Ernest Mandel

Sharpeville, de Zuid-Afrikaanse slaven komen in opstand


Geschreven: april 1960
Bron: Links nr. 12, 16 april 1960
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2008

Laatste bewerking: 01 oktober 2008


‘De toestand in Zuid-Afrika zal nooit meer dezelfde zijn als tevoren; hij kan beter worden; hij kan verslechten, maar hij zal nooit meer dezelfde zijn’, met deze woorden becommentarieerde de ‘Times’ van Londen de beweging van de Zuid-Afrikaanse zwarten tegen het beruchte systeem van de Ausweise (de binnenlandse paspoorten) en de daaropvolgende bloedige onderdrukking van Sharpeville.

De ‘Times’ heeft gelijk. De golven van de gewelddadige bevrijdingsbeweging der koloniale volkeren overspoelen vandaag het Afrikaanse vasteland. Zij hebben Kongo meegerukt; zij bonzen aan de gevangenissen van de Portugese koloniën. Zuid-Afrika kon zich niet lang aan die springvloed onttrekken. Het onvermijdelijke is nu gebeurd. De zwarte bevolking van Zuid-Afrika is op haar beurt in beweging gekomen.

Vreemdelingen in eigen land

Wij spreken met opzet van Ausweise. Want het regime waaraan de Afrikaanse bevolking is onderworpen kan alleen vergeleken worden met het regime dat wij onder de Duitse bezetting in ons land hebben gekend. Met dit verschil dan nog, dat bewust regime hier maar voor de duur van de oorlog kon bestaan — daarvan was de bevolking overtuigd —, terwijl het ginder door de regering met onbeperkte duur werd ingevoerd.

Onder voorwendsel van een sterke toevoer van zwarten uit hun z.g. reservaten naar de steden te verhinderen, mag de inlander zich in Zuid-Afrika maar alleen verplaatsen, wanneer hij houder is van een vrijgeleide, van een Ausweis. Hij moet daarvoor 1 pond, t.t.z. nagenoeg 150 F. betalen, hetgeen een zeer zware belasting is wanneer men weet dat de gewone arbeider nauwelijks 1.000 F. per maand verdient (in de mijnen zijn de lonen iets hoger). Hij moet dit paspoort op elk ogenblik van de dag bij zich dragen. Hij mag terstond door de politie worden aangehouden en opgesloten, zo hij zonder paspoort op straat wandelt. Hij wordt dan veroordeeld tot een hoge boete die hij niet kan betalen, en die wordt omgezet tot dwangarbeid op de hoeven van blanke boeren.

Deze gehate maatregel maakt van de Zuid-Afrikaanse inlanders vreemdelingen in eigen land. Toen zij tot de vrouwelijke bevolking werd uitgebreid, en deze o.a. blootstelde aan het hatelijke en onterende lijfonderzoek door de politie was de maat vol. Daartegen moest de zwarte bevolking zich vroeg of laat verzetten. Zij heeft dat tenslotte gedaan met de geweldloze tactiek van de burgerlijke ongehoorzaamheid.

Op D-dag begaven zich duizenden zwarten naar de politiekantoren en verklaarden dat zij zonder paspoort waren: zij vroegen dus opgesloten te worden. De gevangenissen waren weldra overvol. De hatelijke wet was ad absurdum gevoerd. Men kan niet een geheel volk in de gevangenis opsluiten.

Opgejaagd in eigen land

Maar de Zuid-Afrikaanse regering antwoordde op de geweldloze tactiek van de inlandse volksmassa met de klassieke wapens van elke uitbuitende minderheid: leugen en laster, verraad en bloedig geweld.

Om de beweging te ontwrichten begon men te beloven, dat het paspoortenstelsel zou worden afgeschaft (men voegde er later bij: voorlopig). Toen 30.000 zwarte arbeiders naar Kaapstad marcheerden om hun gevangen gezette leiders te bevrijden, werden zij tot omkeer gebracht door de belofte dat hun jonge leider door de politiechef zou worden ontvangen en met hem zou mogen onderhandelen. Toen de jongen daar aankwam, werd hij prompt op zijn beurt in de gevangenis geworpen.

Links en rechts werd geknuppeld, gematrakkeerd, gezweept, geschoten. Niet alleen met revolvers en geweren; met machinegeweren hebben de ‘beschaafde’ Afrikaanders weerloze, ongewapende betogers neergemaaid te Sharpeville. En de laster: niet de moordenaars maar de slachtoffers zijn ‘barbaren’ en ‘bandieten’, vermits zij ‘onluststokers’, ‘rebellen’ en ‘ongehoorzamen’ zijn...

In enkele dagen tijd hebben de zwarten in Zuid-Afrika een les in politieke wetenschap ontvangen die ze licht niet meer zullen vergeten. Er zullen niet veel meer geweldloze bewegingen plaats vinden in dit land. De zwarten zijn nog ongewapend, maar zij zullen wapens zoeken en vinden. Zuid-Afrika zal een nieuw Algerije worden. En huichelaars zullen dan gaan spreken over ‘bloedige terreur’; niet de terreur van de uitbuitende minderheid, dat de wereld jarenlang passief heeft aanvaard; maar de ‘terreur’ van de tot wanhoop gedreven, vernederde, onderdrukte en uitgebuite minderheid, die zich eindelijk opricht en van haar ketens bevrijdt, ten allen prijze!

Slaven in eigen land

Na de bloedige onderdrukking zijn de zwarte arbeiders met bewonderenswaardige moed een algemene staking begonnen. Zij hebben op die manier het huichelachtige masker van de z.g. ‘apartheid’ politiek afgerukt. Zij hebben het waar karakter van de kapitalistische loonarbeid blootgelegd.

De blanke minderheid in Zuid-Afrika beweert, dat zij voor volledige rassenscheiding is tussen blank en zwart. Zij beweert zelfs, dat zij de zwarte bevolking (in een verre toekomst) autonomie wenst te schenken in eigen gewesten. De zwarten mogen niet op de banken die in de parken voor de blanken zijn voorbehouden. Zij mogen niet voor dezelfde loketten staan in de postburelen als de blanken, zij mogen niet naar blanke sportpleinen, zwembaden, danslokalen, schouwburgen, concertzalen en zelfs hogescholen gaan. Maar tegelijkertijd moeten zij naar de blanke fabrieken gaan, moeten zijn in de blanke mijnen afdalen. Het goud wordt blijkbaar door hun zwarte handen niet besmet en onzuiver gemaakt...

De duizenden zwarte arbeiders en arbeidsters van Kaapstad wonen in de ellendige krotreservaten (shanny towns) van Nyangha. Toen zij in staking gingen werd hun ‘reservaat’ door meer dan tienduizend zwaar bewapende soldaten en gendarmen omsingeld. Niemand mocht het reservaat nog verlaten. Langzaam drong de gewapende macht de reservaten binnen, en omsingelde wijk na wijk, blok na blok, krot na krot.

Niemand mocht tenslotte het huis meer verlaten, zelfs niet om zijn behoefte te voldoen. Geen eten mocht meer naar Nuangha worden gebracht. Geen brood meer aan de stakers worden verkocht. Nog nooit in de twintigste eeuw werd de ware natuur van de loonarbeid zo duidelijk aan de kaak gesteld als te Nyangha. Door behoefte en honger moeten de loonarbeiders gedwongen worden voor de heren bezitters te werken; wanneer zij weigeren dit te doen, worden zij buiten de wet gestelde bandieten en oproerlingen.

Meesters in eigen land

Maar de hemeltergende misdaden van de blanke uitbuiters tonen tegelijkertijd aan dat hun heerschappij in een slop is geraakt, waaruit geen uitweg meer bestaat. De rassenstrijd in Zuid-Afrika is een klassenstrijd geworden. En de onteerde, getergde, onderdrukte en gemartelde zwarte bevolking bezit één troef, waartegen alle machinegeweren van de wereld niets kunnen bereiken: wanneer zij haar armen kruist, dan vloeit geen goud meer naar de brandkoffers van Johannesburg, dan worden er geen schepen meer ontladen in de havens van de Kaap, dan worden geen kleedjes meer genaaid voor de mooie dametjes van Pretoria. Daarom zullen de zwarte arbeiders van Zuid-Afrika vroeg of laat meesters worden in eigen land; want het volstaat dat zij zich van hun macht bewust worden, opdat die macht alle weerstand op de duur zou breken. En die bewustwording is nu begonnen.

‘De Standaard’ die er altijd als de kippen bij is om de wandaden van het Franse imperialisme in Algerije aan te klagen spreekt een schaamteloze taal als het over Zuid-Afrika gaat. De zwarte arbeiders worden er ‘naturellen’; voor de bloedige onderdrukking van het fascistische regime worden allerlei verontschuldigingen gezocht.

Maar men zal enkel dan rechtvaardigheid doen heersen op deze aarde, wanneer elke misdaad tegen de mens, waar hij ook begaan wordt, op dezelfde onverbiddelijke wijze wordt veroordeeld. Of de beulen Frans, of Duits, of Russisch, of Afrikaans spreken, zij blijven beulen. Of de gemartelden Algerijnen, Joden, Hongaren, Vlamingen of negers zijn, zij blijven gemartelden die onze volle solidariteit verdienen. Verzachtende omstandigheden gelden alleen voor slaven die zich met geweld bevrijden, niet voor slavendrijvers die met geweld slavernij doen heersen.

Het geweten van de mensheid begint nu langzaam te ontwaken wat Zuid-Afrika betreft. Maar de zwarte arbeiders van de Kaap hebben een wapen ontdekt dat sterker is dan dit passief en schijnheilig geweten; de geweldige macht van hun massale actie, de actieve solidariteit van heel Afrika, en laten we ten minste hopen, van de hele internationale arbeidersbeweging.