Ernest Mandel

Van het programma van actie naar de actie voor het programma


Geschreven: september 1959
Bron: Links nr. 22, september 1959
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2008

Laatste bewerking: 01 oktober 2008


Zie ook:
Een socialisme van de twintigste eeuw

Aan de vooravond van het buitengewoon congres van de BSP mogen oorsprong en betekenis van dit congres nogmaals worden belicht. Dit congres is inderdaad een buitengewoon congres. Het is geboren uit de bezinning bij vele partijgenoten, die een vrucht was van de verkiezingstegenslag van 1 juni 1958. Maar het is veel meer nog geboren uit het bewustzijn dat de Belgische en de internationale socialistische beweging voor een tweesprong staat: ofwel verdere integratie in de kapitalistische maatschappij, ontaarding tot een vage ‘volks’ partij, en groeiende aderverkalking en neergang samen met die ten dode opgeschreven maatschappij; ofwel terugkeer tot de bestaanreden zelf van de socialistische beweging, de strijd tegen het kapitalistische stelsel, voor de opbouw van een nieuwe samenleving.

Het actieprogramma dat aan dit buitengewoon congres wordt voorgelegd brengt tot uiting dat de Belgische socialistische beweging, trouw aan haar traditie en aan de maatschappelijke groepen die haar meer dan ooit schragen, de tweede weg heeft gekozen, de weg naar de strijd tegen het grootkapitaal, voor fundamentele structuurhervormingen in ons economisch stelsel.

Zeker, dit programma is niet volmaakt. Wij hebben hier reeds enkele zwakke onderdelen kritisch belicht. Nog meer gedocumenteerde en principieel onderlegde kritiek ware zeker gewenst. Maar al die kritiek moet wijken voor die éne, beslissende vaststelling: de zwenking gaat naar links en niet naar rechts. Dit is een uitzondering in de geschiedenis van de West-Europese socialistische partijen der laatste tien jaren. Om die reden verdient het congres de kritische maar tevens geestdriftige steun van alle linkse socialisten. Wanneer dit experiment slaagt, dan zal het vroeg of laat alle socialistische partijen van West-Europa inspireren. Zij zullen dan van ons leven, zoals Rosa Luxemburg dit in haar tijd t.o.v. de algemene werkstakingen voor Zuiver Algemeen Stemrecht had geformuleerd, ‘de taal der Belgen spreken’.

Het is immers kenschetsend dat op hetzelfde ogenblik dat vele Britse en Duitse partijgenoten met de ideeën van een ‘vernieuwing van de doctrine’, een ‘synthese’ willen bereiken, tussen liberalisme en collectivisme, het private eigendom aan productiemiddelen — een daarmee onvermijdelijk verbonden uitbuiting van de mens door de mens — niet meer ‘op zichzelf’ veroordelen, maar enkel wanneer ze tot ‘storingen’ leidt, het is kenschetsend dat op zulk een ogenblik de BSP openlijk en duidelijk terugkeert tot de voordelen van planeconomie en collectief eigendom van productiemiddelen.

Linkse leuzen...

En er is niemand onder ons die gelooft, dat zulk een ommekeer ons bij de volgende verkiezingen stemmen gaat doen verliezen. Wel integendeel.

De rechtse koers heeft het socialisme overal in een slop gevoerd. Wij moeten thans in de praktijk bewijzen, dat de linkse koers tot betere resultaten leidt. Dit is de zaak van het buitengewoon congres. Dit is vooral het doel van de maanden en jaren van actie, die door dit congres moeten worden ingeleid.

De gebraden duiven zullen ons niet in de mond vliegen. Het aanvaarden van een betrekkelijk radicaal actieprogramma is nog geen waarborg voor een doorbraak van het socialisme. Het is daarvoor enkel een noodzakelijke voorwaarde. De doorbraak zal er komen, indien het programma van te voeren actie evenzo nauwkeurig en overtuigend wordt uitgewerkt als het actieprogramma zelf.

Daarvoor zijn nodig: zelfbewuste overtuiging dat we de overwinning kunnen en zullen in de wacht slepen: veel hard werk om duizenden en duizenden niet socialistische loontrekkers voor onze stelling te winnen en in de strijd mee op te rukken; betrekkelijk veel tijd, d.w.z. uithoudingsvermogen en de vaste wil, aan alle afleiding- en verleidingsmanoeuvres te ontsnappen.

In de eerste plaats is er nodig: een flinke dosis zelfbewustzijn en een geestdriftige overtuiging van onze stellingen. Wie zelf niet overtuigd is kan ook een tegenstrever niet overtuigen. Als we sommige partijgenoten hun twijfel horen uitdrukken over de voorkeur van het collectief eigendom boven het private eigendom; over de mogelijkheid tot planeconomie in een klein land als het onze; over de diepgaande structuurcrisis van de Belgische economie en het Belgische politieke leven, — dan vragen wij ons af of het voor de overheid en de toekomst van onze partij toch niet beter ware geweest dat zij tegenvoorstellen hadden ingediend tegen het voorgelegde actieprogramma, in plaats van ja en amen te zeggen ... om het omgekeerde te denken.

Talloze feiten en cijfers bevestigen nochtans, dat wij het aan het rechte eind hebben. België telt relatief de meeste werklozen van West-Europa. Er wordt relatief het minst geïnvesteerd. De ‘nieuwe’ nijverheidstakken groeien er langzamer dan waar ook. De recessies en crises duren er langer en hebben zwaardere gevolgen. Al die feiten worden thans door de grote burgerij en haar vertegenwoordigers zelf toegegeven. Wij hebben hen jarenlang aan de kaak gesteld. Wij hebben tevens de enige opbouwende oplossingen uitgestippeld. De partij, de hele partij, moet begrijpen, dat de komende campagne in de geschiedenis van het Belgische socialisme dezelfde betekenis kan hebben als de campagne voor het Zuiver Algemeen Stemrecht. Wij strijden nu voor economische en maatschappelijke gelijkheid, zoals we toen voor politieke gelijkheid streden. De massa zal die strijd even zo goed begrijpen en mee strijden als toen — als we hem maar voldoende verduidelijken.

...en een linkse actie

Dat brengt ons tot een tweede voorwaarde voor een socialistische doorbraak. Een mooi programma op papier is één ding, een programma dat leeft en groeit in de hoofden en de harten van miljoenen eenvoudige mensen is nog heel iets anders. Tot nu toe is de partij er niet in geslaagd, haar nieuw programma in enkele kernachtige leuzen samen te vatten. De oorspronkelijke tekst is alleen voor wetenschappelijk onderlegde personen toegankelijk. Ook de kortere brochure zegt niets aan de gewone werkman. Wij weten, dat het partijbestuur de noodzakelijkheid van een vulgarisatie erkent, en dat we binnenkort enige specimens van de nieuwe ‘publiciteitstechniek’ mogen verwachten.

Op zichzelf gezien kan dit geen kwaad. Vulgarisatie is noodzakelijk en nuttig, — op voorwaarde dat de voornaamste punten van het programma daarbij niet worden weggemoffeld. Maar de echte vulgarisatie zal niet gebeuren in één brochure of een bladzijde van een dagblad. Zij kan enkel het resultaat zijn van een langdurige, onophoudelijke, dagelijkse campagne, die van elk actueel incident in ons economisch, politiek en maatschappelijk leven uitgaat om telkens met een ‘delenda Carthago’ te besluiten: voorts moet er een plan komen en moet de macht van de holdings worden gebroken; zoniet verdwijnt de werkloosheid nooit in Vlaanderen, krijgen onze volkskinderen nooit gelijke kansen met de zonen en dochters van de bezittende klasse.

Sinds 1956 hebben we reeds dikwijls gelegenheid gehad, die stellingen aan de hand van dagelijkse actuele gebeurtenissen te staven. En gedurende jaren zullen we daartoe nog vaker de kans krijgen. Zoals we talloze malen in onze dag- en weekbladen, op volksvergaderingen, bij betogingen en op aanplakbrieven de stelling moeten omschrijven: zonder kosteloze geneeskunde, geen gelijke kansen op leven en gezondheid voor alle kinderen van ons volk...

Wij hebben argumenten zat om tegenstanders, ongelovige Thomassen, twijfelaars en diegenen die zich zogezegd ‘niet-met-de-politiek-bezig-houden’ te overtuigen. Maar — en hier komen wij tot de derde voorwaarde voor ons succes — argumenten alleen kunnen de massa noch overtuigen, noch meerukken. Zij wordt gewonnen door argumenten, actie en vertrouwen. Argumenten die niet door de actie worden versterkt, blijven dode theorie.

De massa weet heel goed, dat wij de strijd gaan aanbinden met de grootste macht in dit land: de macht van de banken, van de grootfinanciën. Zij weet maar al te goed, dat men met woorden alleen die macht node zal breken. Zij wil eerst overtuigd worden, dat het de socialisten ditmaal niet enkel om een kiesmanoeuvre te doen is, niet om enkele tienduizenden stemmen te winnen, maar om een beslissende strijd. Zij zal dus op onze daden letten, meer dan op onze woorden. En wij mogen niets ondernemen, dat bij de niet socialistische arbeiders achterdocht wekt over onze vaste wil, tot het uiterste te gaan in de strijd voor dit programma.

Wie roept dat zijn huis in brand staat, maar in plaats van de pompiers te halen, de buren op theevisite uitnodigt, kan moeilijk als een ernstig mens worden aanzien. Wie zegt dat ons land een ernstige crisis tegemoet gaat, die alleen door ons programma kan worden vermeden, maar die kort daarop bereid is met de CVP of de liberalen een nieuwe regering te vormen om verder voort te knoeien aan de status-quo, die zal men niet eens geloven wanneer hij nogmaals de alarmbel luidt. De kwestie van een eventueel nieuwe regeringscoalitie is niet alleen te behandelen vanuit het gezichtspunt van het verwezenlijken van ons programma. Zij moet ook worden gezien in het licht van het vertrouwen dat wij bij een massa niet socialistische werkmensen eerst moeten winnen en dan moeten behouden. Een half miljoen mensen van de juistheid van onze stellingen te overtuigen — dat kan men niet in een handsomdraai of in zes maanden. Wij moeten tijd hebben om de doorbraak te bewerken. Alle gepraat over regeringsdeelneming, zolang we niet de macht hebben om ons actieprogramma te verwezenlijken, kan daarom niet alleen maar de campagne voor dit programma van voor af aan ondermijnen.

Onze tegenstrevers zijn vandaag uit hun lood geslagen en onthutst. Bij elke crisis groeit voor hen het gevaar, dat de CVP in vijandelijke klassen zal uiteenspatten. Tot nu toe is dit een louter negatief verschijnsel. Het zal pas positief worden, wanneer meer en meer katholieke arbeiders naar ons programma willen luisteren, en dezelfde eisen in hun vakorganisaties naar voren zullen brengen. Dan, en pas dan, zal een nieuw hoofdstuk beginnen in de politieke geschiedenis van ons land: het hoofdstuk van de ontvoogding en de strijd om de macht vanwege de werkende klasse. Om dit te bereiken moeten we in de oppositie blijven en een grootscheepse actie beginnen voor ons programma.