De literatuur van de vluchteling door Friedrich Engels

V
Over sociale relaties in Rusland


Geschreven: 1874
Bron: Vertaling van On Social Relations in Russia uit het Engelstalige Marx/Engels-archief
Vertaling: Arno Dusart
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2006


Over dit onderwerp, vertelt M. Tkachov de Duitse arbeiders dat, wat betreft Rusland, ik zelfs geen ‘beetje kennis’ bezit, enkel ‘onwetendheid’, en hij voelt zich daarom verplicht om de echte stand van zaken, in het bijzonder de redenen waarom een sociale revolutie in Rusland zou slagen met de grootste gemakkelijkheid, gemakkelijker dan in elk ander West-Europees land.

“Wij hebben geen stedelijk proletariaat, dat is waar, maar, dan, hebben wij ook geen bourgeoisie; ... onze arbeiders moeten dan enkel tegen de politieke macht vechten — de macht van het kapitaal is bij ons nog in zijn embryofase. En u, sir, bent er zich ongetwijfeld van bewust dat de strijd tegen het eerstgenoemde makkelijker is dan tegen het laatstgenoemde.”

De revolutie die het moderne socialisme nastreeft is, in het kort, de overwinning van het proletariaat over de bourgeoisie en de totstandbrenging van een nieuwe maatschappij door de vernietiging van alle klassenverschillen. Dit vereist niet enkel een proletariaat om deze revolutie uit te voeren, maar ook een bourgeoisie in wiens handen de sociale productieve krachten zich zo hebben geëvolueerd dat zij de laatste vernietiging van klassenverschillen toelaat. Tussen wilden en half-wilden bestaat er eveneens vaak geen klassenverschillen, en iedereen is door zo’n staat gegaan. Het zou niet in ons op komen om zo een staat opnieuw te vestigen, om de simpele reden dat klassenverschillen noodzakelijkerwijs hier uit voortvloeien als de sociale productieve krachten ontwikkelen. Alleen op een bepaald niveau van ontwikkeling van deze sociale productieve krachten, zelfs een hoog niveau voor onze moderne levensomstandigheden, wordt het mogelijk om de productie tot zo’n omvang uit te breiden dat de vernietiging van klassenverschillen echte verandering me zich meebrengt, en eeuwigdurend kan zijn zonder een stagnatie en zelfs zonder een afneming van de sociale productie. Maar de productieve krachten hebben dit niveau van ontwikkeling enkel bereikt in de handen van de bourgeoisie. De bourgeoisie is in dit opzicht een noodzakelijke voorwaarde voor de socialistische revolutie, zoals het proletariaat dit is. Vandaar dat iemand die zegt dat deze revolutie gemakkelijker uitgevoerd kan worden in een land waar, hoewel er geen proletariaat is, en ook geen bourgeoisie, enkel bewijst dat hij het ABC van het socialisme nog moet leren.

De Russische arbeiders — en deze arbeiders zijn, zoals M. Tkachov zelf zegt, “bewerkers van de grond en, als dusdanig, geen proletariërs maar bezitters” — hebben, hierdoor, een simpelere taak, omdat zij niet tegen de macht van het kapitaal moeten vechten, maar “enkel tegen de politieke macht”, tegen de Russische staat. En deze staat

“verschijnt enkel van op een afstand als een macht... Het heeft geen wortels in het economische leven van het volk; het neemt geen belangen op van een bepaald landgoed... In jullie land is de staat geen ingebeelde macht. Het is gebaseerd op geld en bestaat volledig uit kapitaal” (!!) “bepaalde economische interesses... In ons land is de situatie juist omgekeerd — onze vorm van maatschappij dankt zijn bestaan aan de staat, een staat die in de lucht hangt, om zo te zeggen, één die niets gemeen heeft met de bestaande sociale orde, en die zijn wortels heeft in het verleden, niet in het heden.”

Laten we geen tijd verspillen over het verwarde begrip dat de economische belangen de staat nodig hebben, die zijzelf hebben gecreëerd, om een lichaam te verwerven, of over de gewaagde bewering dat de Russische vorm van maatschappij (die, natuurlijk, het gemeenschappelijke bezit van de boeren moet omvatten) zijn bestaan dankt aan de staat, of over de tegenstelling dat dezelfde staat ‘niets gemeen heeft’ met de bestaande sociale orde, die zijn eigen creatie is. Laten we liever ineens deze “staat die in de lucht hangt” onderzoeken, die niets gemeen heeft met de belangen van geen enkel landgoed.

In Europees Rusland bezitten de boeren 105 miljoen dessiatines [1 d. = 2,7 aren], de adel (zoals ik de grote landeigenaars zal noemen om het beknopt te houden) bezit 100 miljoen dessiatines, waarvan de helft behoort aan 15000 edelen, waarvan iedereen gemiddeld 3.300 dessiatines bezit. Het gebied dat tot de boeren behoort is daarom maar een klein beetje groter dan dat van de adel. Zo, ziet u, heeft de adel niet de kleinste interesse in het bestaan van de Russische staat, dat hun beschermt in het bezit van half het land. Om verder te gaan: de boeren betalen jaarlijks 195 miljoen landbelastingen voor hun deel, de adel — 13 miljoen! De gronden van de adel zijn gemiddeld dubbel zo vruchtbaar als die van de boeren, omdat tijdens de regeling voor de afkoop van de arbeid de staat niet enkel het grootste deel heeft genomen, maar ook het beste deel van de boeren en het aan de adel gaf, en voor dit slechtste land moeten de boeren de prijs van de beste gronden betalen aan de adel. En de Russische adel heeft geen interesse in het bestaan van de Russische staat!

De boeren — in massa genomen — zijn door de afkoop in de meest miserabele en onhoudbare toestand gestopt. Niet enkel het grootste en beste deel van hun land is hun ontnomen, zodat, in al de vruchtbare delen van het rijk, het boerenland te klein is — onder Russische landbouwomstandigheden — om er zelf van te kunnen leven. Zij werden er niet enkel een overmatige prijs voor aangerekend, dat hen vooropgesteld werd door de staat en waar zij nu de intrest en de afbetalingen moeten voor betalen voor het grootste deel aan de staat. Niet enkel wordt de hele last van de landbelasting op hun geworpen, terwijl de adel er aan ontsnapt, zodat de landbelasting alleen al de hele waarde van het land en meer opslokt, en alle verdere betalingen die de boeren moeten maken en waar we over spreken een directe aftrekking zijn van het deel van hun inkomen dat hun loon moet voorstellen. Dan, naast de landbelasting, de intrest en de waardeverminderingsbetalingen op het geld gevorderd door de staat, sinds de recente invoering van de plaatselijke administratie zijn er ook nog de provinciale en district belasting. Het meest essentiële gevolg van deze “hervorming” waren nieuwe belastingslasten voor de boeren. De staat behield zijn opbrengsten in hun totaliteit, maar gaf een groot deel van zijn uitgaven aan de provincie en het district, die nieuwe belastingen hief om aan deze tegemoet te komen, en in Rusland is het de regel dat de hogere landgoederen bijna belastingsvrij zijn en de boeren bijna alles betalen.

Zulk een situatie is alsof ze speciaal gecreëerd is voor de woekeraar, en met het bijna ongeëvenaarde talent van de Russen om handel te drijven op een lager niveau, om van voordelige handels situaties volledig gebruik te maken — Peter I zei een lange tijd geleden dat 1 Rus 3 Joden aankon — de woekeraar maakt zich overal openbaar. Wanneer belastingen bijna betaald moeten worden, komt de woekeraar, de koelak — vrij frequent een rijke boer van dezelfde dorpsgemeenschap — langs en bied zijn cash geld aan. De boer moet het geld ten alle koste hebben en is verplicht om al de voorwaarden van de woekeraar te aanvaarden zonder bezwaar te maken. Maar dit brengt hem enkel in een moeilijker situatie, en heeft hij meer en meer geld nodig. Met oogsttijd komt de graanhandelaar; de nood aan geld dwingt de boer om een deel van zijn graan te verkopen dat hij en zijn familie nodig hebben om in leven te blijven. De graanhandelaar verspreid valse geruchten die de prijs doen dalen, hij betaald een lage prijs en dit gebeurt vaak in de vorm van hoog geprijsde goederen; het trucksysteem is sterk ontwikkeld in Rusland. Het is vrij duidelijk dat de grote graanexport van Rusland gebaseerd is op de uithongering van de boeren. — Een andere methode om de boeren uit te buiten is de volgende: een speculant leent land van de overheid voor een jarenlange termijn, en bewerkt het zolang het een goede oogst levert zonder mest; dan verdeeld hij het land in kleine stukjes grond en leent het uit aan de naburige buren tegen hoge prijzen, die niet kunnen leven van hun toebedeling. Hier hebben we de Ierse tussenpersoon, zoals hierboven het Engelse trucksysteem. In het kort, er is geen enkel land, ondanks de wreedheid van de vroegere bourgeoisie maatschappij, waarin het kapitalistische parasitisme zo ontwikkeld is, en het hele land in zijn greep houd, als in Rusland. En al deze bloedzuigers van de boeren zouden geen interesse hebben in het bestaan van een Russische staat, de wetten en gerechtshoven die hun gladde en voordelige praktijken beschermt.

De grote bourgeoisie van Petersburg, Moskou en Odessa, die zich met een nog nooit geziene snelheid hebben ontwikkeld gedurende de laatste decennia, wat ze hoofdzakelijk te danken heeft aan de spoorwegen, en die blij met de rest meegingen in de laatste zwendeljaren, het graan, hennep, vlas en talkexporteurs, waarvan heel hun handel gebouwd is op de miserie van de boeren, de hele Russische grote industrie, die enkel bestaat dankzij de beschermende tarieven die toegekend zijn door de staat — hebben al deze belangrijke en snel groeiende elementen van de bevolking geen interesse in het bestaan van de Russische staat? Om maar te zwijgen over het leger van ambtenaren, die over Rusland zwermen en haar plunderen, en hier vormt er zich een sociaal erfgoed. Mr. Tkachov verzekert ons dat de Russische staat “geen wortels heeft in het economische leven van het volk”, dat het “geen belangen van een bepaald landgoed opneemt”, dat het “in de lucht hangt”, ik denk niet dat het de Russische staat is die in de lucht hangt maar Mr. Tkachov.

Het is duidelijk dat de levensomstandigheden van de Russische boeren, sinds de emancipatie van het lijfeigenschap, ondraaglijk is geworden en niet langer kan worden volgehouden, en dat voor enkel deze reden, en geen andere, er een revolutie in de maak is in Rusland. De vraag is enkel: wat kan, wat zal het resultaat zijn van deze revolutie? Mr. Tkachov zegt dat het een sociale word. Dit is een pure tautologie. Elke echte revolutie is een sociale, met deze brengt het een nieuwe klasse aan de macht en laat het toe om de maatschappij naar zijn idee te herschapen. Maar hij wil zeggen dat het een socialistische word; het zal in Rusland een vorm van maatschappij introduceren waar het West-Europees socialisme zich naar richt, zelfs voor dat wij in het westen erin slagen — en dat onder de voorwaarden van een maatschappij waarin zowel het proletariaat als de bourgeoisie enkel sporadisch verschijnen en in een lage vorm van ontwikkeling. En dit is mogelijk omdat de Russen, om het zo te zeggen, het uitverkozen volk zijn van het socialisme, en gemeenschappelijk eigenaar zijn van het land.

De artel,[1] die Mr. Tkachov enkel terloops vermeld, maar waar we hier over zullen handelen, sinds de tijd van Herzen, heeft het een mysterieuze rol gespeeld met vele Russen; de artel is een alom verspreide vorm van vereniging in Rusland, de simpelste vorm van vrije co-operatie, zoals men kan vinden om te jagen in bij jagersvolken. Woord en inhoud zijn niet van Slavische oorsprong maar van Tartaarse. Beide zijn te vinden tussen de Kiergiezen, Yakuts, etc., langs de ene kant, en onder de Lappen, Samojeden en andere Finse mensen, langs de andere kant. Dat is waarom de artel zich oorspronkelijk ontwikkelde in het noorden en het oosten, door contact met Finnen en Tartaren en niet in het zuidwesten. Het barre klimaat maakt industriële activiteit van verschillende aard noodzakelijk, en zo is het gebrek aan kapitaal en stedelijke ontwikkeling vervangen, in de mate van het mogelijke, door deze vorm van co-operatie. — Eén van de meest karakteristieke kenmerken van de artel, de collectieve verantwoordelijkheid van zijn leden voor een ander tegenover een derde partij, was oorspronkelijk gebaseerd op bloedrelatie, zoals de wederzijdse aansprakelijkheid [Gewere] van de oude Duitsers, bloedwraak, etc. — Bovendien word in Rusland het woord artel voor elke vorm, niet enkel van collectieve activiteit, maar ook van een collectieve instelling gebruikt. De beurs is ook een artel.

In arbeiders artels, word een oudere (starosta, starshina) altijd verkozen om de functie van penningmeester, boekhouder, etc., en van bestuurder, zover als noodzakelijk te vervullen, en ontvangt een speciaal salaris. Zulke artels worden gevormd:
1. voor tijdelijke ondernemingen, na de voltooiing ontbinden ze;
2. voor de leden van een zelfde beroep, bv., de kruiers, etc.;
3. voor permanente ondernemingen, industrieel in de juiste betekenis van het woord.

Zij worden gevormd door een contract dat getekend word door alle leden. Nu, als deze leden het noodzakelijke kapitaal niet kunnen bijeenbrengen, wat vaak gebeurt, zoals in het geval van de kaashandels en visserij (voor netten, boten, etc.), valt de artel ten prooi aan de woekeraar, die het ontbrekende bedrag uitleent tegen een hoge intrest, en daarna het grootste deel van het inkomen uit het werk in zijn eigen zakken steekt. Nog beschamender geëxploiteerd zijn de artels die hun lichamen verhuren als loonarbeiders aan een werkgever. Zij leiden hun eigen industriële activiteit en besparen zodoende de kapitalist de kosten van het toezicht. De laatstgenoemde geeft aan de leden hutten om in te leven en middelen om te leven, wat op zijn beurt het schandelijke trucksysteem doet stijgen. Dat is het geval voor de houthakkers en de teerdistillateurs in de Archangelsk Goebernija,[2] en in verschillende beroepen in Siberië, etc. (Cf. Flerovsky, The Condition of the Working Class in Russia, Sint-Petersburg, 1869). Hier vergemakkelijkt de artel het de kapitalist om de loonarbeider uit te buiten. Langs de andere kant, er zijn ook artels die zelf loonarbeiders tewerkstellen, die geen lid zijn van de vereniging.

Men ziet zo dat de artel een maatschappij is die spontaan is ontstaan en daarom, nog steeds, onderontwikkeld is, en zodoende niet exclusief Russisch, noch Slavisch. Zulke maatschappijen worden overal gevormd waar er nood aan is. Bijvoorbeeld, in Zwitserland bij de zuivelboeren en in Engeland onder de vissers, waar ze zelfs een grote variëteit aan vormen aanneemt. De Silezische grondwerkers (Duitse, geen Polen), die zoveel spoorwegen hebben gebouwd in de jaren 40, waren georganiseerd in volledig ontwikkelde artels. Dit betekent dat door de dominantie van deze vorm in Rusland er een sterke zin is om zich te verenigen, maar betekent helemaal niet dat ze bekwaam zijn om de sprong, onder de impuls van deze drang, van de artel naar het socialistische maatschappelijke systeem te maken. Hiervoor is het belangrijk dat de artel zelf bekwaam is om te ontwikkelen, dat het zijn primitieve vorm verwerpt, waar, zoals we gezien hebben, het de arbeiders minder dient dan het kapitaal, en stijgt tot op zijn minst het niveau van de West-Europese coöperatieve verenigingen. Maar als we Mr. Tkachov voor één keer moeten geloven (wat, na alles dat er vooraf is gegaan, riskant is), dit is zeker niet het geval. In tegendeel, hij verzekert ons met een trotse indicatie zijn standpunt:

“Betreffende de coöperatieve en kredietinstellingen op het Duitse” (!) “model, dat recent artificieel ingeplant is in Rusland, deze werden geconfronteerd met volledige onverschilligheid van het grootste deel van de arbeiders en zijn bijna overal gefaald.”

De moderne samenwerkende samenleving heeft op zijn minst bewezen dat het winstgevend een grootschalige industrie kan leiden (spinnen en weven in Lancashire). De artel kan dat nog niet, maar moet ook door noodzaak vernietigd worden, door de grote industrie, als het zich niet verder ontwikkeld.

Het gemeenschappelijke bezit van de Russische boeren werd ontdekt in 1845 door de Pruisische raadslid Haxthausen en werd meegedeeld aan de wereld als iets absoluut wonderbaarlijks, hoewel Haxthausen nog steeds genoeg overlevenden ervan kan vinden in zijn Westfalse thuisland en, als regeringsambtenaar, was het zelfs zijn taak om ze grondig te kennen. Het was van Haxthausen dat Herzen, zelf een landeigenaar, eerst geleerd heeft dat zijn boeren de grond gezamenlijk bezaten, en hij maakte gebruik van dit feit om de Russische boeren te omschrijven als de ware dragers van het socialisme, als geboren communisten, in tegenstelling tot de arbeiders van het verouderde, ingezakte Europese Westen, die eerst de beproeving van een artificieel socialisme zouden moeten ondergaan. Van Herzen kwam deze kennis tot Bakoenin, en van Bakoenin tot Mr. Tkachov. Laten we luisteren naar de laatstgenoemde:

“Onze mensen ... in hun grote meerderheid ... zijn doordrongen van het principe van gemeenschappelijk bezit; het is, als iemand deze term mag gebruiken, instinctief, traditioneel communistisch. Het idee van gemeenschappelijk eigendom is zo verweven met het wereldbeeld van het Russische volk” (we zullen onmiddellijk zien hoe ver de wereld van de Russische boeren zich strekt) “dat vandaag, wanneer de regering begint te begrijpen dat dit idee niet samengaat met de principes van een ‘goed georganiseerde’ maatschappij, en in de naam van deze principes het idee van individueel eigendom wenst in te prenten in het bewustzijn en leven van de mensen, het kan hier enkel in slagen met behulp van de bajonet en de knoet. Het is hierdoor duidelijk dat onze mensen, ondanks hun onwetendheid, dichter tot het socialisme staan dan de mensen van West-Europa, hoewel de laatstgenoemden beter onderwezen zijn.”

In werkelijkheid, wordt het gemeenschappelijke bezit van het land gevonden tussen alle Indo-Germaanse mensen in een lage vorm van ontwikkeling, van India tot Ierland, en zelfs onder de Maleisiërs, die onder Indische invloed ontwikkelen, bijvoorbeeld, op Java.Zelfs in 1608, in het zopas veroverde Noord-Ierland, diende het legaal gevestigde gemeenschappelijke bezit als voorwendsel om het land eigenaarloos te verklaren en zo, in beslag genomen door de Kroon. In India, is er een hele serie van vormen van gemeenschappelijk bezit tot op de dag van vandaag. In Duitsland was het algemeen; de gemeenschappelijke landen die hier en daar werden gevonden zijn er een reliek van; en tonen er geregeld sporen van, tijdelijke delingen van het gemeenschappelijke land, etc., kan men ook vinden, vooral in de bergen. Meer exacte referenties over het oud Duitse gemeenschappelijke bezit kunnen geraadpleegd worden in de geschriften van Maurer, die klassiek zijn over deze kwestie. In West-Europa, zelfs Polen en Klein-Rusland, op een bepaald moment in de sociale ontwikkeling, werd dit gemeenschappelijke bezit een belemmering, een rem op landbouwproductie, en werd meer en meer geëlimineerd. In Groot-Rusland ( dat is echt Rusland), langs de andere kant, duurt het tot de dag van vandaag voort, daardoor bewijst het, dat haar landbouwproductie en de sociale omstandigheden in het platteland die er met overeenstemmen nog onderontwikkeld zijn, zoals het werkelijk is. De Russische boer leeft en is alleen in zijn eigen dorpsgemeenschap; de rest van de wereld bestaat enkel als het zich bemoeit met zijn gemeenschap. Dit is zo het geval, dat in Rusland, hetzelfde woord mir, langs de ene kant wereld betekent, en langs de andere ‘boerengemeenschap’. Ves’ mir de hele wereld, betekent voor de boer de samenkomst van al de gemeenschapsleden. Vandaar, wanneer Mr. Tkachov spreekt over de wereldbeelden van de Russische boeren, hij overduidelijk het Russische mir verkeerd vertaald heeft. Een dergelijke volledige isolatie van individuele samenlevingen van de anderen dat zich doorheen het land gelijkaardig vormt, maar het volledige tegengestelde van gemeenschappelijk, is de natuurlijke basis voor oriëntaals despotisme; en van India tot Rusland, waar het heeft geheerst, heeft het altijd een dergelijke maatschappij gecreëerd en zijn vervollediging er in gevonden. Niet alleen de Russische staat in het algemeen, maar zelfs zijn specifieke vorm, tsaristisch despotisme, in plaats van in de lucht te hangen, een noodzakelijk en logisch gevolg is van Russische sociale omstandigheden waarmee het, volgens Mr. Tkachov “niets gemeen” mee heeft! — Verdere ontwikkeling van Rusland in de bourgeois richting zou hier ook het gemeenschappelijke eigenaarschap beetje bij beetje vernietigen, zonder dat de Russische regering nood heeft aan een interventie met “bajonet en knoet”. Dit vooral omdat het gemeenschappelijke land in Rusland niet gecultiveerd wordt door de boeren in gemeenschap, zodat het product dan mag verdeeld worden, wat nog steeds het geval is in sommige districten in India; integendeel, van tijd tot tijd wordt het land verdeeld onder de verschillende hoofden van de families, en iedereen cultiveert zijn toebedeling voor zichzelf. Hierdoor zijn grote verschillen in de graad van voorspoed tussen de verschillende leden van de gemeenschap mogelijk en bestaan echt. Bijna overal zijn er een paar rijke boeren onder hun — hier en daar miljonairs — die de rol van woekeraar spelen en het bloed van het grootste deel van de boerenmassa zuigen. Niemand weet dit beter dan Mr. Tkachov. Terwijl hij wil dat de Duitse arbeiders geloven dat het idee van ‘gemeenschappelijk eigenaarschap’ uit de Russische boeren gedreven kan worden, deze instinctieve communisten, enkel door bajonet en knoet, hij schrijft op pagina 15 van zijn Russisch pamflet:

“onder de boeren maakt een klasse van woekeraars (kulakov) zijn weg, een klasse van mensen die land opkopen en verhuren van boeren en edelen — een moezjiek aristocratie”

Deze zijn hetzelfde soort bloedzuigers zoals we hierboven meer volledig hebben beschreven.

De ergste klap tegen het gemeenschappelijke eigendom werd weer gegeven door de afschaffing van de corvee. Het grootste en beste deel van het land werd toebedeeld aan de adel; voor de boeren bleef er amper genoeg over, vaak zelfs niet genoeg, om op te leven. Daarenboven werden de bossen aan de adel gegeven; het hout voor brandstof, instrumenten en bouw dat de boeren daar vroeger konden halen voor niets, moet hij nu voor betalen. Zodoende heeft de boer niets anders dan zijn huis en het naakte land, zonder middelen om het te bewerken, zonder genoeg land om hem en zijn familie te onderhouden van de ene oogst tot de andere. In dergelijke omstandigheden en onder de druk van belastingen en woekeraars, is gemeenschappelijk eigenaarschap niet langer een zegen; het word een belemmering. De boeren lopen er vaak van weg, met of zonder hun familie, om hun brood te verdienen als migrerende arbeiders. En laten hun land achter.

Het is duidelijk dat de bloeiende periode van het Russische communale eigendom lang voorbij is en, het lijkt dat, het afstevent op desintegratie. Niettemin, de mogelijkheid bestaat ontegensprekelijk om deze vorm van maatschappij te verheffen tot een hogere, als het zou blijven bestaan tot dat de omstandigheden er rijp voor zijn, en als het zich bekwaam toont om te evolueren zodat de boeren het land niet afzonderlijk bewerken, maar collectief; [In Polen, vooral in de Grodno Goebernija, waar de adel grotendeels geruïneerd was door de opstand van 1863, de boeren kopen of huren nu geregeld hun land van de adel en bewerken het zonder hulp en op hun collectieve verantwoordelijkheid. En deze boeren hebben eeuwenlang geen communaal eigendom, gehad en ze zijn geen Groot-Russen, maar Polen, Litouwers en Wit-Russen.] om dit tot de hogere vorm te verheffen zonder door het tussenstadium van klein bourgeois bezit te gaan. Dit kan echter alleen gebeuren als er, vóór de breuk van communaal eigendom, een boerenrevolutie in West-Europa slaagt, zodoende de nodige voorwaarden voor de Russische boeren creëert om zo’n overgang mogelijk te maken, vooral de materiële dingen die hij nodig heeft, zelfs om hen alleen door de revolutie heen te helpen, daar noodzakelijk mee verbonden, zijn landbouwsysteem. Daarom is het een zuivere sprong van Mr. Tkachov om te zeggen dat de Russische boeren, hoewel ze ‘eigenaars’ zijn, ‘dichter bij het socialisme zijn’ dan de eigendomloze arbeiders in West-Europa. Vrijwel het tegenovergestelde.Als er iets is wat Russische communaal eigenaarschap kan redden en een kans geven om te evolueren in een nieuwe vorm, is het een proletarische revolutie in West-Europa.

Mr. Tkachov behandelt de politieke revolutie even licht als de economische. Het Russische volk, zo vertelt hij, “protesteert ononderbroken” tegen zijn knechting, nu in de vorm van, “religieuze sektes ... weigering om belastingen te betalen ... roofbendes” ( de Duitse arbeiders zullen blij zijn te horen dat, in overeenstemming met, Schinderhannes de vader is van de Duitse sociaaldemocratie) “... brandstichting ... revoltes ... vandaar kan het Russische volk instinctief revolutionair worden genoemd.” Daardoor is Mr. Tkachov overtuigd dat “het enkel noodzakelijk is om een uitbarsting op een aantal plaatsen van de geaccumuleerde bitterheid en ontevredenheid uit te lokken, die ... altijd in de borst van ons volk brand”. Dan zal “de unie van revolutionaire krachten uit zichzelf ontstaan, en het gevecht ... moet gunstig eindigen voor het volk. Praktische noodzaak, het instinct van zelfbehoud”, zal dan uit zichzelf een “stevige onoplosbare alliantie tussen de protesterende dorpsgemeenschappen” vormen.

Het is onmogelijke om een revolutie te bereiken op meer plezantere en makkelijkere termen. Men begint op 3 of 4 plaatsen tegelijkertijd te schieten, en de ‘instinctieve revolutionaire’, ‘praktische noodzaak’ en het ‘het instinct van zelfbehoud’ doet de rest ‘uit hun eigen’. Omdat het zo doodsimpel is, is het onbegrijpelijk waarom de revolutie niet veel vroeger heeft plaatsgevonden, het volk bevrijd en Rusland getransformeerd in een model socialistisch land.

Eigenlijk zijn de kwesties vrij verschillend. Het Russische volk, deze instinctieve revolutionairen, hebben, waar genoeg, verschillende geïsoleerde revoluties tegen de adel en tegen individuele ambtenaren gevoerd, maar nooit tegen de tsaar, behalve wanneer een valse tsaar zich aan het hoofd plaatst en zich de troon toe-eigent. De laatste grote boerenopstand, onder Catherine II, was enkel mogelijk omdat Yemelyan Pugachov beweerde haar man te zijn, Peter III, die naar verluidt niet vermoord was door zijn vrouw, maar onttroond en in de gevangenis geworpen, en die nu had kunnen ontsnappen. De tsaar is, in tegendeel, de aardse god van de Russische boer: Bog vysok Car daljok — god is in de hoogte en de tsaar is ver weg, is zijn kreet in het uur van de nood. Er is geen twijfel dat de massa van de boerenbevolking, vooral sinds de afschaffing van de corvee, gereduceerd is geworden tot een voorwaarde die in toenemende mate een gevecht tegen de overheid en de tsaar oplegt; maar Mr. Tkachov zal zijn sprookje van de ‘instinctieve revolutionair’ ergens anders moeten verkopen.

Maar dan, zelfs als de massa van de Russische boeren ooit zo’n instinctieve revolutionairen waren, zelfs als we inbeelden dat revoluties op bestelling gemaakt kunnen worden, net zoals iemand een gebloemde calicot of een theepot maakt — zelfs dan vraag ik, is het toelaatbaar om iemand van over de twaalf jaar te laten fantaseren over het verloop van de revolutie op een dergelijke kinderlijke manier zoals hier het geval is? En onthoud, dat dit geschreven werd na de eerste revolutie gebaseerd op dit Bakoenistisch model — de Spaanse van 1873 — zo briljant gefaald heeft. Daar, ook, verliezen ze op verschillende plaatsen tegelijk. Daar, ook, was het berekend dat de praktische noodzaak en het instinct van zelfbehoud, uit hun eigen, een stevige en onoplosbare alliantie tussen de protesterende dorpsgemeenschappen tot stand zou brengen. En wat gebeurde er? Elke dorpsgemeenschap, elke stad verdedigde enkel zijn eigen, er was geen sprake van wederzijdse bijstand en, met alleen 3000 man, veroverde Pavia de ene stad na de andere en in 14 dagen een eind maakte aan de anarchistische glorie (cf. Bakunists at work, waar dit in detail wordt beschreven).

Rusland staat ongetwijfeld aan de vooravond van een revolutie. Haar financiële zaken zijn in extreme wanorde. Belastingen kunnen niet meer hoger, de intrest op oude staatsleningen wordt betaald met nieuwe leningen, en elke nieuwe lening kampt met grotere moeilijkheden; geld kan nu enkel verhoogd worden op het voorwendsel van bouw van spoorwegen! Het beleid, van oudsher corrupt van boven tot onder, de ambtenaren leven meer van diefstal, omkoperij en afpersing dan van hun eigen salaris. De volledige landbouwproductie — verruit het meest belangrijk in Rusland — compleet ontwricht door de afbetaalregeling van 1861; de grote landeigenaars, zonder voldoende arbeidskracht; de boeren zonder voldoende land, onderdrukt door belastingen en leeggezogen door woekeraars; de landbouwproductie daalt met de jaren. Het geheel samengehouden met de grootste moeilijkheid en naar buiten toe door oriëntaals despotisme met een willekeur die wij in het Westen ons niet kunnen voorstellen; een despotisme dat; van dag tot dag, niet alleen des te meer opvallend in tegenspraak komt met de visie van de verlichte klasse, en in het bijzonder, met de snel evoluerende klasse van de kapitaals bourgeoisie, maar, in de huidige drager, zijn hoofd heeft verloren, de ene dag toegevingen doen voor het liberalisme en de volgende, ze annuleren en zich zo steeds meer en meer in diskrediet brengt. Met dat alles, groeit er een herkenning onder de verlichte klasse, die zich vooral centraliseert in de hoofdstad, dat deze situatie onhoudbaar is, dat een revolutie nadert, en de illusie dat het mogelijk is om de revolutie te leiden langs een glad grondwettelijk pad. Hier zijn al de voorwaarden voor een revolutie gecombineerd, van een revolutie die, gestart door de hogere klasse van het kapitaal, misschien zelfs door de overheid, snel verder gedragen moeten worden, verder dan de eerste grondwettelijke fase, door de boeren; van een revolutie die van het grootste belang gaat zijn voor heel Europa, enkel omdat het in één klap, het voorlopig intacte, reserve van de Europese reactie zal vernietigen. Deze revolutie komt zeker naderbij. Alleen twee gebeurtenissen kunnen ze uitstellen: een succesvolle oorlog tegen Turkije of Oostenrijk, voor wie geld en stevige allianties noodzakelijk zijn, of — een voorbarige poging tot opstand, die de bezittende klasse terug in de armen van de regering zou jagen.

_______________
[1] Dit is een algemene term voor verschillende coöperatieve verenigingen in Rusland, historisch en modern. Historisch waren ze semi-feodale verenigingen in de visserij, mijnbouw, handel, enz. Zij waren ver van huis actief en leefden als een gemeenschap. De betaling geschiede met mondelinge afspraak en dikwijls in gelijke delen.
[2] Een provincie.