Ernest Mandel

De oorsprong van 1 mei


Geschreven: april 1957
Bron: Les origine du 1er mai, La Gauche nr. 15, 27 april 1957
Vertaling: Valeer Vantyghem
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2008


Zie ook:
Het Communistisch Manifest
Henriette Roland-Holst

Het idee van de Eerste Mei komt oorspronkelijk uit Amerika. In oktober 1884 besluit de toenmalige Amerikaanse federatie van vakbonden, de Federation of organised Trades en Labour Unions, in vergadering bijeen te Chicago, om het veroveren van achturen dag op de dagorde te plaatsen. Ze plannen een nationale stakingsdag voor 1 mei 1886. Tijdens het volgende congres, in december 1885 te Washington, wordt deze beslissing bekrachtigd. Eerst zal de arbeidsduurvermindering voorgelegd worden aan de werkgevers; enkel in de bedrijven waarvan de bazen de achturendag weigeren zal er gestaakt worden.

In heel het land wordt er grote agitatie gevoerd bij middel van meetings en optochten. Op 1 mei 1886 legt men op vele plaatsen het werk neer. Op 4 mei is er te Chicago een politie provocatie, er is een bom gegooid naar de agenten die aan de Haymarket een bijeenkomst van stakers willen uiteendrijven. Vier arbeidersleiders, anarchisten, worden er ten onrechte van beschuldigd dat ze de aanslag hebben beraamd, ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Een vijfde die eveneens ter dood was veroordeeld pleegt zelfmoord. Het bloed van deze martelaren heeft aan de dag van de eerste mei een heel speciale betekenis gegeven.

Van de Verenigde Staten naar Frankrijk

In december 1886 wordt de Amerikaanse vakbeweging sterker. Er komt een fusie tussen de vroegere Federation met enkele groepen van de Knights of Labour. Zo ziet de American Federation of Labour, de grote vakbondscentrale van de Verenigde Staten het daglicht. Op haar congres te Saint Louis, in december 1888, hernieuwt men de oproep tot een algemene staking voor de achturendag. Die staking en de datum zijn vastgelegd voor 1 mei 1890.

Ondertussen had een gelijkaardig idee in Frankrijk vaste vorm gekregen. De eerste federatie van vakbonden, de Fédération des Syndicats Ouvriers was er geboren in 1886. De voornaamste leiders Dormoy en Raymond Lavigne waren militanten van de Parti Ouvrier ‘guesdist’ [1] en marxisten. Op haar congres van 1888, te Marseille, stelt Dormoy voor dat er op 10 en 24 februari in heel het land optochten voor de achturendag zouden doorgaan achturendag. Dit voorstel wordt aangenomen en in een vijftal steden vinden er manifestaties plaats.

In de zaal Pétrelle

Op dit laatste congres, het zogenaamde congres van de zaal Pétrelle wordt het voorstel aanvaard voor een internationale staking op 1 mei. Na de ervaringen in Amerika en Frankrijk heeft dit de wind in de zeilen. Het is de Belgische socialistische leider Edward Anseele die er als eerste mee naar voor is gekomen. Men wilde de herwonnen eenheid van de Internationale in de verf zetten en namelijk de Franse en de Duitse arbeiders in een gezamenlijke actie betrekken. Zo hadden Guesde, Lafargue, Lavigne en de andere Franse ‘marxistische’ voormannen contact opgenomen met August Bebel, de leider van de Duitse sociaaldemocraten die zich hiermee akkoord verklaart.

Uiteindelijk krijgt dit vaste vorm in een resolutie die eerst was neergelegd door de Franse syndicalist Raymond Lavigne en daarna geamendeerd door Bebel. Het is de Amerikaanse afgevaardigde die vraagt om de 1ste mei als actiedag te weerhouden. De tekst van de resolutie die werd aanvaard luidde:

‘Er zal op een vaste datum een grote internationale manifestatie georganiseerd worden zodat in alle landen en alle steden tegelijkertijd, en op dezelfde dag, door de arbeiders de Openbare Machten worden aangemaand om de werkdag wettelijk terug te brengen tot acht uur en de andere besluiten van het internationaal congres van Parijs toe te passen.

Gezien er reeds tot een gelijkaardige manifestatie op 1 mei 1890 was beslist door de AMERICAN FEDERATION OF LABOUR op haar congres van december 1888 gehouden te Saint Louis wordt deze datum voor de internationale manifestatie overgenomen. De arbeiders van de verschillende landen zullen deze manifestaties uitvoeren onder de voorwaarden die hen worden opgelegd door de eigen toestand in hun land. ’

In ons land was de 1ste mei de eerste feestdag waarop niet werd gewerkt, en met glans. Inderdaad, de Federatie van de Mijnwerkers verlengde deze dag met een staking die 100.000 arbeiders meezoog in een solidair gevecht met de mijnwerkers uit de Ruhr en ook diende als protest tegen het uitblijven van een grondwetsherziening. De staking was in zekere zin de voorbode van de algemene staking van 1893 die uitmondde op het veroveren van het meervoudig algemeen stemrecht.

Syndicale actie en internationale solidariteit

Door het karakter van de eerste mei 1891 is het klaar en duidelijk ontwarren wat in deze tijd die dag van strijd in de ogen van de socialisten en de arbeiders betekende. Het was vooral een internationale actie van de arbeidersklasse, de eerste grote vertaling in de praktijk van de lijfspreuk van het Communistisch Manifest: ‘Proletariërs alle landen verenigt U! ’

De nood aan een internationale actie was niet het product van welke ‘doctrine’ dan ook. Het was de vrucht van de praktische ervaringen van de arbeidersstrijd. Eerst hadden de bazen zich verzet tegen de eisen van de arbeiders onder de mom dat die eisen de positie van hun land in de arena van de internationale concurrentie in gevaar bracht. Dan probeerden ze de stakingen te breken door vreemde arbeidskrachten ‘in te voeren’ of door hun opdrachten naar het buitenland over te brengen. De arbeiders leerden al snel dat ze tegenover deze maneuvers van het kapitaal over geen ander wapen beschikten dan de internationale solidariteit.

Waar de Eerste Mei haar wortels heeft in de internationale solidariteit geconcretiseerd in een syndicaal objectief — de achturendag — dan gaat vreemd genoeg de diepere betekenis een stuk verder. De burgerij heeft dat heel goed begrepen, op een internationale staking die overal tegelijkertijd plaatsvindt wordt er met afgrijzen gereageerd.

Wanneer de arbeiders van alle landen het bewijs zouden leveren dat ze zich inderdaad kunnen aaneensluiten in een actie voor een onmiddellijk objectief dan zouden ze wel eens tot het besluit kunnen komen dat de kracht die ze nu hebben verworven ook kan gebruikt worden in een strijd die verder reikt dan dit objectief. De eenheid van miljoenen betogers en stakers, van over heel de wereld, zou ook kunnen aangewend worden tegen de oorlog, om de macht te veroveren, om het kapitalisme omver te werpen. Dit was de grote schrik van de Wel Denkenden.

Gisteren en vandaag

Vandaag blijven de mogelijkheden van de opvatting die aan de basis liggen van de Eerste Mei brandend actueel. Moet er dan geen begin gemaakt worden met de strijd voor de veertig uren week? Met de strijd tegen de oorlog en de kernproeven, is dit dan geen internationale strijd van levensbelang voor de arbeiders in alle landen? Met de kwestie van de machtsovername door de arbeidersbeweging en de afschaffing van het kapitalisme, opdat de mensheid rustig in vrede zou kunnen leven en genieten van de weldaden van de techniek — het temmen van de kernenergie / de automatisering, enz. — die onder het privébezit het leven en het brood van miljoenen arbeiders bedreigt?

Dit zijn de gedachten, die ons niet mogen los laten wanneer we dit jaar opstappen in de optochten van de Eerste Mei ...