Ernest Mandel

Onze militaire politiek


Geschreven: juni 1962
Bron: Links nr. 16, 23 juni 1962
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2008

Laatste bewerking: 30 september 2008


Het partijcongres van de BSP had zich in december 1960 bijna eenparig uitgesproken voor een politiek van belangrijke verlaging van de militaire uitgaven. Het had tegelijkertijd geëist dat er geen Duitse basissen en geen opslagplaatsen voor atoomwapens op Belgisch grondgebied zouden worden opgericht, en dat de Belgische strijdkrachten niet met offensieve atoomwapens zouden worden voorzien.

Een belangrijke minderheid — ongeveer één vierde van de mandaten — had daarbij geëist dat België uit de NATO zou treden, omdat zij het utopisch vond, binnen het raam van de NATO een — weze het ook geleidelijke! — ontwapeningspolitiek toe te passen. Zij had eerder de mening geuit, dat het onderscheid tussen ‘defensieve’ en ‘offensieve’ atoomwapens niet houdbaar zou blijken, en dat elk gebruik van atoomwapens door de Belgische strijdkrachten uit den boze is.

De meerderheid van het congres was haar op die weg niet gevolgd. Maar die meerderheid was haar niettemin tegemoet gekomen tot het punt waar de verdere deelname aan de Nato afhankelijk werd verklaard van een toepassing, in Nato verband, van een politiek van ontspanning in Europa, o.a. door het voorstellen van een atoomvrije zone in Midden-Europa. (Ropachi en Eden Plan)

Sombere vooruitzichten

Wij zijn vandaag achttien maanden ouder, en kunnen het realisme van beide thesissen nu aan de ervaring toetsen.

Geen enkele beslissing van de meerderheid van het congres heeft tegenover de drukking van de omstandigheden kunnen standhouden.

De militaire uitgaven zijn niet verlaagd maar verhoogd.

België is verder lid van de Nato, zonder voorbehoud, zonder dat een politiek van ontspanning werd doorgezet, zonder dat een atoomvrije zone in Midden-Europa werd verwezenlijkt.

De Duitse basissen zijn er en blijven er.

De Belgische strijdkrachten zijn — voorlopig — nog slechts met ‘defensieve’ atoomwapens bewapend. Maar minister PW Segers zou op de jongste Nato conferentie te Athene hebben aanvaard dat ons land met geld en manschappen deelneemt aan de uitrusting van een atoomduikboot, voorzien van Polaris raketten. De raketten schieten tot 3 — 4.000 km ver, zijn dus ‘strategisch’ of ‘offensieve’ wapens, en men zou ze volgens het congresbesluit van december 1960 niet ‘dulden’. Men zal nog veel meer moeten dulden, zolang men niet met de NATO breekt...

Ten slotte is er zelfs sprake van in ons land opbergplaatsen van atoomwapens te bouwen. De heer Segers heeft desbetreffend zeer geheimzinnige toespelingen gemaakt, in de Kamercommissie van landsverdediging. Ze zouden kunnen betekenen, dat de opslagplaatsen, zeer binnenkort reeds met atoomwapens worden gevuld.

Het alternatief

De ervaring heeft dus bewezen dat er maar een keus bestaat tussen twee opvattingen van militaire politiek.

Ofwel gaat men uit van de ‘collectieve veiligheid van het Westen’ en andere mythen, om het behoud van ons land binnen de raam van het Nato bondgenootschap onvoorwaardelijk te verdedigen. Dan wordt men door de logica van het wereldgebeuren gedwongen, steeds meer geld en meer mensen op te offeren voor de afgod Mars, want de internationale ontwikkeling, ondanks talloze ontwapeningsconferenties, is er een van groeiende bewapening en niet van geleidelijke ontwapening. Dan moet men nolens volens ook deelnemen aan de wedloop naar atoom- en andere massavernielingswapens, want men kan de ‘collectieve veiligheid’ niet met ‘ondoelmatige wapens’ verdedigen. En een ‘doelmatig leger’ dat is vandaag een leger uitgerust met atoomwapens.

Ofwel gaat men uit van de stelling dat in het tijdperk van de massavernietigingswapens een ‘doelmatige’ landsverdediging of een ‘doelmatige’ collectieve’ veiligheid bij middel van atoomwapens voor een land als België niets anders betekent dan een ‘doelmatige’ zelfmoord. Daaruit volgt dan dat de enige correcte bijdrage die ons volk kan leveren voor de zaak van de collectieve veiligheid van heel de mensheid enkel kan bestaan in een praktisch voorbeeld van eenzijdige ontwapening, en een maximum aan agitatie, opdat dit voorbeeld zou worden gevolgd door vele volkeren. Maar zulk een ‘militaire’ politiek kan men niet in Nato-verband toepassen, zij vereist het uittreden uit de Nato.

Zeker, als overtuigde socialisten weten wij, dat het een illusie is te geloven, dat men de grote kapitalisten bv. van de Verenigde Staten, Engeland of Frankrijk zou kunnen ‘overtuigen’ eveneens eenzijdig te ontwapenen. Maar het gaat ons niet daarom, die kapitalisten of die regeringen te overtuigen; het gaat ons om de volkeren; om de werkende klasse van die landen. En die kunnen en moeten door zulk een voorbeeld worden aangezet, de strijd voor de eenzijdige atoomontwapening hardnekkiger dan ooit te voeren. Totdat de drukking, de strijd, de macht van de werkende klasse, overal ter wereld, zo sterk wordt, dat zij de wapens uit de handen van alle kandidaat zelfmoordenaars slaat... Pas dan zal men een echte ontwapeningsconferentie kunnen organiseren.

De 15 maanden

Binnen zes maanden komt er een nieuw congres van de BSP. De militaire kwestie zal weer op de agenda staan. De meerderheid zal haar mooie beloften van december 1960 wellicht hebben vergeten. Maar de harde werkelijkheid zal haar dwingen zich nogmaals met militaire problemen bezig te houden.

Want niet alleen krijgen we geen vermindering van militaire uitgaven, geen vrijstelling van ons grondgebied van atoomwapens, geen atoomvrije zone in Midden-Europa; wij krijgen op de koop toe nog een (nauwelijks) gecamoufleerde verlenging van de dienstplicht tot 15 maanden:
- in de eerste plaats voor alle vrijwilligers en al degenen die in Lucht- en Zeemacht dienst nemen;
- en in de tweede plaats vooral de sukkelaars (gehuwden met kind, steun aan ouders en andere sociale gevallen) die van militieplicht in Duitsland worden vrijgesteld.