Geschreven: 10 juni 1961
Bron: Leçons de Front Populaire, La Gauche nr. 24, 10 juni 1961
Vertaling: Valeer Vantyghem
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2008
Zie ook: De arbeidersmilitie en haar tegenstanders De les van Spanje. Laatste waarschuwing Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden |
In Duitsland had men gecapituleerd zonder strijd. Overal voelde men een grote schaamte. ‘Bij ons zal dit niet gebeuren’, zo werd er gezegd.
Inderdaad, dit heeft zich niet meer voorgedaan. In Oostenrijk, tegen een klerikaal fascistische staatsgreep, hebben de arbeiders zich heldhaftig verdedigd, de wapens in de hand. In Frankrijk, de dagen die volgden op 6 februari 1934, kwam er een ware golf op gang die opriep tot actieve eenheid, een golf die een immense hoop teweegbracht, die een enorme energie vrij maakte. In Spanje, tot tweemaal toe, in 1934 en in 1936, greep het volk naar de wapens. Het fascisme werd gestopt. Dit is de context waarbinnen we het Volksfront moeten plaatsen.
In Duitsland was de verdeeldheid tussen de arbeiders de voornaamste oorzaak geweest van de nederlaag. In 1934 zou in Frankrijk de oproep tot eenheid het vertrekpunt worden van de opgang van de linkse krachten. Vandaag nog, wanneer de Franse of Belgische arbeiders het hebben over het Volksfront dan is het die eenheid die ze toejuichen.
Maar het Volksfront was niet enkel de eenheid onder de arbeiders, het was ook de eenheid tussen hun organisaties en de liberaal burgerlijke partijen (radicalen in Frankrijk, republikeinen in Spanje). En daar wringt het schoentje. Deze eenheid met de linkse burgerij maakte het ongetwijfeld makkelijker om enkele electorale overwinningen te behalen, maar tegelijkertijd sloot het de arbeiders op binnen de grenzen van het kapitalisme.
In Frankrijk, de dag na de verkiezingstriomf van het Volksfront gingen miljoenen arbeiders spontaan in staking. Ze bezetten de bedrijven, legden het economische leven plat, en op sommige plaatsen begonnen ze zelfs voor eigen rekening de bezette fabrieken op te starten! ‘Het Franse volk — le peuple — knoopt weer aan met zijn revolutionaire tradities’, stelde zelfzeker de internationale socialistische pers, onze eigen ‘Le Peuple’ op kop.[1]
Doch de regering Blum, die uit het Volksfront was ontsproten — en werd gesteund door de communisten en de één gemaakte CGT, die echter geen deel uitmaakten van deze regering — stelde alles in het werk om kalmte en orde te handhaven, in ruil voor belangrijke sociale toegevingen (de veertig uren week, het betaald verlof, het erkennen van de vakbonden). Het kapitalisme was dooreen geschud — Léon Blum[2] sprak op het socialistische congres van de ruïne van het kapitalisme — maar dit kapitalisme bleef intact en behouden. Blum was hieromtrent heel duidelijk. Hij wees op het verschil tussen het uitoefenen van de macht binnen het kader van het kapitalisme en het veroveren van de macht. De regering van het Volksfront betekende niet dat de macht werd veroverd; het was enkel het uitoefenen van de macht. Inderdaad daar ligt het hem.
Ook de houding van de communistische partij en de CGT verschilde niet veel van de politiek van Blum. Thorez[3] riep op om de staking te beëindigen. De — sociale? — eisen waren ingewilligd. In die mate dat zelfs in België ‘Le Peuple’ van 27 juni in grote letters de oproep van Thorez op de voorpagina plaatste (‘We moeten een staking kunnen beëindigen als de eisen zijn ingewilligd’), dus moesten ook de arbeiders van dit land het werk hervatten.
Heel wat argumenten onderschrijven deze stelling. Nu, vijftig jaar later kunnen we op een serene manier de balans opmaken.
‘De strijd van de arbeiders was in 1936 louter defensief. Het waren de antifascistische leiders die aan de macht kwamen. Buiten de grenzen van het kapitalisme treden betekende dat men de overwinning van het fascisme in de hand werkte’ — Dit was het voornaamste argument. Wat erop volgde heeft het op een striemende manier ontkracht. Het Spaanse Volksfront heeft de kapitalistische Staat en het leger onaangeroerd gelaten . Zo kon enkele maanden na de verkiezingsoverwinning Franco in opstand komen. Daar het binnen de grenzen van het kapitalisme bleef heeft het Franse Volksfront een enige kans gemist om de zegevierende opmars van het fascisme een halt toe te roepen. Vier jaar na juni 36 heerste Hitler over heel Europa. Frankrijk is verpletterd, gedemoraliseerd, bezet. De arbeidersbeweging is van de kaart geveegd.
‘Door het kader van het kapitalisme breken betekent dat het bondgenootschap met de radicalen wordt opgezegd, dus met de middenklasse, en dat de reactie terug aan kracht wint’ — de gebeurtenissen die erop volgden hebben aangetoond hoe bedrieglijk dit argument wel is. Zolang de arbeiders in het offensief waren hadden de radicalen er geen enkel belang bij om met het Volksfront te breken, het was juist hun rol om als rem te dienen binnen het strijdbare kader van de linkerzijde. Maar door binnen de grenzen van het kapitalisme te blijven veroorzaakte men onder de arbeiders een immense ontgoocheling die evenredig was met de hoop die ze hadden gekoesterd. En juist toen dit gebeurde verbraken de radicalen het pact met het Volksfront, en vanaf 1938 won de reactie aan kracht.
‘Als we de grenzen van het kapitalisme doorbreken betekent dit dat we onze parlementaire meerderheid verliezen’. We merken hier terloops op dat toen de arbeiderspartijen in het Franse parlement over een meerderheid beschikten (in 1945-46) ze er zich voor zullen hoeden om de macht te veroveren. Dit argument was dus enkel een voorwendsel.
En het was des te meer een voorwendsel daar het argument op een formele manier werd gesteld. Toen de bedrijven nog volop werden bezet heeft de regering van Léon Blum in de Kamer van het Volksfront een ontwerp tot wet ingediend om, onder arbeiderscontrole, het kredietwezen te nationaliseren evenals de volledige basisindustrie. Zouden de radicalen geweigerd hebben dit te steunen? Zo ja, dan kon de regering de Kamer ontbinden, nieuwe verkiezingen uitschrijven, en dit terwijl de bedrijven waren bezet. Men kon tegelijkertijd de arbeiders oproepen om Volksfrontcomités te vormen in alle bedrijven en in alle wijken. — Mag er worden getwijfeld aan de resultaten van deze verkiezingen? Is men dan de onwaarschijnlijke paniek van het patronaat vergeten, waarvan verschillende documenten uit die tijd getuigen, dat er precies voor een dergelijke wending in de gebeurtenissen werd gevreesd en dat men erg verwonderd was dat zoiets helemaal niet gebeurde?
En wat het vermijden van bloedvergieten betreft, kan men vandaag nog op een ernstige manier dit argument aanhalen? We weten toch allemaal dat de politiek die toen gevoerd werd geleid heeft tot de overwinning van de fascisten in Spanje, tot de Tweede Wereldoorlog, tot de bezetting van Frankrijk, tot massale deportaties…
Meer nog, de verovering van de macht door de socialisten zou niet 1 % van het bloedvergieten hebben gekost van wat het in stand houden van het kapitalisme heeft doen vloeien, drie, vier, vijf jaar later, in heel Europa.
Blijft het laatste argument: de internationale situatie. In die tijd werd er beweerd, en het wordt vandaag nog altijd op een lichtzinnige manier herhaald, dat de internationale situatie ‘ongunstig’ was en daardoor de zege van het socialisme onmogelijk. De sterkte van de nazi’s werd ingeroepen, het gevaar dat de Britse conservatieven en de fascisten de handen in elkaar sloegen ‘uit schrik voor het communisme’, zelfs dat er een Amerikaanse interventie zou komen. Wat was de realiteit?
We weten vandaag uit de publicatie van de geheime archieven van Duitsland en van andere landen, dat Hitler in 1936 geheel en al over één enkele pantserdivisie beschikte. We weten dat het Rijnland niet verdedigd kon worden. We weten dat in Groot-Brittannië zijn bewapening nog niet was opgestart. We weten dat een krachtige reactie van de arbeiders heel Europa overspoelde, dat er enkele dagen na juni ‘36 in Frankrijk en België een algemene staking was uitgebroken, evenals in Belgrado en Saloniki, dat het Spaanse volk op het punt stond om in opstand te komen en de macht te grijpen. We weten dat op hetzelfde ogenblik in de Verenigde Staten de vakbonden CIO sterk aan kracht hadden gewonnen en dat enkele maanden later honderdduizenden Amerikaanse arbeiders op hun beurt de fabrieken zouden bezetten.
En, in feite, hoe paradoxaal het ook moge klinken, maar in de zomer van 1936 was de grootste militaire mogendheid die er in de wereld bestond nog altijd… Frankrijk, en de overgrote meerderheid van haar soldaten was gewonnen voor het socialisme! De macht veroveren in Frankrijk, zou betekend hebben dat het avontuur van Franco in de kiem werd gesmoord of toch heel snel verpletterd, en er zou een socialistisch blok gekomen zijn van Gibraltar tot België.
Voor de rest blijft het gissen. Het meest waarschijnlijk ware geweest dat tegen een dergelijke sterke opmars van het socialisme, het fascisme in Italië en Duitsland zich niet langer had kunnen handhaven. Maar zelfs als men opteert voor het tegendeel, dan nog moet men toegeven dat de botsing met het fascisme in veel gunstiger omstandigheden zou hebben plaats gevonden als in 1939, en dat de immense vernielingen, de ontelbare doden, de mensheid gespaard zouden zijn gebleven (de USSR inbegrepen).
De wijze les die we uit dit experiment kunnen trekken is heel simpel: er wordt niet gespeeld met de strijdbaarheid van de massa’s! De klassenstrijd is een objectief en levend verschijnsel, geen machine die men kan stil leggen en aanzetten zoals de leiders het willen. Wanneer de massa’s in beweging komen zijn de voorwaarden gunstig; wanneer van die gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt trekken de massa’s zich terug. Wanneer ze later op een wanhopige manier ter hulp worden geroepen zoals in september 1938, in september 1939, of in mei 1940, dan antwoorden ze met het woord van Cambronne, ‘merde’.[4] En heeft dit tragische scenario zich in feite niet een tweede keer herhaald in 1944 en 1958? En wie zegt is alles niet voor handen opdat het zich een derde maal zou herhalen?
Gebruik maken van de historische gelegenheden wanneer de massa’s in strijd zijn, om aan het Grootkapitaal de essentie van haar economische macht te ontnemen, om de macht te veroveren: dit is de plicht van de arbeidersbeweging. Het is niet omdat het deze plicht nog niet heeft vervuld — want een deel van de militanten en de kaders heeft het nog niet begrepen! — dat de geschiedenis van de laatste veertig jaren zo heel erg op een geschiedenis van de gemiste kansen is gaan lijken, waarvan men later heel hard de gevolgen zal ondervinden.
_______________
Voetnoten van de vertaler.
[1] ‘Le Peuple’: dagblad van de Belgische Werklieden Partij, later van de Belgische Socialistische Partij.
[2] Léon Blum (1872-1950): was een van de leider van de Franse sociaaldemocratie tijdens de scheuring van het congres van Tours (1920) tussen socialisten en communisten. Werd na de verkiezingsoverwinning van het Volksfront in 1936 eerste minister.
[3] Maurice Thorez (1900-1964): secretaris-generaal van de Franse communistische partij sinds 1931 en volksvertegenwoordiger. Zal tot aan zijn dood aanhanger blijven van de harde stalinistische lijn.
[4] Het woord van Cambronne: toen in 1815, toen bij de aftocht van het Franse leger te Waterloo aan generaal Cambronne werd gevraagd of wat overbleef van de Oude Garde zich wilde overgeven zou hij geantwoord hebben: ‘La Garde meurt, ne se rend pas’. Die woorden is Cambronne altijd blijven ontkennen, wel zou hij gezegd hebben ‘merde’.