Geschreven: 1968
Bron: La Gauche, 6 maart 1968
Vertaling: Valeer Vantyghem
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2007
Camille Huysmans overleed op 25 februari 1968. Hij was een van de markantste figuren geweest in de geschiedenis van de Belgische sociaaldemocratie. Geboren in Bilzen (1871) vestigde hij zich te Antwerpen waar hij van 1933 tot 1946 burgemeester was, met een onderbreking tijdens W.O. II. Toen was hij naar Londen uitgeweken en werd er lid van de regering in ballingschap, de zogenaamde regering Pierlot. Na de oorlog leidde hij een linkse regering ( aug. 1946 — maart 1947) die zich fel verzette tegen de terugkeer van koning Leopold III. Door en door reformist bleef hij toch een volhardend internationalist en was aldus vergroeid met de geschiedenis van de IIde Internationale. Als hoofdredacteur van het linkse tendensblad La Gauche kwam Ernest Mandel binnen de toenmalige BSP veelvuldig in aanraking met Huysmans en dit in de periode 1936-1964.
Valeer Vantyghem
Vandaag is met het heengaan van Camille Huysmans de laatste overlevende verdwenen van de ‘oude garde’, zij die in dit land aan de wieg stonden van de socialistische arbeidersbeweging. Van hen verenigde hij in zich alle kwaliteiten en alle tekortkomingen. Intelligent, edelmoedig, iemand die wist hoe mensen rond zich te verzamelen, ondanks een zekere hoogmoed, schonk hij de sociaaldemocratie een doorbraak onder de Vlaamse arbeiders toen nog onder de knoet van de katholieke clerus. De socialistische bastions die hij had opgebouwd in de Antwerpse agglomeratie en in het Rupelbekken hebben een halve eeuw stand gehouden en dit tegen de stormloop van de Kerk en het Vlaams nationalisme. Vandaag is dat nog zo.
Ondanks zijn universele cultuur — of moeten we eerder zeggen in functie van deze — begreep Huysmans beter dan wie ook onder die sociaaldemocratische voormannen het politiek belang van het ontwakende Vlaams nationaal bewustzijn. Hij had heel vlug door dat hier een groot progressief potentieel aanwezig was: ging het niet om een natie die tweemaal onderdrukt was, socio-economisch en cultureel? Bebel [1] had ooit eens aan vader Anseele[2] gezegd: ‘Jullie hebben geluk. Ge bestrijdt een patronaat dat niet eens dezelfde taal spreekt als de arbeiders.'
Dit geluk, deze kans wilde Camille Huysmans grijpen. Zijn invloed op een hele laag jonge Vlaamse intellectuelen werd heel diepgaand. De leidende rol die hij had gespeeld in de strijd voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit heeft zijn vruchten afgeworpen. Zo alle leiders van de vroegere BWP [3] de mogelijkheden hadden gezien die er lagen in het samengaan van de socialistische arbeidersbeweging met de Vlaamse ontvoogding dan had de hele politieke geschiedenis van België er nu anders uitgezien.
Het leven van Camille Huysmans is grondig getekend geweest door zijn rol als secretaris van het Internationaal Socialistisch Bureau; met andere woorden als secretaris van de IIde Internationale. In iedere grafrede zal vermeld worden dat hij de enige overlevende was uit de belle époque van het socialisme, de persoonlijke vriend van Bebel en Jaurès, van Lenin en Trotski, van Rosa Luxemburg en Plechanov, Van Guesde en Turati. [4] Door zijn talenten als taalkundige en verzoener kon hij al heel vlug binnen de Internationale de grenzen verleggen van deze officiële administratieve functie.
Hij speelde een voorname rol bij de eenmaking van de Franse sociaaldemocratie. Tevens was hij vastbesloten de Russische socialisten weer bijeen te brengen en daarbij behield hij dan nog het krediet van Lenin, wat geen kleine krachttoer was gezien het wantrouwen dat Lenin koesterde voor elkeen die ook maar probeerde om bolsjewieken en mensjewieken te verzoenen. Discreet maar vastberaden ondernam hij stappen om te verhinderen dat de IIde Internationale uiteen zou spatten en die mislukking zal hij heel zijn leven betreuren.
Deze mislukking was onvermijdelijk geweest, het feit dat Huysmans dit nooit heeft willen beseffen staat symbool voor een van de zwakste punten van zijn generatie. Het was een generatie van militanten die doordrongen was geweest van een onwrikbaar geloof in de stapsgewijze vooruitgang. En bijgevolg behoorde hij intellectueel gezien tot de 19de eeuw. Zijn horizon is beperkt gebleven tot de geïndustrialiseerde staten van West-Europa. Deze generatie had gehoopt te kunnen opmarcheren van verkiezings- naar verkiezingsoverwinning, van de ene sociale overwinning naar de andere, en dit onder relatief stabiele omstandigheden in een maatschappij die aanhoudend economische expansie kende. In een tijdperk aangekomen van imperialistische oorlogen, revoluties en burgeroorlogen, militaire en fascistische dictaturen, een tijdperk dat begon in 1914 raakte deze generatie volledig het noorden kwijt en ze bleef zonder uitweg. Ze waren niet langer gewapend om aan de nieuwe problemen het hoofd te bieden.
De Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie, deze twee historische feiten, hebben het uiteenspatten van de oude sociaaldemocratie bezegeld. Ze stelden Camille Huysmans voor een geweldig gewetensconflict. Zijn partij, zijn omgeving, zijn traditie brachten hem tot het sociaalpatriottisme. Hij was voor integratie in de burgerlijke samenleving en werd een vijand van het revolutionaire ‘avontuur’, van de bolsjewieken. Het is voor deze weg dat hij tenslotte zal kiezen. Maar door zijn eerlijk internationalisme, zijn karakter als dwarsligger en ketter, zijn natuurlijke aanleg om verschillen in mening te tolereren, twijfelde hij of het tot een definitieve breuk moest komen.
Vandaar zijn wanhopige poging om in volle oorlog in Holland, tegen alles en iedereen, een internationaal ‘centrum’ in het leven te houden. Belgische en Duitse sociaaldemocraten bleven braafjes hun bijdragen betalen aan dit centrum terwijl hun partijgenoten aan het front elkaar met geweren en kanonnen aan het uitmoorden waren. Kreten van verontwaardiging kreeg Huysmans over zich heen vanwege de sociaalpatriotten die in de oorlog tot het einde wilden gaan. Deze kreten werden vloeken toen Huysmans het initiatief nam voor de socialistische conferentie van Stockhom. Dit was het antwoord van de ‘officiële gematigden’ op de conferentie van Zimmerwald [5] en was een nieuwe hopeloze poging om de brokken te lijmen.
Sommige uitspraken tijdens zijn verblijf aldaar, na alles de meest bewogen uitspraken uit zijn leven, zijn heden ten dage weinig bekend en verdienen te worden overgedragen aan het nageslacht. Hij gaf een subliem antwoord op de beschuldigingen van hen binnen de Britse arbeidersbeweging die de oorlog tot de laatste snik wilden voortzetten: ‘Als secretaris van de Internationale moet ik voor alles de kansen gaaf houden op een broederschap tussen de arbeiders van alle landen.’ Sommige pogingen om achter de coulissen een veroordeling van het Sovjet experiment af te wenden zijn nauwelijks bekend. Tot op het einde van zijn leven bleef Huysmans ervan overtuigd dat de splitsing van de internationale arbeidersbeweging had kunnen vermeden worden. Tenminste zo de chefs van de Duitse, Oostenrijkse, Franse en Engelse sociaaldemocratie zijn raad hadden opgevolgd en zich hadden kunnen onthouden van publieke kritiek en openbare aanvallen op de jonge Sovjet Republiek.
En dit was wel een heel grote illusie, de illusie van de eeuwige verzoener die van goede wil is en gelooft dat alle geschillen in vriendschap kunnen opgelost worden, zo die tenminste niet vergiftigd worden door misverstanden, door blunders van onhandige mensen of gewoon door gemene mensen met een slecht karakter.
Overtuigd marxist, was hij opgevoed geweest met de vulgariserende en fatalistische versie van Ka utsky [6] die twee generaties socialistische voortrekkers had getekend. Het idee dat de politieke conflicten niet meer konden opgelost worden vanaf het ogenblik dat ze sociale doelstellingen weerspiegelen die grondig verschillen, met andere woorden de doelstellingen van tegengestelde sociale krachten, was hem volledig vreemd. Hij heeft nooit begrepen, en dit tot het einde van zijn leven, dat het internationaal socialisme tussen 1914 en 1917 wel moest kiezen tussen twee wegen: ofwel met de hogere burgerij samenwerken en de sociaaleconomische tegenstellingen bestendigen ofwel gebruik maken van die tegenstellingen tussen de klassen die zich zo scherp waren gaan stellen en de macht van de hogere burgerij omver gooien. Tussen die twee standpunten was er historisch gezien geen verzoening mogelijk.
Huysmans heeft de eerste weg gevolgd. Doch diep in zijn hart voelde hij de nostalgie naar de eenheid van de arbeidersbeweging overal ter wereld en een hechte sympathie met de revolutionairen die aan de macht waren gekomen. Minister geworden, Eerste Minister, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, vriend van koningen en koninginnen bleef hij aangetrokken tot het China van Mao, tot Fidel Castro, het gekneusde Vietnam.
Op zijn oude dag begonnen de ideeën uit zijn jeugd langzaam de opties uit 1914-1917 te verdringen en hij stelde moedige en integere daden die wel hem heel zeker ten goede moeten duiden. In volle koude oorlog en dit in de partij van de heer Spaak begon hij te reizen naar de landen die het kapitalisme hadden afgeschaft. Hij bracht er zelfs koningin Elisabeth naar toe, tot groot schandaal van de weldenkende goegemeente. Hij beschermde lange tijd La Gauche tegen elke heksenjacht binnen de BSP.[7] Het werd almaar duidelijker dat hij de buitenlandse politiek van zijn land vijandig gezind was en dat hij aanstoot nam aan wat gebeurde. Hij werd erevoorzitter van de Belgisch Cubaanse vriendenkring, hij steunde volop diegenen die het opnamen voor Vietnam, hij werd lid van de vriendenkring België — China.
Zijn breuk in extremis met de BSP die hij nochtans zestig jaar trouw had gediend was heel zeker niet de daad van een seniele ouderling noch het gevolg van een gemene twist om een mandaat. Het was de breuk van een sociaaldemocraat, ongetwijfeld reformist, maar trouw aan het ideaal van vroeger en een partij die op het altaar van de ministeriële collaboratie alle principes en iedere sociale geloofsbelijdenis had geofferd, ware die nog reformistisch.
De pogingen van Van Eynde[8] en C° om met electorale bedoelingen het lijk te pikken na hem op een wrede en op een ongezien tactloze manier te hebben behandeld, nauwelijks drie jaar geleden, is naar de maat van deze kleine doodgravers van het Belgisch socialisme. Ze hebben enkel van de generatie van Camille Huysmans de tekortkomingen geërfd zonder dat ze er ooit de deugden of kwaliteiten van hebben gedeeld.
_______________
[1] Ferdinand Auguste Bebel (1840 — 1913): verenigde in 1875 op het congres van Gotha de veschillende socialistische strekkingen in de Sociaal Democratische Partei Deutschland (SPD) die vanaf 1890 de grootste partij werd. Hij combineerde een reformistische politiek met een radicaal dogmatisch marxisme.
[2] Eduard Anseele (1856 — 1938): was in 1885 medestichter van de Belgische Werklieden Partij — had in 1884 het socialistische dagblad Vooruit opgericht — en werd achtereenvolgens volksvertegenwoordiger en minister.
[3] Belgische Werklieden Partij — de socialistische partij.
[4] Jean Jaurès: leider van de rechtervleugel van de socialistische partij, werd in 1914 wegens zijn verzet tegen de nakende oorlog door een nationalist in Parijs neergeschoten — Lenin en Trotski: bolsjewieken, leiders in de Russische Revolutie — Rosa Luxemburg: geboren in Polen (Lublin) was ze vooral actief binnen de Duitse arbeidersbeweging (SPD), stichtte samen met Karl Liebknecht in 1918 de Duitse Communistische Partij en werd in 1919 door de soldateska vermoord — Plechanov: grondlegger van het Russische marxisme, als mensjewiek stond hij tegenover Lenin en Trotski — Guesde: in 1905 richtte hij samen met Jean Jaurès de Franse Socialistische Eenheidspartij op. — Filipo Turati: grondlegger in 1892 van de Partito dei Lavoratori , leidde de reformistische vleugel. Werd na de scheuring in Livorno (1921) uit de PSI gesloten. Vluchtte in 1926 na de machtsovername van Mussolini naar Frankrijk.
[5] Conferentie van Zimmerwald van 5 tot 8 sept. 1915 (Zwitserland), bijeenkomst van revolutionaire socialisten met als doel een herstel van de door de Eerste Wereldoorlog uiteengevallen Tweede Internationale, tegelijk werd stelling genomen tegen de oorlog, waren aanwezig o.a. de Italiaanse socialisten, Lenin, Radek, Trotski, ...
[6] Karl Kautsky (1854 — 1938): na de dood van Friedrich Engels (1895) werd hij de erkende theoreticus van de SPD, zijn gezag gold ver buiten de grenzen o.m. in Rusland. De Eerste Wereldoorlog bracht Kautsky in een moeilijke positie. Hij nam scherp stelling tegen het communisme en bestreed als marxist de bolsjewieken . Week uit naar Oostenrijk en later naar Nederland.
[7] BSP: in 1945 werd de BWP Belgische Socialistische Partij.
[8] Jos Van Eynde: rechtse Antwerpse sociaaldemocraat. Bestempelde zichzelf als de opvolger van Huysmans. Was in de jaren ‘70 Vlaams co — voorzitter van de BSP en ging door het leven onder de naam ‘kop van Eynde’ en ‘de polderbizon’.
Meer: Huysmans | Bebel | Lenin | Kautsky | Luxemburg | Plechanov | Trotski