Geschreven: 1997
Bron: On Leon Trotsky and the Fourth International (1936-1940)
Vertaling: Dick de Winter
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2007
Zie ook: Victor Serge | Henk Sneevliet | Leon Trotski | Michel Pablo | George Novack | Ignace Reiss
Op 17 november 2007 is het zestig jaar geleden dat de schrijver/politicus Victor Serge in Mexico-City stierf. Ter nagedachtenis aan deze kritische, oprechte revolutionairsocialist wordt dit opstel van Guy Desolre, dat eerder verscheen in Susan Weissman (red.) The ideas of Victor Serge. A life as a work of art, met een aantal kleine wijzigingen en aanvullingen in vertaling gepubliceerd.[0]
Victor Serge (zijn eigenlijke naam was Kibalchich) was in 1890 in België geboren. Daarna woonde hij met zijn Poolse ouders in Frankrijk. Hij kwam in contact met de anarchistische beweging, werd redacteur van L'Anarchie en zat een jaar in de Franse gevangenis. Na zijn vrijlating in 1915 ging Victor Serge naar Spanje, daarna in 1917 naar Rusland. Hij sloot zich aan bij de bolsjewieken, maar steunde de anarchisten Emma Goldman en Alexander Berkman in hun kritiek op het Rode Leger bij de onderdrukking van de opstand van Kronstadt. Ook protesteerde Victor Serge tegen de Rode Terreur. Na het aan de macht komen van Stalin voegde hij zich bij de Linkse Oppositie in Rusland die zich verzette tegen de bureaucratische ontaarding onder Stalin. Victor Serge werd in 1928 uit de Communistische partij gezet en in 1933 verbannen. Zijn boeken werden in de Sovjet-Unie verboden, maar werden wel in Frankrijk en Spanje gepubliceerd. Met hulp vanuit het buitenland werd hij in 1936 vrijgelaten en keerde met zijn gezin kort naar België terug. Vanuit Frankrijk wist hij in 1940 naar Mexico te ontsnappen. In zijn talloze publicaties hield Victor Serge zich vooral bezig met het vraagstuk van de ontaarding van het bolsjewisme en de Derde Internationale die onder heerschappij stond van Moskou.
Ook Henk Sneevliet heeft zijn sporen in de socialistische arbeidersbeweging verdiend. Hij speelde zowel nationaal, in de Nederlandse politiek, als internationaal een belangrijke rol. In Nederlands-Indië stond hij aan de wieg van de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging (ISDV), de latere Partai Kommunis Indonesia (PKI). En in China drukte hij zijn stempel op het ontstaan van de Chinese Communistische Partij. Henk Sneevliet was net als Victor Serge overtuigd van de funeste rol die de stalinistische bureaucratie in de internationale arbeidersbeweging speelde. Beiden spraken zich uit voor een mogelijke samenbundeling van de kleine kritische partijformaties die buiten de Derde Internationale in diverse landen waren ontstaan. De trotskistische Internationale Kommunistische Liga (IKL) was er één van. Maar dat vergde voorbereiding en geduld. Beiden ook keerden zich in de loop van de tijd af van de door Trotski zelf geproclameerde Beweging voor de Vierde Internationale die eiste dat al die vaak kleine politieke formaties als secties onder zijn noemer verenigd moesten worden. De secties werden overheerst door de grote ongetwijfeld briljante persoonlijkheid van Trotski. Met zijn sterk geprononceerde opvattingen liet hij weinig ruimte voor andere meningen over. Voor Victor Serge en Henk Sneevliet bleef Trotski de grote revolutionair, met Lenin verbonden aan de grootse Russische revolutie en briljant auteur, theoreticus en organisator van het Rode Leger. Maar wie, zoals zij, bezwaar maakte tegen politieke uitgangspunten van Trotski, en daar op kameraadschappelijke wijze over wilde discussiëren, werd buitengesloten, aangeklaagd en verdacht gemaakt. Trotski zat, meende Victor Serge, opgesloten in zijn eigen orthodoxie. In die sfeer van intolerantie en autoritair gedrag konden Victor Serge en de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) van Henk Sneevliet niet ‘ademen’. Zowel Victor Serge als Henk Sneevliet werden op de meest grove wijze belasterd door Trotski, mede daartoe aangezet door de, naar pas veel later bleek, NKVD-Sovjetspion Marc Zborovski (‘Etienne’) die als vertrouweling van zijn zoon Leo Sedov zich op een belangrijke positie in de trotskistische beweging had weten te nestelen.
Politiek standvastig gingen Henk Sneevliet en Victor Serge hun eigen weg. De aantijgingen van Trotski hebben beiden op een hoogstaande manier verwerkt.
Henk Sneevliet werd in 1942, nadat de RSAP als een van de eerste Nederlandse partijen in het begin van de Tweede Wereldoorlog ondergronds ging, door de nazi’s gefusilleerd. Victor Serge stierf berooid, en nog steeds achterna gezeten door de Russische geheime dienst, in het land dat hem ballingschap had verleend. Vergiftiging werd niet uitgesloten.
Guy Desolre analyseert de verhoudingen tussen Victor Serge, Leon Trotski en Henk Sneevliets RSAP en de trotskistische Vierde Internationale. Verhoudingen waarover in het verleden steeds misverstanden hebben bestaan.
Omdat hij overal paden ziet, staat hij altijd op kruispunten.
Walter Benjamin
Het doel van dit opstel is de onderlinge relaties tussen Victor Serge, Leon Trotski en de Vierde Internationale tussen 1936, toen Serge naar West-Europa terugkeerde, en 1940, het jaar dat Trotski werd vermoord, te analyseren[1]. Dat zal ons in staat stellen een aantal historische zaken die essentieel zijn voor Victor Serge en de Vierde Internationale, waarover behoorlijk wat misverstand heeft bestaan, te verhelderen. In dit opzicht wil ik in het bijzonder het IISG, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, bedanken dat het voor ons mogelijk heeft gemaakt toegang te krijgen tot belangrijke documenten. Het opstel biedt ons ook de gelegenheid nieuw licht te werpen op de onderlinge betrekkingen tussen Serge, Trotski en de Vierde Internationale.
De sleutel tot beter begrip van de complexe verhoudingen tussen Serge, Trotski en de Vierde Internationale moet, naar ons inzicht, gevonden worden in Serges opvatting over vriendschap en loyaliteit in vriendschap. Vriendschap voor Andrés Nin, Joaquín Maurin en Henk Sneevliet, voor George Vereeken, voor Leon Trotski en Leo Sedov, vriendschap ook voor diegenen die campagne voerden voor zijn vrijlating: André Gide, Magdeleine Paz, Henri Poulaille en de groep rond La Révolution Prolétarienne. Trouw aan vriendschap ook, wat hem er toe bracht met medewerking van Natalia Sedova[2] Life and Death of Trotsky te schrijven, waarin Serge ondanks de botsingen, de polemieken en de breuk toestaat dat zijn eigen stem ondergeschikt is aan die van Trotski in zo’n mate dat hij in de inleiding kon schrijven: ‘Ik wil geen commentaar geven op zijn leven en ideeën, noch wil ik een oordeel geven over historische gebeurtenissen. Ik zeg eenvoudigweg: “Dit is de man. Dit is wat hij deed. Dit is wat er met hem gebeurde”. Met het zo te doen had ik geen andere bedoeling dan het verhaal zo accuraat mogelijk weer te geven’[3].
Bovendien denk ik dat we op grond van deze interpretatie die gebaseerd is op trouw, ook gebruik kunnen maken van het concept ‘elective affinity’(= keurverwantschap, affiniteit) dat ontwikkeld is door Michael Löwy[4] dat leidt tot een duidelijk onderscheid tussen partners of tot de vorming van een bepaald ‘mengsel’ en zo tot het ontstaan van een ‘Sergeiaans’ milieu of invloedssfeer. Die invloedssfeer omvatte Joaquín Maurin en Andrés Nin, toekomstige grondleggers van de Spaanse Partido Obrero de Unificación Marxista (POUM), die Serge al in 1921 in Moskou had ontmoet, Maurice en Magdeleine Paz, grondleggers van Contre le Courant, de krant van de Franse Linkse Oppositie in 1927, waaraan Serge meewerkte, Marcel Hasfeld en de uitgeverij ‘Librairie du Travail’ die begin 1920 werk van Serge uitgaf, de Roemeense schrijver Panaït Istrati die in 1935 stierf, met wie Serge en Boris Souvarine Vers l’autre flamme[5] schreef, de onderwijzer Maurice Wullens van de Confédération Générale du Travail Unitaire (CGTU)[6], de vakbond van onderwijzers, en het blad Les Humbles, en verschillende anderen, waaronder de Nederlandse revolutionaire leider Henk Sneevliet en de Belgische trotskist George Vereeken. Aan de andere kant, dit milieu of invloedssfeer omvatte zeker niet de andere Belgische trotskistische leiders, Leon Lesoil en Walter Dauge, Trotski’s verschillende secretarissen, Pierre Naville en de meerderheid van de leiders van de Franse beweging, noch de surrealistische schrijvers. Er toe behoorden echter wel de schrijver Marcel Martinet en diegenen die deelnamen aan de campagne om Serge vrij te krijgen: Victor Margueritte, Henri Poulaille, Simone Weil, Charles Plisnier, de Fédération Unitaire de l’Enseignement (later de Ecole Emanipée geheten), de krant La Révolution Prolétarienne en tot op zekere hoogte André Gide.
Dit verklaart het op het eerste gezicht wat vreemde voorstel van Serge aan Trotski toen hij mede leiding gaf aan de beweging: namelijk om een goed geschreven nieuwsblad en een kwaliteitskrant uit te geven samen met Marcel Martinet, Maurice Dommanget, en wellicht Maurice Wullens, Charles Plisnier en Simone Weil[7]. Het verklaart tevens waarom de oprichting (waar ook Serge bij betrokken was) van een ‘Committee for Inquiry into the Moscow Trials and the Defence of Free Opinion in the Revolution’ [Comité voor Onderzoek naar de Moskouse Processen en de Verdediging van Vrijheid van Mening tijdens de Revolutie] — een Franse voorloper van de Commissie van onderzoek onder voorzitterschap van Dewey — Marcel Martinet, Magdeleine Paz, Henri Poulaille, Alfred Rosmer, Wullens, Monatte en Dommanget (naast André Breton, André Philip en Jean Galtier-Boissière) in Frankrijk bij elkaar bracht[8]. En het verklaart ook waarom Martinet, Poulaille, Wullens, Magdeleine Paz en Serge weer bij elkaar kwamen (samen met de surrealisten en Jean Giono) in de Fédération internationale de l’art révolutionnaire indépendant [Internationale Federatie van onafhankelijke revolutionaire kunst] die na het manifest ‘Towards a Free Revolutionary Art’ [Naar een Vrije Revolutionaire Kunst], opgesteld door Breton en Trotski (maar getekend door Breton en de schilder Diego Rivera), op 25 juli 1938 was opgericht[9].
Op grond hiervan denk ik dat het niet mogelijk is de stelling te aanvaarden die door Michel Dreyfus naar voren is gebracht, en die inhoudt dat Serge, na drie jaar gevangen te hebben gezeten, niet langer de juiste toestand in de Internationale Linkse Oppositie kon inschatten, en dat hij volkomen verkeerd dacht — net als de oude leiders van de Oppositie die van alle informatie in Rusland voor jaren verstoken waren geweest — , dat Maurice en Magdeleine Paz net als Boris Souvarine, met wie Trotski lang geleden gebroken had, nog steeds van hun beweging deel uitmaakten[10]. Het was iets anders, een ‘elective affinity’, die hen verbond.
Hoewel de kwestie nooit door Serge en zijn trotskistische vrienden was opgerakeld, omdat het een oude zaak geworden was, is het wel opvallend dat al diegenen rond Serge, zowel binnen als aan de periferie van de beweging, vijandig stonden tegenover de ‘intrede’-tactiek zoals die door de hoofdstroming van de trotskisten midden jaren dertig werd toegepast. De kwestie werd niet langer opgehaald omdat in Frankrijk de ‘wending richting intrede’ van augustus 1934 tot september 1935 had geduurd, in België van mei 1935 (december 1934 voor de jeugd) tot april 1936 (het tijdstip dat Victor Serge naar België terugkeerde), terwijl het in Spanje door Nin en zijn vrienden werd afgewezen. Alleen in de Verenigde Staten ging de ‘Franse wending’ nog steeds voort, aangezien die pas in maart 1936 begonnen was en tot januari 1938 zou duren. Het is niettemin waar dat de kameraad die Serge overhaalde deel te nemen aan de Algemene Raad voor de Vierde Internationale A.J. Muste was die zelf een tegenstander van deze wending was, en dat Serges vrienden Nin, Sneevliet en Vereeken daar altijd al tegen waren geweest. We kunnen hier gerust van ‘elective affinities’ spreken, aangezien opvolgende politieke strubbelingen de onderlinge band alleen maar verstevigden. Daarom keerde de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) van Sneevliet die de intredepolitiek afwees, zich tegen de Amerikaanse trotskisten die deel uitmaakten van het Internationaal Secretariaat en van het Bureau van de Beweging voor de Vierde Internationale. Het internationale centrum, zo verklaarde de partij op haar eerste gewone congres dat gewijd was aan het vraagstuk van de Vierde Internationale (november 1936), “moet samengesteld zijn uit afgevaardigden van de voornaamste groepen die zich als onafhankelijke partijen voor de Vierde Internationale uitspreken”[11].
Op 14 april 1936 kreeg Victor Serge toestemming de Sovjet-Unie te verlaten. Op 17 april kwam hij in Brussel aan waar hij tot het begin van 1937 bleef. Zijn eerste politieke correspondentie was gericht aan het revolutionair syndicalistische tijdschrift La Révolution Prolétarienne dat had deelgenomen aan de campagne om hem vrij te krijgen[12]. Trotski was daar verstoord over omdat de correspondentie niet aan zijn eigen politieke richting was gericht[13].
Victor Serge die door de Belgische leider Vereeken verwelkomd was, had vanaf het moment dat hij aangekomen was artikelen in bolsjewistisch-leninistische periodieken gepubliceerd. Het Bulletin de la Ligue Communistes Internationalistes (bolcheviks-léninistes) publiceerde in mei 1936 een brief gedateerd 25 april 1936 over gevangenen in de Sovjet-Unie: Solntsev, de trotskistische gedeporteerden in de wouden rond Tara, Lado Dombadzé[14]. Het Bulletin de l’opposition van mei 1936 juichte Serges aankomst in Brussel toe[15], en begon Serges aantekeningen over zijn verbanning in Orenburg[16], ondertekend met ‘N’, te publiceren. Het Bulletin van juli-augustus 1936 publiceerde Serges eerste brief aan André Gide over de Sovjet-Unie zowel als brieven van gedeporteerde Russische kameraden die door Serge van een inleiding waren voorzien[17]. In oktober 1936 publiceerde het Bulletin d’Information et de Presse sur l’URSS een artikel van Serge over de terreur in de Sovjet-Unie[18]. De artikelen over de verbanning in Orenburg en de brief aan Gide werden gepubliceerd in de wekelijkse krant van de Nederlandse sectie De Nieuwe Fakkel[19][20]. Serge verscheen naar de buitenwereld toe als de trotskistische schrijver par excellence en het was op grond daarvan dat hij verkozen was als lid van de leiding van de beweging.
Van 29-31 juli 1936 vond in Parijs een conferentie plaats die bekend staat als de ‘Conferentie van Genève’, waar het opgaan van de International Communist League [Internationale Kommunistische Liga (IKL)] in een nieuwe beweging, de ‘Movement for the Fourth International’ (‘Beweging voor de Vierde Internationale’) werd bekrachtigd.
De conferentie in juli 1936 waarbij Victor Serge in de Algemene Raad van de Beweging voor de Vierde Internationale werd gekozen, had de bedoeling, zoals Trotski het opvatte, om een bredere beweging dan de oude Internationale Kommunistische Liga (IKL) van de grond te tillen, dat wil zeggen, breder dan de beweging van de ‘bolsjewieken-leninisten’ of trotskisten in strikte zin. Het verkiezen van de leiding werd verondersteld deze ontwikkeling te weerspiegelen, net als de formuleringen die gebruikt werden: de Internationale Kommunistische Liga (IKL) was als zodanig opgehouden te bestaan en “werd geïntegreerd in de nieuwe beweging”[21]. De beweging nam een structuur aan die bestond uit een Algemene Raad, een Internationaal Bureau van elf leden en een Internationaal Secretariaat van vijf leden[22].
Deze poging een bredere beweging te vormen, waarbij Serge er in deze opzet in had toegestemd deel te nemen aan een internationaal leidinggevend lichaam op verzoek van een van de Amerikaanse gedelegeerden — A. J. Muste[23] —, was een mislukking. Na een zeer korte tijd had de meerderheid van de leden van het Internationaal Bureau en van de Algemene Raad van de Beweging van de Vierde Internationale of de beweging verlaten of was van de beweging buiten gesloten[24]. Precies op de dag dat de conferentie eindigde, de dag dat Serge had toegestemd deel uit te maken van de leiding, begon de Amerikaanse vroegere predikant A. J. Muste, een lid van de minderheid in zijn eigen partij die in maart 1936 had besloten de intredetactiek in de Socialist Party goed te keuren[25], gedurende zijn verblijf in Europa terug te komen op zijn binding met het marxisme[26]. Steeds meer gedemoraliseerd tijdens zijn reizen door Europa, had Muste een religieuze openbaring gehad toen hij de Saint-Sulpice kerk in Parijs bezocht[27].
Sneevliet vond dat hij nooit lid was geweest om redenen die we hierna zullen geven. Victor Serge verliet het Internationaal Bureau na een vergadering in januari 1937 waar we hierna nader naar zullen kijken. Chen Tu-hsiu[28], die op dat moment in China in de gevangenis zat, kon niet deelnemen. Fred Zeller was eind 1937 uit de beweging verwijderd als gevolg van nalatig gedrag met betrekking tot een agent provocateur[29]. Alfonso Leonetti (Feroci)[30] verliet de beweging na de conferentie van juli 1936[31].
Er wordt verondersteld dat de notulen van de ‘conferentie van Genève’ waarschijnlijk ‘verdwenen’ zijn[32], maar het lijkt meer waarschijnlijk, als we aannemen wat in een vertrouwelijke circulaire van het Internationaal Secretariaat werd gezegd, dat ze opzettelijk vernietigd waren: “de notulen van de internationale conferentie van juli 1936 zijn niet opgesteld, noch aan de secties rondgedeeld, aangezien delen ervan vernietigd zijn”[33]. Vond deze vernietiging plaats op het moment van de arrestatie van Erwin Wolf en J. van Heijenoort die na de conferentie naar Noorwegen terugkeerden waar ze gearresteerd werden?
Wat was Serges positie in de lichamen die een leidende rol speelden in de Beweging voor de Vierde Internationale? Ook hier moeten we af van verwarring. Talrijke auteurs die Serges eigen verhaal aanhouden, hebben beweerd dat hij lid was van het Internationaal Bureau van de Beweging[34].
In werkelijkheid was Serge nooit lid van dit Bureau, dat het orgaan was dat tussen de dagelijkse leiding van de Beweging, het Internationaal Secretariaat, en de Algemene Raad die uit twee afgevaardigden per sectie was samengesteld, instond. Het Bureau omvatte zes leden van het Internationaal Secretariaat, Trotski, Sneevliet en een andere Nederlandse kameraad die door zijn organisatie benoemd zou worden. Voor wat Serge betreft, hij was lid van de Algemene Raad, in zijn hoedanigheid als afgevaardigde van de Russische sectie. De Algemene Raad heeft nooit bestaan behalve op papier. Die is nooit bij elkaar geweest. Van het Internationaal Bureau wordt gezegd dat het slechts vier keer bij elkaar is geweest vanaf de ‘Conferentie van Genève’ van 1936 tot aan de ‘Conferentie van Lausanne’ van 1938 (de oprichting van de Vierde Internationale), namelijk in december 1936 en januari 1937[35]. Victor Serge nam deel aan de vierde vergadering in januari 1937 (een ‘uitgebreide’ om de leiders van de Nederlandse RSAP en haar jeugdorganisatie toe te kunnen laten). De notulen van deze vergadering duiden erop dat hij deelnam ‘op persoonlijke titel’. Als hij lid van het Bureau en niet alleen maar van de Algemene Raad was geweest, zou het voor de hand liggend zijn geweest dat er overduidelijk geen noodzaak zou zijn geweest dit detail eraan toe te voegen. Bovendien, anders dan Sneevliet en Menist, die als Nederlandse leden van het Bureau deelnamen aan de stemmingen, nam Serge geen deel aan de stemmingen[36].
Voor Serges breuk met de Beweging voor de Vierde Internationale in januari 1937 is door de hoofdpersonen op zulke verschillende manieren van een verklaring voorzien dat het ons nodig lijkt de zaken wat te verhelderen.
“In januari 1937 ging ik naar Amsterdam voor een conferentie van de V(ierde) I(nternationale). De conferentie vond plaats op Sneevliets territorium. (...) reeds waren de trotskisten begonnen al hun geschut op de POUM af te vuren (...) Ik kwam gebroken uit Amsterdam terug: de indruk van een sektarische beweging, van bovenaf met gekuip geleid, geteisterd door alle psychologische corruptie waartegen we in Rusland hadden gevochten: autoritair gedrag, scheurmakerij, samenzweren, gekuip, bekrompenheid, intolerantie. Sneevliet en zijn partij hadden er genoeg van, vonden het onmogelijk in een dergelijke atmosfeer te ademen”, schreef Serge in zijn Carnets [37].
Allereerst, wat was de precieze status van de vergadering in Amsterdam in januari 1937? Verschillende deelnemers schijnen het op zeer verschillende manieren weer te geven. Volgens de RSAP[38] was er eerst een vergadering van het Politiek Bureau van de RSAP op 9 januari 1937 en de volgende dagen met deelneming van afgevaardigden van het Internationaal Secretariaat van de Beweging voor de Vierde Internationale. Deze vergadering schijnt gevolgd te zijn door “een conferentie van deze afgevaardigden samen met de leiding van onze partij”. Voor de trotskisten was de vergadering van 11-12 januari of 12-13 januari[39] in feite een zitting van het uitgebreide Bureau van de Beweging voor de Vierde Internationale. Deze verwarring is in de grond van de zaak niet toevallig. Het is weloverwogen gebeurd en komt voort uit de positie van de RSAP met betrekking tot de Beweging voor de Vierde Internationale.
Op de conferentie van 29-31 juli 1936 toen de Beweging voor de Vierde Internationale was opgericht, was Henk Sneevliet tot lid van het Internationaal Secretariaat en het Bureau daarvan verkozen. Maar er vond een incident plaats dat ertoe leidde dat de delegatie van de RSAP de conferentie verliet. Een brief uit Oslo (van Trotski) was aan de deelnemers aan de conferentie uitgedeeld. Die bevatte enige zeer scherp kritische opmerkingen aan het adres van de RSAP[40], maar de inhoud was van te voren niet medegedeeld zodat de leiding geen gelegenheid had gehad om erover te discussiëren. De RSAP protesteerde tegen het uitdelen van de brief, weigerde behandeld te worden als een ‘sectie van het Internationaal Secretariaat’, zag af van elke verdere deelname aan de conferentie, was van mening dat het Internationaal Secretariaat voor de Vierde Internationale op een onregelmatige manier was opgericht en verklaarde dat de Nederlandse leiding daar geen deel van wilde uitmaken. De RSAP had ook argwaan over de invloed die door de afgevaardigden van de Amerikaanse trotskisten uitgeoefend werd, in het bijzonder Max Shachtman, op het moment dat het Internationaal Secretariaat was opgericht[41]. De houding van de RSAP werd door het eerste gewone congres van de partij dat aan de kwestie van de Vierde Internationale was gewijd, in november 1936 goedgekeurd. De resolutie die door het congres werd aangenomen verklaarde zich tegen de intredetactiek zoals die op dat moment door de Amerikaanse trotskisten in praktijk werd gebracht en voorstander van het ‘handhaven van bestaande organisatorische betrekkingen’ met het internationale centrum, dat moest zijn samengesteld uit ‘onafhankelijke partijen’[42].
De dubbelzinnige status van de vergadering van januari 1937 kan dus worden verklaard uit de verschillende visies die de verschillende partijen er op nahielden over de betrekkingen tussen de RSAP en de Beweging voor de Vierde Internationale. De RSAP had aan de drie vorige meetings van het Bureau, met name die van 27 december 1936 met Menist en Poppe als afgevaardigden, deelgenomen[43].
Van begin af aan had de RSAP met de Beweging voor de Vierde Internationale willen onderhandelen als de ene soevereine organisatie met de andere. Dat was onacceptabel voor het Internationaal Secretariaat. De formule van een vergadering van de leiding van de RSAP met de delegatie van het Internationaal Secretariaat voor de Vierde International, was een compromis dat tot stand was gekomen dankzij de bemiddeling van G. Vereeken.
We hebben een samenvatting van Victor Serge’s toespraak op de vergadering van het uitgebreide Bureau van de Beweging voor de Vierde Internationale, opgesteld door Nicolle Braun (Erwin Wolf). Hier is het[44].
De onenigheid tussen ons en de POUM is nu al enige maanden aan de gang. LD ergerde zich aan Nins revolutionaire gevoeligheid. LD’s isolering drijft hem in de richting van revolutionair ongeduld. Het is onze taak zijn fouten op een broederlijke manier te corrigeren. Zijn nog grotere fout is het heilige recht om fouten te maken te ontkennen. De vertalers en redacteuren overdrijven de stijl. Er is geen internationaal schema voor de revolutie. We moeten ophouden te trachten alles van binnenuit te regelen. Een rechtvaardiging van Maurín die er in geslaagd is een massapartij op te bouwen en een alliantie met de arbeiderspartijen heeft gevormd. Het was verkeerd van de POUM om zich zonder voorwaarden bij het Volksfront aan te sluiten. Het was een fout[45]. Keurt de intrede van de POUM in de regering goed, die maakte het blok met de CNT mogelijk. Het totale resultaat is positief. Laat de verschillen tussen de Russische en de Spaanse revolutie zien. Er was een oorlog in 1917 en niet in 1936. Op het moment van de Japanse invasie gaven Lenin en Trotski inderdaad een democratisch antwoord in het Verre Oosten[46]. Hetzelfde is nu gebeurd met de invasie door de Duitsers en de Italianen. Zullen we in Spanje parlementen of comités hebben? Het was onmogelijk om Sovjets in Catalonië op te richten omdat de arbeiders ze niet willen. De POUM strijdt goed en weet hoe ze haar fouten kan herstellen.
Dit eigenlijk onbekende verslag van Serges toespraak geeft duidelijk de gronden voor zijn vertrek uit de Beweging voor de Vierde Internationale aan: wantrouwen dat hij deelde met Sneevliet, over het Secretariaat (‘vertalers en redacteuren’) en totale solidariteit met de POUM. Serges standpunt met betrekking tot de POUM moet worden geplaatst binnen het bredere kader van de algehele politieke situatie in West-Europa. Serge geloofde niet dat de Franse Revolutie begonnen was in juni 1936[47]. Daarover zat hij op dezelfde golflengte als de RSAP die op dit punt door Trotski ernstig was bekritiseerd voor de zo geheten Conferentie van Genève[48]. In een tekst die de bedoeling had de thesen ‘The New Revolutionary Upsurge and the Tasks of the Fourth International’ (‘De Nieuwe Revolutionaire Opleving en de Taken van de Vierde Internationale’) die Trotski de ‘Conferentie van Genève’ had voorgelegd, te amenderen[49], stelde Serge als slagzin voor: ‘Transformeer het Volksfront als instrument van klassensamenwerking in een instrument van klassenstrijd’[50]. Trotski antwoordde hem: ‘Alles wat jij zegt over het Volksfront kan toegepast worden op het blok tussen de mensjewieken en de SR’s (Sociaal-Revolutionairen) tegen de Constitutionele Democraten (de Russische Radicale Partij); niettemin voerden we een meedogenloze strijd tegen het Volksfront en die alleen stelde ons in staat te overwinnen’[51]. Wat Spanje betreft, was het Serges bedoeling, zoals hij in augustus 1936 dacht, om ‘met daden tot verzoening te komen, met daden en met wedijver in dienst van de revolutie, zowel anarchisten als marxisten’[52]. Dit standpunt kwam korte tijd overeen met een poging tot ‘verzoening’ en politieke samenwerking tussen Trotski en de POUM, zoals de brief, die hierboven al is aangehaald, van Trotski aan Serge van juli 1936 laat zien: ‘Jouw praktische voorstellen over Spanje zijn schitterend en komen geheel overeen met onze lijn (...) want echt we hebben dezelfde grond onder de voeten’[53], en een tekst die gericht was aan Jean Rous, afgevaardigde van het Internationaal Secretariaat in Spanje, maar die door de fascistische politie was onderschept[54]. In elk geval, de toenadering tussen Serge en Trotski werd in dit opzicht verstoord door Trotski’s internering in Noorwegen, in augustus 1936. We moeten de context heel goed in de gaten houden: na het uitbreken van de oorlog en vóór de intrede van de POUM in de Catalaanse regering.
Serge bleef een verdediger van de POUM en de latere aantijgingen van de trotskisten dat hij lid van deze partij[55] was geworden waren wel waar maar niettemin irrelevant in 1939 in de zin dat zijn publiekelijke verbintenis met de POUM dateerde uit de periode toen hij nog deel uitmaakte van de Vierde Internationale beweging. De RSAP werd ook een verdediger van de POUM, noemde de POUM haar ‘zusterpartij’[56], zelfs al maakte die deel uit van het Internationale Bureau voor Socialistische Eenheid, het zogeheten ‘Londens Bureau’[57] dat door Trotski beschimpt was om zijn centrisme[58].
De Beweging voor de Vierde Internationale had zijn leden verboden de Conferentie van Brussel van het Londens Bureau bij te wonen[59]. De RSAP had besloten daar wel aan deel te nemen[60], ook al had ze zich heel duidelijk onderscheiden van het Londens Bureau[61]. De partij nam deel aan de Conferentie die plaats vond van 31 oktober tot 2 november 1936[62], in overeenstemming, moet er aan worden toegevoegd, met Serge en Vereeken[63]. Later bevestigde de partij nog eens dat het de politiek van het Londens Bureau, waarvan de POUM lid was, verwierp[64]. Maar op 1 december 1936 schreef het Internationaal Bureau aan het Internationaal Secretariaat van de POUM om de POUM mee te delen dat het had besloten — misschien onder druk van Sneevliet, Vereeken en Serge — om deel te nemen aan het Congres van Brussel in januari 1937[65]. Deze conferentie vond nooit plaats. Terwijl de partij de POUM steunde (die lid was van het Londens Bureau), steunde[66] de RSAP nooit het Londens Bureau in tegenstelling tot de beweringen van Trotski en zijn kameraden[67].
Gedurende zijn ‘Brusselse’ periode (1936 tot het begin van 1937) was Serges werk in hoofdzaak gericht op de Sovjet-Unie[68]. Hij voorzag Trotski van informatie over de Sovjet-Unie en vertaalde Revolution Betrayed (De verraden Revolutie). Terwijl hij werd geacht verbonden te zijn met de organisaties waarin de leidende personen van de trotskistische beweging zaten, bekritiseerde hij het Internationaal Secretariaat voor zijn passiviteit: ‘Maar in feite bestaat dit lichaam niet langer’[69], en opnieuw: ‘de passiviteit van onze kameraden is als je die stelt tegenover de repressie in de Sovjet-Unie misdadig geweest. We hebben echt nodig dat we eens goed worden wakker geschud’[70]. Op dat zelfde moment liet Sneevliet dezelfde kritiek horen over de passiviteit van het Internationaal Secretariaat tegenover het eerste Moskouse Proces[71]. Naar aanleiding van dit proces schreef Serge het pamflet Seize fusillés dat op dat moment werd gezien als een ‘aanvulling uit dezelfde politieke hoek’ op het boek Livre Rouge dat Leo Sedov over hetzelfde proces publiceerde[72].
Als gevolg van de uitwisseling van gedachten die hij met Trotski had over de vertaling van Revolution Betrayed, overtuigde Serge Trotski om aan het programma van de Oppositie de eis voor vrijheid voor alle groeperingen die het Sovjet systeem aanvaarden[73] toe te voegen, een eis die later in het Transitional Programme (1938) werd opgenomen. Het is mogelijk dat deze bespreking op initiatief van Serge plaats vond, omdat hij het was die toen hij in Brussel aankwam, de kwestie van de verdediging van de mensjewieken die ook door Stalin werden vervolgd, had opgeworpen. Trotski erkende, in een post scriptum, bij een artikel van Serge in het Bulletin de l’Opposition, dat hij de GPOe op het moment van het proces tegen de mensjewieken dat in 1931 had plaatsgevonden, had onderschat, en hij kwam op die kwestie terug in Stalin’s crime dat in 1937 uitgegeven werd[74].
Wat was Serge’s standpunt over het sociale karakter van de Sovjet-Unie en de verdediging van de Sovjet-Unie, sleutelbegrippen bij de standpuntbepaling van Trotski en van de meerderheid van de aanhangers van de Vierde Internationale op dat moment? Susan Weissman komt in haar studie hierover tot de conclusie dat ‘hij het klassenkarakter van de Sovjet staat nooit op een systematische wijze heeft gedefinieerd, met het uiteindelijke resultaat dat hij de Sovjet staat benoemde als zijnde bureaucratisch totalitarisme met collectieve tendensen’[75].
Het boek Destiny of a Revolution, dat in 1936 en januari 1937 geschreven werd, bevestigt dit oordeel en stelt ons in staat tot de kern door te dringen. Alles bij elkaar heeft Serges boek een descriptief karakter. Het is niet in tegenstelling tot, maar juist een aanvulling op Revolution Betrayed dat door Trotski op dat zelfde moment geschreven was[76]. Hij definieert de Sovjet-Unie niet als een arbeidersstaat, maar als een totalitaire staat[77]. Niettemin is hij het met Trotski eens dat een politieke, géén sociale revolutie nodig is, die door het proletariaat moet worden uitgevoerd die de macht zal herwinnen zonder de eigendomsverhoudingen aan te tasten[78]. Maar tegelijkertijd ziet hij de klassenverhoudingen als een ‘nieuw soort uitbuiting’: ‘De dictatuur van het proletariaat heeft ruimte geschapen voor de dictatuur van de bureaucratie over het proletariaat en maatschappij’. De uitbuiting van de arbeiders is opnieuw tot stand gebracht ten gunste van de nieuw geprivilegieerden die een “een klasse van nieuwe uitbuiters” vormen’[79]. Serge neemt daarbij de stellingen van Lucien Laurat over, waarnaar hij de lezer bovendien verwijst. Laurat was een van de eersten (vóór Bruno Rizzi, James Burnham en Milovan Djilas), die de theorie van oligarchische uitbuiting door een nieuwe klasse aanhing[80]. Hij verwijst zelf nooit naar de kwestie van Trotski’s slagzin ‘Verdediging van de Sovjet-Unie’. Voor Serge is dat geen cruciale kwestie. In juli 1936 had hij aan Trotski geschreven dat ze het vraagstuk van de aard van de Sovjet staat en de verdediging van de Sovjet-Unie moesten laten rusten en daar geen sta-in-de-weg voor lidmaatschap van moesten maken, omdat het ‘Russische vraagstuk vandaag de dag niet het belangrijkste is’[81]. Op dat zelfde moment kwamen Serges Nederlandse vrienden in Sneevliets RSAP vanaf 1937 in toenemende mate af te staan van de verdediging van de Sovjet-Unie en de arbeidersstaat[82] en na het afsluiten van het Stalin-Hitler Pact[83] kwamen ze tot de conclusie dat er een convergentie bestond tussen Stalins Sovjet-Unie en Hitlers Duitsland[84]. De drie belangrijkste strijdpunten die de latere verhouding tussen Trotski, de V(ierde) I(nternationale) en Serge bepaalden, waren: de kwestie van de verantwoordelijkheid van Sneevliet en Serge tijdens de gebeurtenissen die tot de moord op Reiss hadden geleid, het debat over Kronstadt en de polemiek over Trotski’s pamflet Their Moral and Ours (Hun Moraal en de Onze ...).
We denken niet dat de rol van deze drie confrontaties overdreven moet worden[85].
Ignace Reiss, een agent van de geheime dienst van de Sovjet-Unie, brak met Stalin in juli 1937[86]. Zijn vertrek leidde tevens tot dat van Walter G. Krivitsky, levenslang al zijn vriend en die ook als officier boven hem in rang stond[87]. Ignace Reiss’ brief aan het Centraal Bestuur van de partij was gedateerd 17 juli 1937, waarin hij zijn ontslag aankondigde en verklaarde een voorstander te zijn van de ‘opbouw van een Vierde Internationale’[88], is naar men zegt gevolgd door een verzoek aan Henk Sneevliet om lid te worden van de RSAP[89]. Ludwig (Reiss) was bevriend met Sneevliet sinds 1925 en het was heel vanzelfsprekend dat hij zich tot hem zou richten voordat hij met het stalinisme zou breken, en dat hij hem in juni 1937 in Amsterdam ontmoet zou hebben[90]. Hoewel de partij geweigerd had deel te nemen aan de Beweging voor de Vierde Internationale die in juli 1936 was opgericht, verklaarde de Nederlandse RSAP zich nog steeds voorstander van de oprichting van een Vierde Internationale[91] en er werd door Reiss geen onderscheid gemaakt tussen de twee manieren van aanpak. ‘Toen Ludwig met Sneevliet in contact kwam, meende hij dat deze de leider was van de Nederlandse sectie van de Vierde Internationale’[92].
Het lichaam van Reiss, die vermoord werd door GPOe-agenten, werd op 4 september in Chamblandes, in het kanton Vaud, gevonden. Hij was van plan geweest Sneevliet en Serge de volgende dag op het station van Reims te ontmoeten. Sneevliet had Serge begin juli 1937 op de hoogte gebracht van de afvalligheid van Reiss die zich verborgen hield.
Zodra hij hoorde van Reiss’ dood, zette Trotski een vraagteken bij het gedrag van Sneevliet met te zeggen dat maximale publiciteit aan Reiss’ breuk met Stalin had moeten worden gegeven, want een dergelijke publiciteit zou hem een oneindig betere protectie hebben gegeven dan clandestiniteit[93]. In samenhang met de vergiftigde atmosfeer van wederzijdse achterdocht die in trotskistische kring in Parijs bestond en waarin Serge herhaaldelijk kwam, werden ernstige verdachtmakingen in zijn richting gemaakt. Krivitsky was van mening dat Serge[94] door Stalins geheime politie werd gebruikt en zelfs dat hij een agent was[95]. Elsa Reiss legde de nadruk op zijn onverantwoordelijk gedrag[96], een standpunt dat ook Trotski’s biograaf Isaac Deutscher[97] innam, en door Serge zelf in een brief aan Trotski werd toegegeven. Vandaag de dag weten we dat Stalins belangrijkste agent Mark Zborovski was[98].
Het geschil over Kronstadt is heel goed samengevat door Richard Greeman[99]. Ook op dit punt moeten we de zaken niet overdrijven. De discussie over de rol van Trotski bij het neerslaan van de opstand van de matrozen van Kronstadt in 1921 werd door Trotski zelf ingang gezet door een verklaring van Trotski zelf die hij aflegde voor de Dewey Commissie[100]. Serge meende dat invoering van de NEP (Nieuwe Economische Politiek) een jaar eerder, de opstand van Kronstadt zou hebben voorkomen. Trotski was het niet oneens met deze zienswijze, maar hij bracht wel naar voren dat het gemakkelijk was al terugkijkend een oordeel uit te spreken. In feite had Trotski zo’n koers in 1920 voorgesteld. Bovendien, Serge was het met Trotski’s opvatting eens dat als de eis voor vrije verkiezingen, zoals door de matrozen van Kronstadt naar voren was gebracht, zou zijn aanvaard in samenhang met een revolutie die uitgeput was door een burgeroorlog, de deur geopend zou hebben voor een contrarevolutie. Waar het bij deze kwestie in de grond van de zaak om ging was niet zo zeer de opstand van Kronstadt zelf maar de methoden die gebruikt waren om die te onderdrukken, in het bijzonder het geweld bij de onderdrukking ervan en het gebruik van leugens en opzettelijk misleidende informatie in de pers. Achter deze kwestie doemde uiteraard het probleem op van doel en middelen tijdens de revolutie. Dat leidde tot de volgende controverse.
Want er was ook de polemiek over Their Morals and Ours. In dit pamflet, dat hij net klaar had op het moment dat hij vernam dat zijn zoon Leo Sedov vermoord was, verdedigde Trotski zijn dialectische opvatting over een revolutionaire moraal. Tegengesteld aan de opvatting die aan hem werd toegeschreven, beweerde hij niet dat het doel de middelen heiligt. Er bestaat een interdependentie tussen doeleinden en middelen.
Een middel kan niet alleen maar door zijn doel gerechtvaardigd zijn. Het is juist nodig het doel op zijn beurt te rechtvaardigen ... het doel is gerechtvaardigd indien het er toe leidt dat de macht van de mens over de natuur toeneemt en leidt tot het afschaffen van de macht van de ene mens over de ander ... Dat is aanvaardbaar ... wat werkelijk leidt tot de bevrijding van de mensheid ... Precies hieruit volgt dat niet alle middelen aanvaardbaar zijn[101].
Serges vertaling was het voorwerp van zekere kritische opmerkingen van Trotski[102]. Het was de laatste keer dat Serge opdracht gegeven werd om een van zijn boeken te vertalen.
Een vernietigend artikel van Trotski beschuldigde Serge ervan voordeel te hebben gehaald uit een zogenaamd slechte vertaling ten einde ongemerkt binnen te dringen door het boek op de omslag van het boek door de uitgever te laten aanprijzen en zo ‘zijn koekoekswensen in een andermans nest te leggen’[103]. Het was volkomen onterecht en onjuist. Maar een heel lange tijd werd aangenomen dat hij op het juiste doel mikte en dat Serge werkelijk de auteur was van de tekst in kwestie[104]. Dit was totaal verkeerd.
In zijn Carnets schreef Serge: ‘De houding de absolute waarheid te bezitten, de intolerantie en agressiviteit en het ontbreken van elk kritisch besef in Their Morals and Ours maakte me kwaad, hoewel er aan het eind van dit essay enkele goede, prachtige bladzijden staan. Ik zei wat ik dacht aan enkele trotskisten die de Oude Man erover schreven en vertelden en dat leverde me ogenblikkelijk enkele woedende aanvallen op. Het meest treurige was dat die altijd beledigend waren en altijd gebaseerd op onjuiste informatie’[105], terwijl de Memoirs of a Revolutionary duidelijk maakte dat ‘Op een gemene manier verkeerd ingelicht door zijn volgelingen, hij (Trotski) een lang polemisch essay tegen me schreef, waarin hij een artikel aan me toeschreef dat ik niet geschreven had en dat op geen enkele manier overeenkwam met de ideeën die ik elke keer weer tot uitdrukking had gebracht (...) Ik weerhield me van elke polemiek’[106].
Een brief van Serge uit 1940 aan een van zijn neven laat zien dat er geen fundamenteel verschil tussen hem en Trotski was over het vraagstuk van revolutionaire moraal:
Waar de vergoorders van het marxisme die onwetend zijn of uit eigen belang handelen, zeker als het de Thermidorianen van de Russische Revolutie betreft, het bij het verkeerde eind hadden, was toen zij beweerden dat alles in gevaar werd gebracht in het vooruitzicht van een verandering in de economische grondslagen: dus het doel heiligt de middelen ... Maar iedereen weet dat een specifiek doel specifieke middelen nodig heeft ... [107]
Zowel tijdens het geschil over Kronstadt als tijdens de kwestie over doel en middelen, ging Trotski uit van het standpunt dat Victor Serge zich opzettelijk had verbonden met een soort volksfront van intellectuelen die zich hadden teruggetrokken, en er een door en door gedemoraliseerd standpunt op nahielden, en dat hij hen dus bestreed als een vijand van het marxisme. Deze vooronderstelling kwam weer naar voren toen hij polemiseerde tegen een artikel dat Serge publiceerde in de Amerikaanse krant Partisan Review onder de titel ‘In Our Time’[108]. Het onderzoek van het marxisme dat Serge in dit artikel uitvoerde, leidde noch tot een ontkenning noch tot een herziening van het marxisme. In tegendeel, het wees op het ideologische bankroet van de Spaanse CNT, die een revolutie had geleid die nauwelijks levensvatbaar was vanwege zijn weigering zijn politiek op het marxisme te baseren. Maar hij waarschuwde wel tegen het gevaar dat het marxisme in een kwade reuk zou komen te staan als gevolg van degeneratie van het bolsjewisme, dat zichzelf te niet deed door totalitair, despotisch, amoreel en opportunistisch te worden. Het marxisme van de Russische revolutie was niet in staat geweest zijn libertaire gezicht te tonen behalve in woorden en voor een veel te korte tijd. Toen Lenin en Trotski probeerden te reageren was het al te laat. Maar hij betoogde dat de kracht van het marxisme bepaald onverwoestbaar was omdat wetenschappelijk denkvermogen niet kan terugvallen tot een premarxistisch stadium en de arbeidende klasse het niet kan stellen zonder dit intellectuele wapen dat kennis is verbonden met revolutionaire noodzaak. Trotski’s antwoord was deze keer even vernietigend als unfair; Victor Serge werd verweten dat hij beweerde dat het marxisme in een crisistoestand verkeerde en hij werd ervan beschuldigd dat hij zijn eigen persoonlijke crisis met die van de crisis van het marxisme verwarde[109]. Dit antwoord dateert van kort na een andere tekst van Trotski, ‘Victor Serge and the Fourth International’[110], waarin Serge beschuldigd werd niks anders te hebben gedaan sinds hij de Sovjet-Unie verlaten had dan op te schuiven van het ene naar het andere standpunt en dat we hier onze gevolgtrekkingen over de verhouding tussen Serge en Trotski wel kunnen trekken.
De tekst ‘Victor Serge and the Fourth International’ is een onnauwkeurige toets voor de verklaring van deze verhouding, aangezien in feite Serge’s standpunten niet veel veranderden. Zijn standpunt ten aanzien van de POUM was consequent, net als zijn standpunt ten aanzien van de RSAP en Sneevliet. Zijn standpunt was nooit dat hij de Sovjet-Unie als arbeidersstaat verdedigde. Het is mogelijk hem te beschuldigen van het feit dat hij een eclectisch standpunt innam in Destiny of a Revolution, omdat hij Trotski’s analyse combineerde met die van Laurat, maar dat was een beschuldiging die Trotski zelf nooit maakte. Maar in werkelijkheid moeten we betwijfelen of Trotski Serges werken las. Ik denk dat we niet ver van de waarheid af zijn als we beweren dat het laatste van Serges werken dat overeenstemt met Trotski’s standpunten dateert van ... 1929: het is deel 2 van Vers l’autre flamme, dat verscheen onder de naam van Panaït Istrati. Serges analyse van de vooruitzichten voor de Europese revolutie wijken al in 1936 af van die van Trotski, net als zijn standpunt ten aanzien van het Volksfront.
Aan de andere kant waren er constante kenmerken in de standpunten van Serge. Serge kon niet aanvaarden dat oordelen over kwaliteiten van mensen op en neer konden gaan naar gelang de politieke noodzaak van dat moment. Hij kon het feit niet aanvaarden dat Trotski hem in een tijdsbestek van een paar weken eerst kon schrijven dat ‘Spaak me heeft verteld dat hij Lesoil en Vereeken als de twee beste werkers in België beschouwde’[111], en daarna: ‘Als er een echte revolutionaire arbeider als Lesoil of Vereeken in Spanje was geweest in plaats van Nin, het mogelijk zou zijn geweest iets prachtigs voor elkaar te krijgen tijdens de revolutiejaren’[112], en uiteindelijk: ‘Vereeken (is) een verstokte sektariër’[113].
Dus moeten we naar een ander antwoord zoeken. Hierboven hebben we al uitgelegd wat we dachten van de stelling dat Serge niet in staat werd geacht de toestand zoals die in 1936 in de linkse oppositie ten aanzien van het stalinisme bestond, te begrijpen. Serge had genoeg tijd om overal zijn licht op te steken en Trotski schreef hem herhaaldelijk gedurende de eerste maanden in Brussel, zodat hij in staat zou zijn geweest op het rechte pad terug te keren. En dat deed hij niet. Dus kan het niet opgevat worden als louter een misverstand.
Was de breuk tussen Serge en Trotski dan in de grond van de zaak het resultaat van ‘misverstanden’, volgens de uitleg die Alan Wald heeft gegeven van de gevolgtrekkingen die Richard Greeman[114] op basis van Serges eigen woorden heeft getrokken?[115]
Greeman maakte gebruik van een degelijk citaat van Serge zelf.
Voor Serge had de Oppositie tegelijkertijd twee tegengestelde betekenissen gehad:
Voor de grote meerderheid van zijn leden had het verzet tegen totalitarisme in naam van de democratische idealen zoals die aan het begin van de Revolutie werden geuit, betekend; voor een aantal van onze Oude Bolsjewistische leiders betekende het, in tegendeel, de verdediging van doctrinaire orthodoxie, die hoewel een zekere tendens naar democratie niet werd buiten gesloten, door en door autoritair was[116].
Het probleem bij het gebruik hiervan als verklaring van de breuk is dat deze passage geschreven werd lang na het gebeurde en als gevolg daarvan een rationalisatie a posteriori lijkt. Het zou de mening van diegenen ondersteunen die nadruk leggen op de betekenis van het debat in 1937-1938 over Kronstadt en dat over Their Morals and Ours. Onze uitleg is gebaseerd, zoals hierboven aangegeven, op een analyse van Serges opvattingen gezien in hun totaliteit, stellig met verschuivingen, maar zonder enige wispelturigheid.
De kiemen van de breuk met Trotski lagen in politieke verschillen die Serge duidelijk naar voren bracht; hij legde zijn kaarten op tafel, in een geest van broederschap en solidariteit die geheel steunde op de Wahlverwandtschaft (elective affinity), waarnaar in het begin van ons artikel werd verwezen, met een ‘Serge-iaanse’ constellatie die lang vóór 1936 vorm kreeg.
Maar de breuk bleef, wat Serge betreft, niettemin gekenmerkt door wat Victor Serge aangaf met de term ‘double duty’ [dubbele plicht][117], die trouw inhoudt aan het ideaal dat door Trotski werd nagejaagd en dat de enige verklaring biedt voor een boek als Victor Serges Life and Death of Trotsky.
_______________
[0] Guy Desolre is nu prof. em. van de Vrije Universiteit Brussel en oud adjunct-gouverneur van Vlaams-Brabant. Het artikel verscheen in Susan Weissman (red.), The ideas of Victor Serge. A life as a work of art, Critique books (1997) onder de titel: On Leon Trotsky and the Fourth International (1936-1940). [Inleiding en vertaling Dick de Winter]
[1] Trotski en Serge hebben elkaar gedurende deze periode niet ontmoet. Ze zagen elkaar voor de laatste keer in januari 1928 voor Trotski’s vertrek naar Alma Ata. Zie Victor Serge, Memoirs of a Revolutionary, Londen, OUP, 1967, p. 234.
[2] Natalia Sedova (1882-1962) is de tweede echtgenote van Leon Trotski en de moeder van zijn twee zonen.
[3] Victor Serge, Vie et Mort de Trotsky, Parijs, Amiot-Dumont (Coll. Archives d’Histoire contemporaine), 1951. pp. 7-8.
[4] Michael Löwy, Rédemption et Utopie. Le Judaïsme libertaire en Europe centrale. Une étude d’affinité élective, Parijs, P.U.F., Sociologie d’aujourd’hui, Parijs, 1900 (zie het eerste hoofdstuk, pp. 12-21).
[5] Monique Jutrin-Klener, Panaït Istrati. Une chardon déraciné: Ecrivain français, conteur roumain, Parijs, François Maspero, 1970, p. 91.
[6] CGTU: communistische vakbond, opgericht in 1922, die later, in 1936, weer zou samensmelten met de Confédération Générale du Travail (CGT).
[7] Brief van Serge aan Leon Trotski van 30 juli 1937, in:Victor Serge en Leon Trotski, La lutte contre le stalinisme. Correspondance inédite, articles. Uitgegeven door Michel Dreyfus, Parijs, François Maspero, 1977, p. 111 (voortaan geciteerd als La lutte contre le stalinisme)
[8] Zie Jean Rabaut, Tout est possible! Les ‘gauchistes’ français 1929-1944, Parijs, Denoël-Gonthier (Coll. Médiations), 1974, pp. 238-239. Het is interessant op te merken dat voordat Serge in het westen aankwam, en als we de onthullingen aannemen van twee anderen die tot de Oppositie behoorden, Tarov en A. Ciliga, Trotski had overwogen een comité voor politieke gevangenen in Rusland op te richten samen met Magdeleine Paz, M. Martinet en A. Rosmer. Zie de brief van Durand (Sedov) aan G. Vereeken van 5 januari 1936, in het Vereeken Archief in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) te Amsterdam.
[9] Zie Jean Rabaut, op cit., pp. 282-283; zie ook Cahiers Henry Poulaille, no’s 4 en 5, Parijs, Editions Plein Chant, 1991, p. 31.
[10] Michel Dreyfus, bladzijde 22 van de inleiding tot La lutte contre le stalinisme.
[11] De Nieuwe Fakkel, Orgaan van de Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij (RSAP), 2e jaargang, 13 november 1936.
[12] Brief van V.S. aan La Révolution Prolétarienne (Brussel, 21 april 1936), gepubliceerd in RP van 25 april, daarna in L’Action Socialiste Révolutionnaire (Belgisch trotskistisch weekblad) op 16 mei 1936 (p. 3), onder de titel ‘Une lettre émouvante de Victor Serge’[Een roerende brief van Victor Serge]. Zie La lutte contre le stalinisme, p. 47.
[13] Brief van L.T. aan V.S. van 19 mei 1936, in: La lutte contre le stalinisme, op cit., p. 65. De uitgewisselde correspondentie tussen Victor Serge en Trotski is gepubliceerd door Michel Dreyfus in het vermelde werk en voorzien van een uitstekend commentaar daarop door Richard Greeman, ‘Victor Serge and Leon Trotsky: Relations 1936-1940’, gepubliceerd in Vuelta, Mexico, februari 1982 (de Engelse tekst is ons door de auteur geleverd)
[14] Bulletin de la Ligue des Communistes Internationalistes (Bolcheviks-Léninistes), gepubliceerd door het Internationaal Secretariaat, Amsterdam, no’s 7-8, mei 1936, p. 22.
[15] Bjulleten’ oppozicii, no. 50, mei 1936, p. 19.
[16] Ibidem en BO, no. 51, juli-augustus 1936, p. 11.
[17] BO, no. 51, juli-augustus 1936, pp. 9 en 14.
[18] Bulletin d’Information et de Presse sur l’URSS, gepubliceerd door het Internationaal Secretariaat, no. 12, 21 oktober 1936.
[19] De Nieuwe Fakkel, 2e jaargang, no. 117, 28 augustus 1936 en no. 118, 4 september 1936.
[20] De Nieuwe Fakkel, 2e jaargang, no. 110, 10 juli 1936. Zie ook L’Action Socialiste Révolutionnaire (België), 6 juni 1936.
[21] La lutte contre le stalinisme, pp. 28-29.
[22] George Breitman, ‘La route cahoteuse des années trente’, in: Quatrième Internationale, no. 29-30, augustus-december 1988, pp. 26-27.
[23] Victor Serge, Carnets, René Julliard, Parijs, 1952, p. 44.
[24] Zie de noten van de oprichtingsvergadering van de Vierde Internationale, Cahiers Léon Trotsky, no. 1, januari 1979, p. 21.
[25] James P. Cannon, The History of American Trotskyism, New York, Pioneer Publishers, 1944, p. 227.
[26] Harry Ring, In memoriam van A. J. Muste, in: The Militant (New York), 20 februari 1967, pp. 1 en 3.
[27] Nat Hentoff, Peace Agitator. The Story of A. J. Muste, New York-Londen, Macmillan-Collier, 1963, p. 97.
[28] Chen Tu-hsiu (1879-1942), stichter van de Chinese Communistische Partij en later van de trotskistische beweging in China.
[29] Fred Zeller, Trois points c’est tout, Parijs, Laffont, 1976, pp. 163-174.
[30] Alfonso Leonetti (1895-1984), stichter van de Italiaanse Communistische Partij (PCI). Werd na de Tweede Wereldoorlog weer in de PCI opgenomen.
[31] Giancaro Telloti, ‘Alfonso Leonetti dans le Secrétariat International de l’Opposition de gauche et de la Ligue Communiste Internationaliste’, in: Cahiers Léon Trotsky, no. 29, maart 1987, p. 41 en ‘Une lettre de Pierre Broué’, in: La Verité, no. 565, januari 1975, p. 119.
[32] George Breitman, op cit., p. 26.
[33] Circular no. 1, circulaire van het Internationaal Secretariaat aan de leidingen van al de organisaties die aangesloten zijn bij de Beweging voor de Vierde Internationale, Genève, 1 april 1938.
[34] Zie V. Serge, Carnets, p. 44; Michel Dreyfus, in zijn inleiding tot La lutte contre le stalinisme, p. 29; Richard Greeman, ‘Victor Serge and Leon Trotsky: Relations 1936-1940’, (p. 5 van het Engelse typoscript); zie ook het verslag van de oprichtingsconferentie van de Vierde Internationale (1938) door een Amerikaanse deelnemer, in: Cahiers Léon Trotsky, no. 1, januari 1979, p. 21.
[35] Circular no. 1 (zie noot 33).
[36] Bulletin intérieur international, no. 1, april 1937. Supplement van no. 18 van de Service d’Information et de Presse.
[37] V. Serge, Carnets, pp. 44-45.
[38] Volgens het interne bulletin dat alleen de kaderleden van de RSAP kregen, zie: De Revolutionnair Socialist, Kaderbulletin van de RSAP, 3e jaargang, no’s 2 en 3, juni 1937, p. 4. Het was een voorbereidend bulletin voor de landelijke zomerconferentie van de RSAP, gehouden in Beekbergen op 2-4 juli 1937.
[39] Supplement van 18 maart 1937 bij no. 18 van Service d’Information et de Presse. Bulletin Intérieur International, no. 1. Verslag van de zitting van het uitgebreide Bureau. G. Vereeken geeft de data 12 en 13 januari 1937, zie G. Vereeken, Le Guépéou dans le mouvement trotskyste, Parijs, La Pensée Universelle, 1975, pp. 167 en 180. In feite geeft het Bulletin intérieur international, no. 1, hierboven aangegeven, op de ene plaats de data 11-12 januari 1937 en op een andere plaats de data 12-13 januari 1937. In zijn Carnets geeft Victor Serge een geprek weer dat hij had met André Gide op 11 januari 1937, in Hotel Albert I in Brussel, bij het Gare du Nord, en besluit met ‘Ik sta op het punt om naar Holland af te reizen’ (p. 14).
[40] Brief van Trotski van 18-19 juli 1936 aan het partijbestuur van de RSAP en gepubliceerd onder de titel ‘The Dutch section and the International’, in: Writings of Leon Trotsky (1935-1936), New York, Pathfinder Press, 1970, pp. 40-45.
[41] Zie De Revolutionnair Socialist, 3e jaargang, no. 2 en 3, juni 1937, p. 3.
[42] De Nieuwe Fakkel, 2e jaargang, no. 128, 13 november 1936, p. 4.
[43] Zie Max Perthus, Henk Sneevliet revolutionair-socialist in Europa en Azië, Nijmegen, Socialistiese Uitgeverij Nijmegen (SUN), 1976, p. 383, en Voor Vrijheid en Socialisme. Gedenkboek van het Sneevliet Herdenkingscomité, onder redactie van Max Perthus, Rotterdam, Druk Gramo, 1953, p. 121; ook, Circular no. 1 (zie noot 29); notulen van het Internationaal Bureau van 27 december 1936 (Vereeken archief).
[44] Bulletin intérieur international, no. 1, april 1937. Supplement tot Service d’Information et de Presse, no. 18, pp. 5-6.
[45] Vergeet niet dat de samenvatting niet van Serge zelf is maar van een van zijn tegenstanders.
[46] Deze laatste passage is onbegrijpelijk. Naar onze mening slaat het op de steun die de bolsjewieken in 1905 gaven aan de vestiging van een democratische republiek en aan een voorlopige revolutionaire regering.
[47] V.S., Memoirs of a Revolutionary, op cit., p. 330.
[48] Zie de brief van L.T. van 18-19 juli aan het Centraal Comité van de RSAP (hierboven aangegeven).
[49] L’Action Socialiste Révolutionnaire, 22 augustus 1936
[50] La lutte contre le stalinisme, p. 97.
[51] Brief van L. T. aan V.S. van 30 juli 1936, in: L. T., Le Mouvement Communiste en France (1919-1939), Parijs, Editions de Minuet, 1967, p. 552.
[52] Brief van V.S. aan A. Nin (7 augustus 1936), in: La lutte contre le stalinisme, p. 127; brief van V.S. aan Leo Sedov (8 augustus 1936), ibidem p. 128; brief van V.S. aan Leon Trotski (10 augustus 1936), ibidem p. 133; brief van V. S. aan Nin (13 augustus 1936), ibidem p. 135; brief van V.S. aan Leon Trotski (15 augustus 1936), ibidem p. 141.
[53] L.T., Le Mouvement ..., p. 552.
[54] Zie de brief gepubliceerd in Le Monde, 5 september 1970; P. Broué, La Révolution espagnole 1931-1939, Parijs, Flammerion (Questions d’histoire), 1973, p. 173. (Brief van L. T. aan J. Rous van 16 augustus 1936).
[55] ‘Victor Serge et la Quatrième Internationale’, (2 december 1938), BO, no. 73, januari 1939, p. 16. Serges lidmaatschap van de POUM wordt bevestigd door zijn brief van 2 december 1936 gepubliceerd in La Batalla van 10 december 1936.
[56] De Nieuwe Fakkel, 2e jaargang, no. 124, 16 oktober 1936.
[57] Het ‘Londens Bureau’ werd in 1932 opgericht door de Britse Independent Labour Party (ILP), de Duitse Sozialistische Arbeiter Partei Deutschlands [SAP(D)], de Onafhankelijke Socialistische Partij van Polen, de Nederlandse Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) en de Noorse Arbeiderspartij met de bedoeling een nieuwe internationale beweging op te richten. Maar deze partijen verschilden grondig van mening over de op te richten organisatie, over belangrijke programmapunten en over de houding ten aanzien van de Sovjet-Unie.
[58] Centrisme: een begrip dat in de revolutionaire organisaties gebruikt werd om stromingen mee aan te duiden die schipperden tussen revolutionaire en reformistische stellingen.
[59] Zie M. Dreyfus’ inleiding tot La lutte contre le stalinisme, pp. 30-31; zie ook de verklaring van het Secretariaat voor de Vierde Internationale met betrekking tot de Conferentie van Brussel van de organisaties van het Londens Bureau (ongedateerde getypte tekst, Vereeken archief, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam).
[60] Zie La lutte contre la stalinisme, pp. 30-31.
[61] De brief van de leiding van de RSAP aan Fenner Brockway, waarin gebroken wordt met het Londens Bureau, verschijnt in het interne bulletin van de RSAP De Revolutionnair Socialist, 2e jaargang, no. 5, mei 1936, p. 2 (brief van 4 december 1935).
[62] De conferentie was in de eerste plaats een demonstratie van solidariteit met de Spaanse POUM. Sneevliet en Menist namen eraan deel namens de RSAP. Zie De Nieuwe Fakkel, 2e jaargang, no. 127, 6 november 1936, p.3.
[63] Brief van Sneevliet aan Vereeken van 27 oktober 1936, die samen met Serge een vergadering voorbereiden (Vereeken Archief, Amsterdam IISG). De Belgische Parti Socialiste Révolutionnaire (PSR) was trouwens verdeeld en pas na druk van het Internationaal Secretariaat werd verklaard dat de partij niet aan de conferentie zou deelnemen ( zie G. Vereeken, Le Guépéou ..., p. 165).
[64] In de resolutie van het eerste gewone partijcongres van de RSAP staat vermeld dat het Londens Bureau een sta-in-de-weg was voor de ‘hergroepering van proletarische krachten’ (De Nieuwe Fakkel, 2e jaargang, no. 128, 13 november 1936, p. 4).
[65] Service d’Information et de Presse pour la IVe Internationale, no. 14, 1 december 1936, p. 40.
[66] Zie de brief van H. Sneevliet aan V. Serge van 13 augustus 1937, gepubliceerd in La lutte contre le stalinisme, pp. 166 e.v. (zie in het bijzonder p. 168).
[67] Zie bijvoorbeeld de noot op p. 383 van Writings of Leon Trotski (1938-1939), New York, Pathfinder Press, 1974.
[68] Zie het artikel van L. T., ‘La nouvelle constitution et les répressions en URSS’, in: L’Action Socialiste Révolutionnaire, 2 augustus 1936.
[69] V.S. aan Trotski, 15 augustus 1936, La lutte contre le stalinisme, p. 141.
[70] V.S. aan Trotski, 14 augustus 1936, La lutte contre le stalinisme, p. 137.
[71] Zie het interne bulletin van de RSAP, De Revolutionnair Socialist, 3e jaargang, no. 2 en 3, juni 1937, p. 14. De Moskouse Processen vonden plaats in augustus 1936, januari 1937 en maart 1938 voor het Opperste Gerechtshof van de USSR. De oude bolsjewistische garde werd veroordeeld als verraders.
[72] Zie de brief van Alfred Rosmer aan Trotski van 13 november 1936, in: Léon Trotsky, Alfred en Marguerite Rosmer, Correspondance 1929-1939, Parijs, Gallimard, 1982, p. 193; het artikel in La Lutte Ouvrière (België) van 26 november 1936, p. 3 en de brief van Trotski aan Gérard Rosenthal van 12 november 1936, in: Gérard Rosenthal, Avocat de Trotsky, Parijs, Laffont, 1975, p. 169.
[73] V.S., Memoirs of a Revolutionary, p. 348. Het is niet onbelangrijk op te merken dat de eis voor vrijheid in woord en geschrift voor alle arbeiders- en boerenpartijen in 1921 naar voren was gebracht door de rebellerende matrozen van de vesting van Kronstadt en dat de kwestie Kronstadt onderwerp was geweest van een scherpe polemiek tussen V.S. en L.T.
[74] Tekst gepubliceerd namens de redactie van BO, no. 51, juli-augustus 1936, p. 14; L.T., Les Crimes de Staline, TI, Parijs, F. Maspero (Rouche Rouge), 1973, p. 94.
[75] Susan Weissman, ‘De Petrograd à Orenburg: la critique du développement politique soviétique par Victor Serge’, in: Cahiers Léon Trotsky, no. 37, maart 1989, p. 105.
[76] R. Greeman, op cit., p. 3.
[77] Victor Serge, Destin d’une révolution. URSS 1917-1936, Parijs, Grasset, 1937, p. 312.
[78] V.S., op cit., p. 320
[79] V.S., op cit., pp. 312-313
[80] Zie Lucien Laurat, L’Economie soviétique, sa dynamique, son mécanisme, Parijs, Librairie Valois, 1931. Laurat’s echte naam was Otto Maschl, een van de eerste leden van de Oostenrijkse CP en verscheidene jaren ambtenaar in Moskou. Gedurende de jaren dertig in Frankrijk was Laurat een aanhanger van de planningsgedachte zoals Hendrik de Man die naar voren bracht (Jean Rabaut, op cit., pp. 24 en 128). Net als Serge schreef hij tot aan de Tweede Wereldoorlog voor het Belgische dagblad La Wallonie.
[81] V.S. aan Trotski (27 juli 1936) in: La lutte contre le stalinisme, p. 111.
[82] Fritjof Tichelman, Henk Sneevliet 1883-1942. Een politieke biografie, Amsterdam, Van Gennep, 1974, p. 87.
[83] Het MolotovRibbentroppact, het zogenaamde ‘Stalin-Hitler Pact’, werd op 23 augustus 1939 tussen Duitsland en de USSR afgesloten. De buitenlandse politiek van Stalin onderging daardoor een ommekeer. In een geheime clausule werd afgesproken Polen onderling te verdelen. Op 1 september 1939 viel Hitler Polen binnen.
[84] Zie Wim Bot, ‘Generals without Troops. Dutch Trotskyism during the Occupation’, in: Revolutionary History (Londen), deel I, no. 4, winter 1988-1989, p. 3.
[85] Zoals bijvoorbeeld wordt gedaan door G. Vereeken in Le Guépéou ...
[86] Elisabeth Poretski, Les Nôtres. Vie et mort d’un agent soviétique, Parijs, Editions Denoël (Dossiers des Lettres nouvelles), 1969.
[87] Generaal Walter G. Krivitsky, J’étais un agent de Staline, Parijs, Editions Champ Libre, 1979, pp. 244 e.v.. Krivitsky ging erg snel over naar de mensjewieken.
[88] Gepubliceerd na zijn moord in het Bulletin of the Opposition (Bjulleten’ Oppozicii, no. 58-59, september-oktober 1937); zie ook Poretsky, op cit., pp. 15-18.
[89] M. Perthus, op cit., p. 394.
[90] Zie Poretsky, op cit., pp. 235-236; ook Krivitsky, op cit., p. 246.
[91] Koppen op de voorpagina van De Nieuwe Fakkel, weekblad van de RSAP, 3e jaargang, no. 53, 31 december 1937: ‘Trouw aan Marx en Lenin. Naar de Vierde Internationale’.
[92] Poretsky, op cit., p. 267.
[93] L.T., ‘Une leçon tragique’, Bulletin de l’Opposition, no’s 60-61, december 1937; L.T., ‘A letter to New York’, 30 september 1937, Writings of Leon Trotsky (1937-1938), New York, Pathfinder Press, 1970, p. 114.
[94] Zie Poretsky, op cit., p. 268.
[95] Ibidem, op cit., p 289.
[96] Ibidem, op cit., pp. 269 en 281.
[97] Zie I. Deutscher, The Prophet Outcast, Londen, OUP, 1970, p. 392.
[98] V.S. aan L.T., 18 maart 1939 in: La lutte contre le stalinisme, p. 239. Serge verdacht Lola Dallin, geboren Ginzberg, die lid was van het Internationaal Secretariaat onder het pseudoniem Paulsen. Vereeken deelde later zijn verdenkingen (op cit., p. 216 en 290). Sneevliet verdacht Zborovski. Hij verdacht aanvankelijk Zborovski niet, maar vond dat Serge een gevaarlijke roddelaar was.
[99] R. Greeman, op cit., pp. 7-14.
[100] De ‘Dewey Commissie’ was opgericht in 1937 rond de vermaarde Amerikaanse pedagoog John Dewey. Deze commissie ontzenuwde alle tijdens de Moskouse processen tegen Trotski geuite beschuldigingen.
[101] L.T., Their Morals and Ours (Hun moraal en de onze, Prometheus, Amsterdam, 1946), in: The Basic Writings of Trotsky, (red. Irving Howe), Londen, Mercury Books, 1964, pp. 395-396.
[102] Zie Gérard Rosenthal, op cit., pp. 314-315.
[103] L.T., ’Moralistes et sycophantes contre le marxisme. Les trifiquants d’indulgences et leurs alliés socialistes ou le coucou dans le nid d’un autre’, in: L.T., Leur Morale et la Nôtre, Parijs, J.-J. Pauvert, 1966, p. 109 e.v.
[104] Zie bijvoorbeeld Pierre Frank, inleiding tot Leur Morale et la Nôtre, 1966, pp. 13-14; Michel Dreyfus, inleiding tot La lutte contre le stalinisme, p. 240; en tenslotte mijn eigen artikel: Guy Desolre, ‘Chronique de notre temps: la révolution, les otages et les “nouveaux philosophes”’, Revue des Pays de l’Est, 1977, no. 1, pp. 39-40.
[105] V.S., Carnets, p. 47.
[106] Serge, Mémoires d’un révolutionnaire, Parijs, Club des Editeurs, 1957, pp. 342-343 (deze passage verscheen niet in de Engelse vertaling). V.S. schreef een kritiek van Their Morals and Ours maar publiceerde die niet.
[107] Brief van V.S. aan ‘mijn beste neef’ in België, ongepubliceerd, augustus 1946.
[108] V.S., ‘Puissance et limites du marxisme’, in: Seize fusillés à Moscou. Zinoviev, Kamenev, Smirov ... lettres de Victor Serge de Russie, de Belgique, de Marseille, du Mexique. Le Massacre des écrivains soviétiques, Parijs, Spartacus, 1972, pp. 133 e.v.
[109] L.T., ‘Intellectual radicals and world reaction’, (17 februari 1939), in: Writings of Leon Trotsky (1938-1939), pp. 194 e.v.
[110] Bulletin de l’Opposition, no. 73, januari 1939, p. 16.
[111] Leon Trotski aan V.S., 29 april 1936, in: La lutte contre le stalinisme, p. 53.
[112] L.T. aan V.S., 3 juni 1936, op cit., p. 79.
[113] L.T. aan V.S., 3 juli 1936, op cit., p. 90.
[114] Zie Alan Wald, ‘Victor Serge et la gauche antistalinienne de New York 1937-1947’, in: Cahiers Léon Trotsky, no. 35, september 1988, p. 18; zie R. Greeman, op cit., pp. 18 en 40.
[115] Zie V. Serge, Memoirs of a Revolutionary, pp. 348-350.
[116] Ibidem, p. 350.
[117] V.S., ongepubliceerd manuscript van een kritiek van Their Morals and Ours; we zijn Richard Greeman dankbaar dat hij zorgde voor een kopie van deze tekst.