Geschreven: 1959
Bron: Links nr. 5, 17 januari 1959
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, december 2008
Laatste bewerking: 22 december 2008
Kort voor Kerstmis heeft dhr. De Staercke, afgevaardigd beheerder van de Federatie der Belgische Nijverheid in het Bulletin van die organisatie een scherp artikel gepubliceerd over het eisenprogramma van de vakbeweging.
Hij doet daarin een brutale aanval op de vakbeweging, die hij ervan beschuldigt om politieke en electorale redenen — de kiescampagnes voor de Ondernemingsraden en Comités voor Veiligheid en Hygiëne — ‘demagogische en onverantwoordelijke’ eisen te stellen. Hij beschuldigt de vakbeweging verder, geen rekening te houden met de slechte economische toestand, de recessie, het begin van integratie in de Gemeenschappelijke Markt, factoren die een ‘bedreiging’ in zich houden en ‘tot zware offers’ nopen.
Tegenover de eisen van de vakbeweging stelt dhr. De Staercke dan het urgentieprogramma van het patronaat: sociale pauze, ‘gezondmaking’ van de Maatschappelijke Zekerheid en van de NMBS; goedkope energie; verlaging van de belastingen die de bedrijven treffen; uitbouw van de havens en van ons verkeersstelsel, en — dit is typisch — ‘samenwerking tussen producenten, arbeiders en verbruikers om de schokken op te vangen’.
Ingeweven in deze Cassandrataal vinden we ook een honende passage over de nationalisaties ‘waar geen ernstig mens in ons land aan denkt, na de rampzalige ervaringen in het buitenland, bv. Groot-Brittannië…’
Over de nationalisaties zullen we niet veel zeggen. We behoren nu eenmaal tot die weinig ernstige personen die, zoals de duizend congressisten van drie op mekaar volgende ABVV-congressen, er vast van overtuigd zijn dat alleen de nationalisatie van de energiesector ons die goedkope energie kan brengen, waarover dhr. De Staercke het verder heeft. Wanneer men een verdraaiing van de feiten met kracht uitspreekt en duizendmaal herhaalt, wordt zij daardoor toch niet tot waarheid. In Groot-Brittannië zijn de nationalisaties, zowel economisch, financieel en social een groot succes geworden, en hebben zij er o.a. toe geleid dat, met minder offers voor de gemeenschap dan de subsidies aan de private Belgische kolenmijnen, de energie er twee tot driemaal goedkoper is dan bij ons!
Als dat een ‘rampzalige mislukking’ is — dan moeten we zeggen: nog enige ‘successen’ als het privaat beheer van onze kolennijverheid, en heel onze toekomst is naar de knoppen!
In werkelijkheid heeft dhr. De Staercke het niet op de door het ABVV geëiste structuurhervormingen gemunt, maar wel op de onmiddellijke sociale eisen die zowel door het ABVV als door het ACV worden naar voor gebracht: verhoging van de werklozensteun, gewaarborgd weekloon, aanpassing van de invaliditeitspensioenen, enz.
En wat die eisen betreft, kan de houding van dhr. De Staercke niet anders dan schaamteloos worden genoemd. Hoe durft hij het aan, over ‘verdeling van offers’ te spreken, wanneer er in ons land tienduizend gezinnen zijn die, tengevolge van werkloosheid waaraan zij geen schuld hebben, met minder dan 2.500 frank per maand moeten leven? Is het werkelijk ‘onverantwoordelijk’, voor de armste en de meest onterfden onder onze landgenoten een bescheiden vermeerdering van hun inkomen te eisen, dat minder zou kosten dan de slemppartijen die onze burgerij met Kerstmis en Nieuwjaar heeft gehouden, en dat de kostprijzen van onze nijverheid met geen cent hoeft te verhogen, wanneer het een gevolg is van de kleine herverdeling van het nationaal inkomen, dat wij vandaag eisen?
De vakbeweging heeft trouwens rekening gehouden met de economische toestand van ons land, wanneer zij die eisen stelt. Zij weet dat wij onmiddellijk niets kunnen ondernemen om onze buitenlandse markt belangrijk uit te breiden: op dat gebied zijn we machteloos. Daarentegen kunnen wij iets doen om de binnenlandse markt voor onze nijverheid te ontwikkelen: de daling van het inkomen van de grote massa der verbruikers opvangen! Elke frank meer die vandaag in handen komt van een werkloze en een gepensioneerde wordt onmiddellijk uitgegeven. Hij is daardoor een slag tegen de recessie en een bijdrage tot de gezondmaking van de economie. Dhr. Eyskens, die aan de Leuvense Hogeschool een trouw profeet is van God Keynes, weet dit zeer goed; hij heeft zelfs beloofd 40.000 werklozen aan het werk te stellen op staatskosten om de recessie tegen te gaan (wij wachten nog altijd op het resultaat; de sleutel blijkt nog steeds niet teruggevonden). Vindt dhr. De Staercke misschien ook, dat onze eerste minister een ‘onverantwoordelijke’ schavuit is?
Het programma dat tussen de regels van het artikel van dhr. De Staercke te lezen is, bestaat eenvoudig hierin, door afdreiging met de werkloosheid en de Gemeenschappelijke Markt, de kosten van de ‘gezondmaking’ in de vorm van 10 % verhoging van de levensduurte bij verbod van aanpassing van de lonen, en met een begin van aftakeling van de Maatschappelijke Zekerheid. Dhr. De Staercke moet hebben gewatertand, toen hij het economisch programma Pinay-de Gaulle heeft gelezen; dat was nu een ‘urgentieplan’ naar zijn hart!
En door de beurskranten gevoerde hetze tegen het ‘deficit van de Maatschappelijke Zekerheid en van de spoorwegen’ toont aan, dat de reactie werkelijk in België dezelfde soort ‘oplossingen’ tracht toe te passen als in Frankrijk.
De Standaard heeft dat trouwens in zijn nummer van 1 januari 1959 duidelijk uitgesproken:
‘In Frankrijk weten we wat er gebeurd is om tot de erkenning te komen van de economische en financiële sanering (?), als hoogste doelstelling van de politiek. Wij geloven vast, dat de meerderheid in België die de primauriteit (?) van gezonde economische en financiële maatstaven erkent, zo groot, en zo actief moge worden, dat welke regering dan ook, geen andere keus meer heeft dan te regeren binnen de grenzen van de economische realiteit.
Dat is thans de weg die West-Europa bewandelt en iedereen hoopt dat België hierop geen uitzondering zal maken.’
Wij kunnen aan ‘De Standaard’ voorspellen dat hij van een kale reis zal terugkomen. De Belgische arbeidersbeweging is vandaag gelukkig sterker dan de Franse — en zij zal nooit toelaten dat men een zgn. ‘sanering’ doorvoert naar beproefd conservatief model, door verlaging van de levensstandaard van de arbeiders en opoffering van het doel van volledige tewerkstelling op het altaar van ‘monetaire stabiliteit’. Wij hebben reeds eenmaal, in 1929-32, beleefd waar zulk een politiek toe kan leiden. Frankrijk beleeft dit thans voor een tweede maal. Onze werkende klasse zegt aan die grootfinanciers: Niet bij ons heren!
Wij zijn realisten. Wij weten maar al te goed, dat België leeft van de uitvoer. Wij weten, dat wij op eigen houtje niet in staat zijn de volledige tewerkstelling van onze arbeidersklasse te waarborgen. Maar wij weten ook dat er andere middelen zijn om de kostprijzen van onze nijverheidsproducten omlaag te drukken, dan een aanval op de lonen en op de koopkracht van de arbeiders en bedienden.
Goedkope energie, dank zij de nationalisatie! Verhoogde productiviteit door moderne machines, — dank zij planeconomie en controle over de holdings, die zullen verhinderen dat de kapitaalsvlucht wordt georganiseerd! Coördinatie en regeling van de investeringen, ten einde deze zo doelmatig mogelijk te leiden: ziedaar de moderne, realistische oplossing die de socialistische arbeidersbeweging stelt tegenover het conservatief, ouderwetse ‘plan’ van de mannen die de klok willen achteruitzetten en ons terugbrengen tot de ‘goede oude tijd’ van de lage lonen.
Want er wordt niet te weinig gespaard in België. Er is in ons land geen gebrek aan kapitaal, integendeel! Dat kapitaal wordt alleen slecht belegd. Een groot gedeelte gaat naar het buitenland, naar het bouwen van luxe woningen en villa’s, naar de aankoop van dure, voor ons land onrendabele en onnodige Amerikaanse auto’s, naar speculatie op onroerende goederen of op de Beurs. Wanneer wij eenzelfde gedeelte van beschikbare kapitalen zouden besteden aan de aankoop van machines en de bouw van fabrieken als Nederland en Noorwegen dat doen, dan zou ons land zijn productiviteit geweldig kunnen opvoeren.
Daarom is onze strijd voor structuurhervormingen ook een strijd voor de verdediging van onze lonen en sociale rechten, die het patronaat nu begint aan te vallen!