V.I. Lenin

Marxisme en opstand


Geschreven: 26-27 september 1917
Transcriptie: uit een Proletarisch Links Brochure nr. 11
HTML: Maarten Vanheuverswyn, maart 2004


Tot de meest boosaardige en zeker wel de meest verbreide verdraaiingen van het marxisme door de heersende ‘socialistische’ partijen behoort de opportunistische leugen dat de voorbereiding van de opstand, in het algemeen het standpunt, dat de opstand een kunst is, ‘blanquisme’ zou zijn.

Reeds de leider van het opportunisme Bernstein, heeft zich de treurige roem verworven dat hij het marxisme van blanquisme beschuldigde, en de huidige opportunisten vernieuwen en ‘verrijken’ met hun geschreeuw over blanquisme in het wezen van de zaak de armzalige ‘ideeën’ van Bernstein met geen jota.

De marxisten van blanquisme te beschuldigen wegens hun opvatting van de opstand als kunst. Kan er een stuitender verdraaiing van de waarheid bestaan, terwijl geen enkele marxist het feit loochent, dat juist Marx zich op de meest bepaalde, precieze en ondubbelzinnige wijze over deze kwestie heeft uitgegesproken, waarbij hij de opstand juist een kunst noemde en zei dat men de opstand als een kunst moest behandelen, dat men een eerste succes moet veroveren en van succes tot succes verder moet schrijden, zonder het offensief tegen de vijand te staken, dat men van zijn verwarring gebruik moet maken enz. enz.[1]

Opdat de opstand succes zal hebben, moet hij zich niet op een samenzwering, niet op een partij, maar op een vooraanstaande klasse steunen. Dat ten eerste. De opstand moet op de revolutionaire opzwaai van het volk steunen.

Dat ten tweede. De opstand moet op zulk een keerpunt in de geschiedenis van de aangroeiende revolutie steunen, wanneer de activiteit van de voorste rijen van het volk het grootst is, wanneer de weifelingen in de rijen van de vijanden en in de rijen van de zwakke, halfslachtige, besluiteloze vrienden van de revolutie het grootst zijn. Dat ten derde. Door deze drie voorwaarden voor de opstand te stellen, onderscheidt zich het marxisme juist van het blanquisme.

Zijn echter deze voorwaarden eenmaal gegeven, dan betekent het weigeren om de opstand als een kunst te behandelen verraad aan het marxisme en verraad aan de revolutie.

Om te bewijzen waarom men juist het moment dat wij beleven als een moment moet beschouwen, waarop de partij verplicht is te erkennen dat de opstand door de loop der objectieve gebeurtenissen aan de orde is gesteld en de opstand als kunst te behandelen, om dat te bewijzen zal het wel het beste zijn de vergelijkende methode toe te passen en de 16e en 17e (3e en 4e) juli tegenover de septemberdagen te stellen.

Op 16 en 17 juli kon men zonder tegen de waarheid te zondigen de kwestie zo stellen: het zou juister zijn de macht te grijpen, want de vijanden zullen ons anders toch van opstand beschuldigen en als opstandelingen met ons afrekenen. Maar hieruit kon men niet de gevolgtrekking maken dat men toen de macht moest grijpen, want de objectieve voorwaarden voor de overwinning waren toen niet gegeven.

  1. Wij hadden nog niet de klasse, die de voorhoede van de revolutie is, aan onze kant. Wij hadden nog niet de meerderheid onder de arbeiders en de soldaten van de hoofdsteden. Thans hebben wij de meerderheid in de beide Sovjets. Deze meerderheid is alleen door de geschiedenis van juli en augustus tot stand gekomen, door de ervaring van de ‘afrekening’ met de bolsjewieken en van de lessen der Kornilov episode.
  2. Toen was er geen revolutionaire opzwaai van het gehele volk. Thans na de Kornilov episode is die aanwezig. De provincie en het grijpen van de macht door de Sovjets in vele plaatsen bewijzen dit.
  3. Er waren toen geen weifelingen op ernstige, algemeen politieke schaal onder onze vijanden en onder de halfslachtige kleine burgerij. Thans zijn de weifelingen reusachtig groot: onze hoofdvijand, het geallieerde- en het wereldimperialisme, want de Geallieerden staan aan de spits van het wereldimperialisme, weifelde tussen de oorlog tot aan de overwinning en een afzonderlijke vrede tegen Rusland. Onze kleinburgerlijke democraten die klaarblijkelijk de meerderheid onder het volk hebben verloren, weifelden zeer sterk toen zij afstand deden van het blok, d.w.z. van de coalitie met de kadetten.
  4. Op 16 en 17 juli zou de opstand daarom een fout zijn geweest: wij zouden de macht noch fysiek noch politiek hebben kunnen behouden. Fysiek niet, want ondanks het feit dat Petersburg voorbijgaand in onze handen was, zouden onze eigen arbeiders en soldaten toen niet voor de beheersing van Petersburg hebben gestreden, hun Ieven hebben gegeven. Er bestond nog niet zulk een verwoede verbittering, zulk een kokende haat zowel tegen Kerenski als tegen Tseretelli-Tsjernov, onze mensen waren nog niet gestaald door de ervaring van de vervolgingen der bolsjewieken onder de deelneming van de sociaal-revolutionairen en de mensjewieken.

Politiek zouden wij op 16-17 juli de macht niet hebben behouden, want het leger en de provincie konden voor de Kornilov-episode tegen Petersburg oprukken en zouden dit inderdaad hebben gedaan.

Thans hebben wij een ander beeld.

Voor ons is de meerderheid van de klasse, de voorhoede van de revolutie, de voorhoede van het volk, die in staat is de massa met zich mee te trekken.

Voor ons is de meerderheid van het volk, want het aftreden van Tsjernov is lang niet het enige, doch wel het meest in het oog lopende en duidelijke kenteken van het feit dat de boeren van het blok der sociaal-revolutionairen (en van de sociaal-revolutionairen zelf) de grond niet zullen krijgen. Hierin ligt evenwel de kern van het algemene volkskarakter der revolutie.

Wij verkeren in de gunstige positie ener partij, die bij de ongekende weifelingen en van het gehele imperialisme en van het gehele blok der mensjewieken en sociaal-revolutionairen, met stelligheid haar weg kent.

De overwinning is ons verzekerd, want het volk is al zeer dicht bij de vertwijfeling en wij tonen aan het gehele volk de juiste uitweg, nadat wij aan het gehele volk ‘in de dagen van Kornilov’ de betekenis van onze leiding hebben getoond, nadat wij aan de blok-mannen een compromis hebben voorgesteld, dat zij van de hand hebben gewezen, zonder dat de weifelingen van hun kant ook maar enigszins ophielden.

Het zou een zeer grote fout zijn te menen dat ons compromisvoorstel nog niet van de hand is gewezen, dat de ‘Democratische Conferentie’ het nog zou kunnen aannemen. Het compromis werd door de partij aan de partijen voorgesteld, op een andere wijze kon dit niet gedaan worden. De partijen hebben het van de hand gewezen. De ‘Democratische Conferentie’ is slechts een conferentie en niets meer. Men moet dit ene niet vergeten: de meerderheid van het revolutionaire volk, de armste en meest verbitterde legen van de boeren zijn daarin niet vertegenwoordigd. Dit is een conferentie van de minderheid van het volk — men mag deze voor de hand liggende waarheid niet vergeten. Het zou een zeer grote fout zijn, het ergste parlementaire cretinisme van onze kant zijn, wanneer wij de Democratische Conferentie als een parlement zouden behandelen, want zelfs indien zij zich tot een parlement, tot het soevereine parlement van de revolutie zou verklaren, dan zou zij toch niets beslissen: de beslissing ligt buiten haar, in de arbeiderswijken van Petersburg en Moskou.

Wij bezitten alle objectieve voorwaarden voor een succesvolle opstand. Wij bezitten de voordelen ven een toestand, waarin alleen onze overwinning bij de opstand een einde zal maken aan de weifelingen, die het volk hebben gekweld, weifelingen die de meest pijnlijke zaak ter wereld zijn, een toestand, waarin alleen onze overwinning bij de opstand het spel met een afzonderlijke vrede de revolutie schipbreuk zal doen leiden, door het openlijk aanbieden ven de meest volledige, rechtvaardige, nabije vrede, de vrede ten gunste van de revolutie.

Alleen onze partij kan tenslotte, als zij bij de opstand zal hebben overwonnen, Petersburg redden, want als ons vredesvoorstel van de hand zal worden gewezen en wij zelfs geen wapenstilstand zullen verkrijgen, dan zullen wij ‘vaderlandsverdedigers’ worden, dan zullen wij aan de spits van de oorlogspartijen treden, de meest ‘militaire’ partij zijn, dan zullen wij de oorlog werkelijk revolutionair voeren. Wij zullen de kapitalisten al het brood en alle laarzen afnemen. Wij zullen hun de korsten overlaten, wij zullen hun bastschoenen aantrekken. Wij zullen al het brood en het schoeisel aan het front geven.

En dan zullen wij Petersburg houden.

Zowel de materiele, als de morele hulpmiddelen voor een werkelijk revolutionaire oorlog zijn in Rusland nog onmetelijk groot, er zijn 99 van de 100 kansen, dat de Duitsers ons minstens een wapenstilstand zullen toestaan. En als wij thans een wapenstilstand krijgen dan betekent dit reeds dat wij de gehele wereld zullen overwinnen.

Nu wij de absolute noodzakelijkheid hebben ingezien van de opstand der arbeiders van Petersburg en noodzakelijkheid om de revolutie te redden en om Rusland te redden voor de afzonderlijke verdeling door de imperialisten van beide coalities, moeten wij ten eerste onze politieke tactiek op de Conferentie aanpassen aan de voorwaarden van de naderende opstand, moeten wij ten tweede bewijzen dat wij de gedachte van Marx, dat het noodzakelijk is de opstand als kunst te behandelen, niet alleen met het woord erkennen.

Wij moeten op de Conferentie terstond de fractie van de bolsjewieken vast aaneensluiten, zonder naar cijfers te haken, zonder te vrezen de weifelenden in het kamp van de weifelenden te laten, zij zijn daar voor de zaak van de revolutie nuttiger dan in het kamp van de vastberaden en toegewijde strijders.

Wij moeten een korte verklaring van de bolsjewieken opstellen, waarin wij ten scherpste de nadruk leggen op de overbodigheid van lange redevoeringen, van redevoeringen in het algemeen, op de noodzakelijkheid van een onmiddellijke actie ter redding van de revolutie, op de absolute noodzakelijkheid van de volledige breuk met de bourgeoisie, van het complete afzetten van de gehele regering, van de volledige breuk met de wegbereiders van een ‘afzonderlijke’ verdeling van Rusland door de Engelse en Franse imperialisten, op de noodzakelijkheid van de onmiddellijke overgang van de gehele macht in de handen van de door het revolutionaire proletariaat geleide revolutionaire democratie.

Onze declaratie moet deze conclusie in verband met de programontwerpen op de kortste en scherpste wijze formuleren: vrede aan de volken, grond aan de boeren, inbeslagneming van de schandelijke winsten, betoming van het schandelijke vernielen van de productie door de kapitalisten.

Hoe korter, hoe scherper de verklaring zal zijn, des te beter. Men moet daarin alleen nog duidelijk op twee zeer belangrijke punten wijzen: het volk is de weifelingen moede, het volk wordt gemarteld door de besluiteloosheid van de sociaal-revolutionairen en de mensjewieken. Wij breken definitief met deze partijen, want zij hebben de revolutie verraden.

En het andere: door terstond een vrede zonder annexaties aan te bieden, door onmiddellijk met de geallieerde imperialisten, met alle imperialisten te breken, krijgen wij of onmiddellijk een wapenstilstand, of de overgang van het gehele revolutionaire proletariaat naar de kant van de verdediging en dan zal de revolutionaire democratie onder leiding van het proletariaat een werkelijk rechtvaardige, werkelijk revolutionaire oorlog voeren.

Nadat wij deze verklaring hebben voorgelezen, nadat wij opgeroepen hebben, niet om te praten, maar om te beslissen, om te handelen, en niet om resoluties te schrijven, moeten wij onze gehele fractie naar de bedrijven en de kazernes dirigeren. Daar is haar plaats, daar is de zenuw van het leven, daar is de bron van de redding van de revolutie, daar is de motor van de Democratische Conferentie.

Daar moeten wij in gloeiende, geestdriftige redevoeringen ons program uiteenzetten en de kwestie aldus stellen: of het ten volle accepteren van het program door de Conferentie, of de opstand. Een middenweg is er niet. Men kan niet wachten. De revolutie gaat te gronde.

Als wij de kwestie zo stellen en de gehele fractie in de bedrijven en de kazernes concentreren, zullen wij op de juiste wijze het moment voor het begin van de opstand kunnen kiezen.

Om echter de opstand marxistisch, d.w.z. als een kunst te behandelen, moeten wij tegelijkertijd, zonder een minuut te verliezen, een staf van de opstandige troepen organiseren, de krachten verdelen, de ons toegewijde troepen naar de belangrijkste punten dirigeren, het Alexander-theater omsingelen, de Peter- en Paulsvesting bezetten,[2] de generale staf en de regering arresteren, tegen de jonkers en de wilde divisie troepenafdelingen werpen, die eerder bereid zijn om te sterven dan om de vijand naar het centrum van de stad te laten oprukken. Wij moeten de gewapende arbeiders mobiliseren, hen oproepen tot de laatste vertwijfelde strijd, terstond de telegraaf en de telefoon bezetten, onze staf van de opstand in het centrale telefoonkantoor onderbrengen, alle bedrijven, alle regimenten, alle punten van de gewapende strijd daarmede telefonisch verbinden, enz.

Dit alles natuurlijk als voorbeeld, slechts ter illustratie van het feit, dat men op het huidige ogenblik niet trouw kan blijven aan het marxisme, niet trouw kan blijven aan de revolutie, als men de opstand niet als een kunst behandelt.

_______________
[1] “De opstand als kunst” — Lenin doelt hier op een passage uit het werk “Revolutie en contrarevolutie in Duitsland”. Men nam lange tijd aan dat dit werk door Marx geschreven was, het is echter gebleken dat het door Engels is geschreven, in overleg met Marx. De bedoelde passage is in zijn geheel aangehaald in het artikel “Zullen de bolsjewieken de staatsmacht behouden?” op blz. 308 van deel VI, Verzamelde Werken, Pegasus, 11,138.
[2] In het Alexander-theater te Petrograd had de ‘Democratische Conferentie’ plaats. De Peter- en Paulsvesting die in het centrum van Petrograd tegenover het Winterpaleis lag, werd tijdens het tsarisme voor de gevangenhouding van revolutionairen gebruikt.