Geschreven: 4 december 1925
Bron: Tan Malaka, levensloop van 1897 tot 1945. door H. A. Poeze, Nijhoff Den Haag 1976 - Met toestemming van de auteur
Transcriptie: Rick Denkers
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2007
4 december 1925
Meneer,
Hedenmorgen heb ik 2 brieven verzonden geadresseerd aan Joe (?) en Sast (?). Heden om 2 uur laat ik deze brief volgen, omdat er iets belangrijks is.
Gisteren is Bukhara (?) van Jambi gekomen, waar hij een maand bij Gh. (Ghaffa) is geweest om het geld terug te vragen. Toen hij daar aankwam had hij voldoende geld als kapitaal, hetwelk door Gh.(Ghaffa) gebruikt is geworden. Maar Gh. wenste met alle geweld een deel van dat geld te hebben.
De zaak zit als volgt in elkaar:
Toen Bukhara in Jambi aankwam trok hij bij Gh. in. Gh. gaf aan Bukhara goederen om deze te verkopen en Gh. zei dat de opbrengst voor Bukhara zou zijn en het meerdere voor Liang (Budisutjitro). Doch de opbrengst was slechts voldoende om Bukhara zijn kapitaal terug te geven. Toch heeft Gh. er een gedeelte van gevraagd, ‘t welk Bukhara hem niet heeft willen geven.
Hierdoor ontstond grote onenigheid. Hierop heeft Gh. gezegd dat hij onze kameraden niet meer wenste te ontvangen en uitte hij vele bedreigingen. Het leek erop of hij ons zou willen verraden. Dat is dan ook de reden dat wij voor ons welzijn van 245 (Singapore) weggaan.
Maar zolang ik U nog niet geschreven heb, kunnen de brieven voor mij bestemd gericht worden aan het laatste adres. Help mij om aan Hadji Chasa (?) te telegraferen, omdat ik daartoe niet bevoegd ben.
Laat hem niet meer het adres Onan road[1] gebruiken. Omdat dat gevaarlijk is. Wanneer het weer veilig is, kom ik zeker terug.
Groetend,
(w.g.) M.
_______________
[1] Adres is 84 Onan Road werd als correspondentie adres gebruikt.Het pand werd bewoond door Abdul Ghaffer bin Abdulrahman, een Javaans pelgrimbemiddelaar.