Ernest Mandel

De politieke revolutie en contrarevolutie in de marxistische theorie


Geschreven: 1989
Bron: Rood, 21ste jaargang, nr. 12, 20 juni 1989, pp. 6-7
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie: Ernest Mandel - Internet-Archief: www.ernestmandel.org
HTML: F., voor het Marxists Internet Archive, januari 2006


Het is in de loop van hun studies over de Franse revoluties van de 18de en de 19de eeuw dat Marx en Engels de begrippen “politieke revolutie” en “politieke contrarevolutie” hebben ontworpen. Begrippen die men moet onderscheiden van de begrippen “sociale revolutie” en “sociale contrarevolutie”. Men noemt een “sociale revolutie” de overgang van het ene economisch systeem (het geheel van de productieverhoudingen) en van de macht van de ene heersende klasse, naar een ander economisch systeem en naar een andere heersende klasse. De burgerlijke revolutie betekent de machtsovergang van de absolute monarchie en van de halffeodale hofadel, naar de burgerij. De proletarische (socialistische) revolutie betekent de machtsovergang van de burgerij naar het proletariaat (de klasse van loontrekkers).

Politieke revoluties en contrarevoluties in Frankrijk

Een sociale contrarevolutie wil zeggen de terugkeer aan de macht vanwege de vroegere heersende klasse, die voordien een nederlaag had geleden in de revolutie. Indien de Witten hadden gewonnen in de loop van de burgeroorlog in Rusland tijdens de jaren 1918-1919, indien de Amerikaanse invasie van Playa Giron zou gelukt zijn op Cuba, indien de aanvallen van de “Contras” in Nicaragua met succes werden bekroond, dan zouden we getuige geweest zijn van zo’n sociale contrarevolutie.

Daarentegen, de contrarevolutie die (na de sociale revolutie van 1789) in Frankrijk triomfeerde in 1794 met de 9de Thermidor, die zich daarna verlengde in het Consulaatsregime en het keizerrijk (Napoleon Bonaparte) en die zich consolideerde met het opnieuw aan de macht komen van het koningshuis van de Bourbons in 1814-15, was geen sociale contrarevolutie. Immers, het halffeodale regime van vroeger werd op het economische vlak niet hersteld. Frankrijk bleef een kapitalistisch land. De adel kreeg de voorrechten die zij in 1789 had verloren, niet terug. De burgerij bleef de heersende klasse.

De politieke contrarevolutie wordt essentieel gekenmerkt doordat een (belangrijk) deel van de heersende klasse in de uitoefening van de macht, wordt vervangen door een ander deel van diezelfde heersende klasse, zonder dat de bestaande productieverhoudingen veranderen. In het geval van Frankrijk waren het eerst de Thermidoriaanse en Bonapartistische oorlogsspeculanten en -profiteurs die de jakobijnen vervingen.

Daarna verving de grote agrarische burgerij (die met een deel van de vroegere en de nieuwe adel was versmolten) de groep van de thermidorianen en Bonapartisten aan de macht, na 1815. Zo waren de opeenvolgende Franse revoluties in de 19de eeuw (1830, 1848, 1870) politieke, en geen sociale revoluties. Heel die tijd door bleef Frankrijk een kapitalistisch land. De burgerij bleef de heersende klasse. Maar de uitoefening van de politieke macht ging over van de ene belangrijke fractie van de burgerij in de handen van een andere (belangrijke) fractie van de burgerij : eerst van de agrarische burgerij naar de financiële burgerij (banken) daarna van de financiële burgerij naar de zakenburgerij (“affairisten”) onder Napoleon III; tot slot was het de eigenlijke industriële burgerij die zelf de macht veroverde, met de instelling van de derde republiek.

Het ging telkens om een echte revolutie, met een volksopstand die erin lukte om de regering omver te werpen. Het bijzonder kenmerk van deze politieke revoluties lag erin dat zij het bestaande economisch systeem en het politiek machtssysteem van de heersende klasse niet verzwakten, maar integendeel consolideerden en de (economische en politieke) potentialiteiten ervan ontwikkelden.

Wat betreft de Commune van Parijs na 1871. Het gaat hier om een sociale revolutie, vermits (gedurende een korte periode) de macht — in Parijs — overging van de burgerij naar het proletariaat. De nederlaag van de Commune door de “Versailles” troepen is één van de zeldzame zegevierende sociale contrarevoluties uit de moderne geschiedenis.

Politieke revolutie en contrarevolutie in de USSR

Naar analogie met de geschiedenis van de Franse revoluties, zijn, eerst, Lenin en, daarna Trotski beginnen spreken over het gevaar in de USSR van een politieke contrarevolutie, een sovjet-Termidor. Lenin gebruikt de uitdrukking vanaf 1982, als een mogelijkheid. Trotski en de eerste Linkse Oppositie nemen het woord over in dezelfde zin, vanaf 1923. Daarna zal Trotski zeggen dat het zo maar niet om een mogelijkheid gaat: de sovjetthermidor heeft wel degelijk plaatsgevonden in 1923-24.

Het begrip politieke contrarevolutie in de “USSR” is natuurlijk fundamenteel verschillend van een sociale contrarevolutie, die zou betekenen dat het kapitalisme was hersteld in de USSR. Bij een politieke contrarevolutie blijft het economische regime en het bezit van de productiemiddelen, die werden ingesteld door de Oktoberrevolutie van 1917, grotendeels wegend. De politieke contrarevolutie betekent ook dat de kapitalistische klasse (in de marxistische zin van het woord : nl. die het monopolie van de grote productiemiddelen bezit, en bijgevolg de producenten verplicht om hun arbeidskracht tegen een loon te verkopen, doordat deze geen ander middel hebben om zich de nodige levensmiddelen aan te schaffen) niet terug aan de macht is gekomen.

Wat er daarentegen gebeurd is, is dat binnen de arbeidersklasse de uitoefening van de macht is overgegaan van de massa’s naar een bevoorrechte minderheid, de bureaucratie (die men vandaag eerder de “nomenclatuur” noemt). Dat er een “politieke onteigening van het proletariaat” — die te vergelijken is met de omverwerping van de jakobijnen in Frankrijk, — heeft plaatsgegrepen, wordt vandaag ook in de USSR niet meer betwist door de historici. De Pravda zelf heeft een terminologie die bijna dezelfde is als die van Trotski en van de Vierde Internationale.

Zij spreekt van de “usurpatie van de macht door de bureaucratie sinds 1924”. Zij bevestigt dat, vanaf dat jaar, de sovjets (raden) geen enkele echte politieke macht meer hadden, evenmin trouwens als de arbeiders in de bedrijven. De verdienste van de Linkse Oppositie bestaat erin van geen 65 jaar gewacht te hebben om dat op te merken, van dat sinds 1923 aan de kaak te hebben gesteld, en van geprobeerd te hebben het contrarevolutionaire tij te doen keren…

De overwinning van de politieke contrarevolutie in de USSR heeft zich daarna geconsolideerd doorheen de vestiging van de Stalin-dictatuur in de jaren 1928-32.

Zoals Thermidor en de Bourbonmonarchie in Frankrijk, heeft zij onnoemelijk schade berokkend aan het sociaal-economisch systeem, ingesteld door de Oktoberrevolutie. Zij heeft de ontplooiing van de productieve en creatieve capaciteiten van de sovjet-unie verhinderd. Zij heeft verschrikkelijke offers – die konden vermeden worden! — opgelegd aan de sovjet arbeidersklasse en aan het geheel van de sovjetvolkeren: offers van bloed, van levenspeil, van vrijheid. Maar ze heeft niet belet dat het elan van de Oktoberrevolutie zich, ondanks alles heeft doorgezet, in een economische groei en een sociale vooruitgang. Zoals ook Napoleon Bonaparte en de Bourbons in Frankrijk de ontwikkeling van het kapitalisme in Frankrijk niet hebben belet.

De combinatie van deze progressistische ontwikkeling met de parasitaire rem vanwege de bureaucratie heeft een politieke revolutie op de agenda geplaatst die door Gorbatsjov zelf wordt bepleit. Maar hij stelt dit voor als een reeks hervormingen van bovenaf opgelegd, steunend op een beperkte en strikt gecontroleerde massamobilisatie, onder leiding van de “verlichte” vleugel van het partijapparaat.

De historische ervaring van het begin van alle politieke revoluties in Hongarije 1956, Tsjecho-Slowakije 1968 en Polen 1980-81 toont echter aan dat zolang deze mobilisaties niet algemeen worden, en niet uitlopen op een ander soort regering (nl. die van de raden, van de arbeidersraden, van het zelfbeheer door de werkende bevolking) de weerstand van de bureaucratie niet kan gebroken worden.

Politieke revolutie en contrarevolutie in China

De Commune van Peking van april-mei 1989 was het begin van een authentieke politieke revolutie die probeerde de corrupte en inefficiënte macht van een kliek bureaucratische despoten te vervangen door de echte macht van de volksmassa’s een meerderheid van proletariërs en loontrekkenden, in Peking en in de andere industriecentra in China. Wij weten voor het ogenblik niet welke concrete vorm van alliantie deze politieke macht onvermijdelijk had moeten aangaan met de arme en de middenlaag van de boeren, die vandaag nog altijd de meerderheid van de Chinese producenten uitmaken (wat niet meer het geval is in de USSR en Oost-Europa)

De massa’s die in Peking, Shangai, Huhan en elders in opstand zijn gekomen, hadden geen enkel belang bij het herstel van het kapitalisme. Zij hadden ook niet de bedoeling om het te doen. Het volstaat om hun rode vlaggen te zien en de Internationale te horen zingen om er zich rekenschap van te geven. Het volstaat te weten dat de arbeiders die ten noorden van Peking, 123 fabrieksdirekteursbureaucraten hebben afgedankt, niet geneigd zijn om 123 fabrieksdirecteurskapitalisten binnen te halen. Ze zetten zelfs de overwegende rol van de KP niet in vraag. Ze beperkten zich ertoe om democratische vrijheden voor iedereen te vragen. Ze eisten de terugkeer tot de interne democratie binnen de KP, ze eisten de uitschakeling van de materiële voorrechten, van de corruptie, van de inflatie, van de schreeuwende sociale ongelijkheid, die steeds verder om zich heen had gegrepen de laatste decennia.

Hun overwinning zou de basis van het socialisme verstevigd hebben in China. Het land had een nieuwe opbloei gekend. Hun verplettering in het bloed door een kliek van militaire despoten, die op een cynische manier de verdediging van hun macht, hun despotisme, hun prestige en hun materiële voorrechten plaatsen boven het belang van het socialisme, van het proletariaat en van het Chinese volk, heeft een harde slag gebracht aan het socialisme in dit land en in de rest van de wereld. Maar de verplettering is slechts tijdelijk. 32 jaar geleden werd de Hongaarse revolutie ook in het bloed gesmoord. Deze week hebben 1 miljoen mensen betoogd in de straten van Boedapest, ter nagedachtenis van de kameraad Imre Nagy, de communistische leider van de regering van die revolutie, die werd doodgeschoten door de stalinisten. We zullen geen 10 jaar moeten wachten opdat miljoenen mensen die opnieuw zullen betogen in Peking ter ere van de studenten en van de arbeiders van de Commune van 1989, en om hun eeuwige misprijzen en walging uit te schreeuwen voor de wilde moordenaars.