Oorspronkelijke titel: La chute d’ Ahmed Ben Bella: un pas à droite
Bron: La Gauche, nr. 25, 26 juni 1965
Vertaling: Valeer Vantyghem
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 29 januari 2010
Verwant: • Ben Bella en de socialistische linkerzijde • Antiautoritaire stroming en de strijd in de Derde Wereld |
De sterke man van Algerije is uit de schaduw getreden waar hij zich had opgehouden.
In enkele uren tijd heeft hij de controle over Algiers overgenomen, het zenuwcentrum van de macht.
Het lot van de president, Ben Bella, die sinds 1962 het nieuwe Algerije belichaamde, ligt in zijn handen.
De beroering die in de pers ontstond is meer het gevolg van het uitgekozen moment – op de vooravond van de Afro-Aziatische bijeenkomst die te Algiers moest doorgaan en liet zien welke uitstraling Algerije doorheen haar president had verworven – dan het resultaat van een analyse van de binnenlandse toestand.
Inderdaad, de mogelijkheid dat Ben Bella met geweld zou worden omvergeworpen stond geschreven in het dubbelzinnige karakter waarop zijn macht vanaf het begin was gebaseerd.
Onder de ‘historische chefs’ met Arabische wortels, was hij een van de meest populaire, voor een groot deel door het feit dat hij van heel bescheiden boeren afstamde. Zijn streven was dit van het boerennationalisme. De landhervorming maakte heel zeker deel uit van zijn democratische aanspraken, maar zijn socialisme moest wel het resultaat zijn van het opnemen van verantwoordelijkheden binnen het kader van een door het kolonialisme verarmd land dat zijn onafhankelijkheid had afgedwongen na een lange en tragische volksstrijd.
Er eerlijk van overtuigd dat hij het belang van zijn volk belichaamde moest hij wel meer belang hechten aan de macht dan aan de middelen om die in handen te krijgen.
We weten wat er het gevolg van was: er werd een Politiek Bureau geïnstalleerd in alliantie met de leiders van de rechterzijde, te wijten aan de sterkte van de strijdkrachten die in het buitenland waren gebleven en geleid werden door kolonel Boumedienne.
Het succes van deze politieke operatie zou voor een tijdje het revolutionaire proces een halt toeroepen.
De Algerijnse revolutie moest een boerenrevolutie zijn gebaseerd op het miserabele landelijke proletariaat dat voor het grootste deel de inspanningen en verliezen van de oorlog had gedragen.
De strijd van het volk had het kader uitgetekend. Het maquis was een symbiose geweest tussen het ALN en de rurale bevolking.
Er was een volkse organisatie geboren, uit noodzaak om in zeer harde omstandigheden te overleven, een minimum aan economische activiteit in stand te houden, van sociale en medische bijstand, om de veiligheid van de transportverbindingen te verzekeren. De traditionele dorpsraden, vernieuwd door de revolutionaire bezieling, konden de rol spelen van sovjets.
Het nieuwe regime zal deze structuren ten gronde richten evenals de aspiraties die ze opriepen, en dit ten voordele van wat was nagelaten door de Franse administratie.
De Algerijnse revolutie, gestuwd vanuit de steden, de prefecturen en de sous-prefecturen en doorheen het raderwerk van een ingewikkelde bureaucratie kon niet anders zijn dan een gekluisterde revolutie.
De resultaten zouden beperkt blijven tot de geëuropeaniseerde sector van de economie, door nationalisaties ingeschakeld binnen de Algerijnse economie. De massa’s die leven op de half vruchtbare en arme gronden en door de kolonisatie waren verarmd werden niet langer bereikt.
In 1963 bewezen de marsbevelen om in de steek gelaten bedrijven onder zelfbeheer te plaatsen de revolutionaire roeping van het staatshoofd. Zo werd een feitelijke toestand gewettigd, een toestand die er gekomen was op initiatief van de arbeiders tegen de sabotage van de economie door de Franse beheerders.
Dit schiep een belangrijk punt van onenigheid met zijn militaire bondgenoot.
Het afkondigen van de decreten en toen ze werden verdedigd voor een volks publiek van toehoorders brachten een heroplevende gloed van enthousiasme en hoop teweeg onder de industriearbeiders en bij de betrokken landarbeiders. Deze vormden hoe dan ook een kleine minderheid.
Doch het bewind toonde al heel snel haar onvermogen om de socialistische sector verder dan de koloniale ondernemingen uit te breiden. De aangroei van de socialistische sector leek tot stilstand te zijn gekomen en het zijn niet de avonturen, gewaagd door een oppositie zonder principes, ware het enkel door de kritiek op het feit dat de socialisatie te snel verliep, die de creatieve kracht van het bewind konden aanwakkeren.
De landhervorming, zoveel keren aangekondigd, en die nooit is doorgegaan, had miljoenen mensen kunnen geestdriftig maken en zo het bewind een massale steun bezorgen. Een steun die in staat zou geweest zijn om de pretorianen van de kolonel onschadelijk te maken.
Zonder dat hij zich openlijk uitgaf als een leider speelde kolonel Boemedienne sinds het ontstaan van de Algerijnse staat een belangrijke politieke rol.
Hij stuurde het ALN naar huis en verving het door het ANP, een beroepsleger, goed gekleed, goed gevoed, relatief goed betaald, toegewijd aan zijn opdracht. Zo heeft hij een werktuig geschapen dat hem toeliet om te wegen op alle beslissingen van de regering.
Ben Bella kon hiertegenover slechts een volksmilitie in de weegschaal werpen: het werd een mislukking.
Het ANP is ontzettend onpopulair. De Algerijnen zijn over het algemeen antimilitaristisch. Een militair regime zou zich enkel door de repressie kunnen handhaven.
De strijd tussen personen die Algerije sinds haar onafhankelijkheid heeft dooreen geschud en, waarin hij zijn rol speelde, heeft Boemedienne als goede militair ervan overtuigd dat het land leed onder een gezagscrisis. Het was op lange termijn zijn ambitie om van het leger de basis te maken van de macht.
Al geruime tijd beheert het leger landbouwondernemingen.
Hij stelt de resultaten bekomen door zijn autoritaire technocratie tegenover die bekomen door het zelfbeheer.
Het leger voert een grootschalige propaganda opdat in haar technische scholen kaders zouden gevormd worden voor de civiele ondernemingen: voor de landbouw, industrie en de handelsvloot.
Hieruit blijkt een reeds lang gerijpt plan dat op een verre toekomst is gericht. Dit verklaart waarom hij ondanks de afzijdige houding van de massa’s aan zijn rivaal Ben Bella een relatieve vrijheid tot initiatief had gelaten.
De geschiedenis van de kabinetwijzigingen brengt duidelijk de aard van de verhouding aan het licht tussen hem die de publieke vertegenwoordiger was van de overheid en hij die de stille kracht vertegenwoordigde van het leger, Boumedienne.
Nu eens was het Ben Bella die een punt scoorde dan weer Boumedienne.
Ben Bella overwoog om heel binnenkort minister Bouteflikka, een vriend van Boumedienne, te verwijderen.
De laatste tijd had de politiek van Ben Bella het gehaald op twee belangrijke vlakken: de UGTA en het afwikkelen van de opstand in Kabylië.
Ben Bella had de val van de marionetten van de nationale leiding van de UGTA, die door Khidder met de steun van Boumedienne waren geïnstalleerd, aangemoedigd. De rechtse Khidder had ondertussen alle macht verloren. Boumedienne heeft de actie veroordeeld en was voorstander naar de terugkeer van de syndicale toestand als voorheen.
In Kabylië heeft Ben Bella gerekend op de tijd en de diplomatie om een bloedige botsing te voorkomen, hij heeft enkel toegestaan dat de steden en de strategische punten werden bezet.
Boumedienne heeft de chef van de opstand, zuiden Chaabani, laten terechtstellen. Ben Bella heeft Boudiaf op vrije voeten gesteld en Aït Ahmed gratie verleend.
Ondanks de tragische schokken die de geschiedenis van Algerije na de onafhankelijkheid had doorstaan heeft hij blijk gegeven van een zeldzame menselijkheid.
De wrijvingen waren ongetwijfeld onvoldoende om de keuze van het moment voor de staatsgreep te verklaren.
Er werd gesproken over de nakende Afro-Aziatische conferentie als doorslaggevend element voor de beslissing.
Ik denk dat ze die eerder vertraagd heeft. Het begin van de moesson zou wel eerder bepalend kunnen geweest zijn.
Inderdaad, de strekking Ben Bella had zich binnen het kabinet versterkt, een meer acceptabele leiding was aan het hoofd van de UGTA gekomen, de Afro-Aziatische conferentie zou hem bijkomend prestige hebben bezorgd, dat alles had Ben Bella kunnen aansporen om eindelijk de landhervorming op te leggen aan een futloze administratie. Dan zou de steun van de massa’s hem een al te grote onschendbaarheid hebben verleend.
Willen wij suggereren dat Boumedienne een resolute tegenstander zou zijn van deze hervorming en nog meer van het uitbreiden van de socialistische sector?
Geenszins. Ik denk dat de staatsgreep een zwenking naar rechts is binnen het kader van een ideologie die socialistisch van oriëntatie blijft. Wat Boumedienne heeft willen vermijden is dat de hervorming die essentiëler was dan het socialisme zelf, de macht van zijn tegenstander had vergroot. Ze zou zelfs kunnen verder gezet worden tijdens de komende maanden ten voordele van het nieuwe bewind.
Wat nu het socialisme betreft. Schreven wij hier niet, verleden jaar, na een reis door Algerije, dat het ons leek alsof, gezien de onverschillige houding van de massa’s, de uitbreiding van het socialisme enkel op autoritaire manier kon geschieden?
Wat veroordeeld is, is de vrucht van de creatieve spontaneïteit van het volk: het directe beheer door de arbeiders van de grote industriële ondernemingen en landbouwbedrijven.
Het embryo van de meest gedurfde economische democratie ter wereld, dwarsboomde volgens ons, binnen het optimistische perspectief van een gestadige aangroei van de socialistische sector, de scheiding zoals die was vervat in de politieke grondwet, die – het dient toegegeven – weinig democratisch was.
Dit is voor ons voldoende om ons aan de zijde te scharen van hen die voor het ogenblik de verliezers zijn. Men moet niet noodzakelijk veronderstellen dat hier de hand van het buitenland in het spel is, noch een neokolonialistisch complot om het plotse karakter van de gebeurtenissen te verklaren.
Kolonel Boumedienne is geenszins een vijandelijke agent, noch een medeplichtige van het neokolonialisme, zelfs niet eens een opportunist, bereid om zich aan te sluiten bij een oppositie die hij gisteren nog had bestreden.
In het ergste geval zouden zijn technocratische neigingen hem ertoe kunnen brengen dat hij, met als doel sneller resultaten te behalen, welwillender zou staan tegenover buitenlandse investeringen.
De regering die hij zal inwilligen zal de weg inslaan van een politiek meer geïnspireerd door het concept van Nasser, maar met een meer socialistische inhoud dan van het Egyptische bewind, omwille van de objectieve situatie in Algerije.
Het bewind zal waarschijnlijk ook repressiever optreden. De Algerijnse revolutie was één van de meest bloedige geweest die we gekend hebben. Het valt te vrezen dat de verloren tijd op dit vlak wel eens heel snel zou kunnen worden ingehaald.