontpolitiek centraal staan, een politiek voor een arbeidersregering. Dat wil zeggen een regering van de grote arbeidersmassa-organisaties van ieder land, die we oproepen de directe eisen van de arbeiders in te willigen, daarom met de bourgeoisie te breken en de weg naar het socialisme in te slaan.
- De verdediging en bevrijding van de politieke gevangenen van de bureaucratie. Het opduiken van een onvervaarde en openlijk optredende oppositie in de gebureaucratiseerde arbeidersstaten is een van de typische kenmerken van de verandering van de situatie op wereldschaal; een teken voor het rijpen van de antibureaucratische politieke revolutie. Het is ook de plicht van de hele internationale arbeidersbeweging om een zo groot mogelijke campagne te organiseren ter verdediging van de politieke gevangenen van de verschillende bureaucratische dictaturen.
Het Elfde Wereldcongres (het vijfde sinds de hereniging) van de IVe Internationale heeft een belangrijke stap voorwaarts gemaakt in de centralisatie van haar krachten door de secties en de sympathiserende organisaties van de IVe Internationale (ze bestaan in ongeveer 60 landen, 48 waren op het congres vertegenwoordigd) op te roepen hun acties op de volgende vier gebieden direct te gaan coördineren:
- een internationale solidariteitscampagne met de revolutie in Nicaragua;
- de coördinatie van vakbonds- en arbeidersactiviteiten ter verdediging van arbeiders wier werk bedreigd wordt door dezelfde multinational. Op het ogenblik bestaan er twee van zulke initiatieven: Fiat (Turijn), Seat (Barcelona), Ford (Groot-Brittannie), en Ford (Valencia);
- de coördinatie van acties tegen kerncentrales;
- de coördinatie van specifieke acties van de vrouwenbeweging, in het bijzonder voor het recht op vrije en kostenloze abortus.
Het congres heeft bewezen dat het beschikt over werkelijkheidszin en gezond verstand door slechts op een beperkt aantal terreinen te proberen de interventies van een aantal of de meerderheid van de secties en sympathiserende groepen te coördineren. Het is duidelijk dat het kleine aantal campagnes bij lange na niet alle brandende vraagstukken van de klassenstrijd en de revolutionaire strijd die op dit moment plaatsvindt, omvat. Maar de IVe Internationale is nog te zwak om haar krachten effectief voor een groter aantal projecten te kunnen mobiliseren. Het congres heeft een duidelijk onderscheid gemaakt tussen internationale propagandakampanjes en internationale mobiliseringscampagnes. De eerste soort kampanjes zal noodzakelijkerwijs veel groter in aantal zijn. Ze zullen hoofdzakelijk bestaan uit artikelen in onze pers in een aantal betrokken landen, evenals uit incidentele bijeenkomsten en deelname aan eenheidscomités.
Om deze taken te kunnen vervullen, en om stappen voorwaarts voor de IVe Internationale mogelijk te maken, moet aan één voorwaarde voldaan zijn die door de grote meerderheid van de afgevaardigden op het Elfde Wereldcongres begrepen en geaccepteerd werd. Deze voorwaarde lag ten grondslag aan bijna alle politieke en organisatorische documenten die aangenomen werden: de voortzetting en intensivering van de proletarisering van onze organisatie. Het is zeker waar dat de IVe Internationale op dit moment in meerderheid — en zelfs in grote meerderheid — uit in vakbonden georganiseerde loonafhankelijken bestaat. Onder hen bevinden zich vele vakbondsleiders op bedrijfs- of staatsniveau. (...) Maar onder deze talrijke werkers en vakbondsactivisten bevinden zich te weinig arbeiders uit de grote industrie, zowel uit oogpunt van het belang dat deze arbeiders getalsmatig in de totale proletarische beweging hebben, als uit oogpunt van de doorslaggevende betekenis die zij hebben in de dagelijkse klassenstrijd en in de strijd voor de socialistische revolutie.
Daarom heeft het Elfde Wereldcongres besloten dat de koers in de richting van de proletarisering van de IVe Internationale voortgezet en geïntensiveerd moet worden waarbij van de secties gevraagd wordt de noodzakelijke maatregelen te nemen om het aantal en het belang van de arbeiders in de grote industrie in onze organisaties beslissend te vergroten.