Dolores Ibárruri

(Pasionaria)

De fascisten komen er niet door!


In samenwerking met Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Bron: Brochure van uitgeverij “Pegasus” Amsterdam-Z., 1936
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Laatst bijgewerkt:


Verwant:
Fascisme — Wat het is en hoe je het moet tegenhouden
De les van Spanje. Laatste waarschuwing
Revolutie en contrarevolutie in Spanje
Stemmen der vrijheid

Dolores Ibárruri
Een vlammende volksredenaarster van het heldhaftige volk
Dolores aan het front
–––––––
Stemt voor het Volksfront
De weerslag der overwinning
In de gevangenis met de beulen der Asturische arbeiders!
Tegen de vijanden van het volk!
Slaat alarm! Te wapen!
De strijders moeten aan niets gebrek hebben!
Wat gebeurt er in Spanje?
Discipline! Kalmte! Waakzaamheid!
Het fascisme komt er niet door!
Beter staande sterven, dan op de knieën leven!
Vrouwen aan het front
Brief aan haar zoon
Ter nagedachtenis van Lina Odena
Houdt de fascistische interventie in Spanje tegen!
Wij zullen overwinnen!
Op ter verdediging van Madrid – Op ter verdediging van Spanje!
Men moet voelen, dat er oorlog is
Voorwaarts, jonge garde

Dolores Ibárruri

(Pasionaria)

Dolores Ibárruri (Pasionaria) is lid van het Politiek Bureau van het Centraal Comité der Spaanse Communistische Partij en kandidaat-lid van het uitvoerend comité der Communistische Internationale. Zij werd in 1895 geboren.

Pasionaria – de dochter van een mijnwerker – heeft de eerste school van haar klasseopvoeding doorlopen in het zgn. arbeiderscentrum, waar de mijnwerkers iedere avond bijeenkwamen om hun moeilijk leven te bespreken. Hier leerde zij de geschiedenis kennen van de heldhaftige strijd van de Biskaje-arbeiders uit de verhalen van de organisators en van de deelnemers aan de strijd. Hier raakte zij er aan gewend met geestdrift op te zien naar het rode vaandel van de arbeidersorganisatie, dat naast de foto’s stond, die episodes uit de gewapende strijd voor de Parijse Commune voor stelden.

Als jong meisje leerde Pasionaria, als de meeste dochters van de Spaanse mijnwerkers, het bittere lot kennen van dienstbode bij de rijken en later van verkoopster in een café. Deze school voltooide de klasseopvoeding van de jonge Dolores. Op 17-jarige leeftijd treedt zij toe tot de plaatselijke socialistische groep in Biskaje en reeds vanaf de eerste dagen wordt zij een van de meest vooraanstaande activisten en correspondenten van de socialistische krant. Het hartstochtelijke, strijdvaardige karakter van Dolores, haar eerste artikelen, rechtvaardigen ten volle haar bijnaam “Pasionaria”.

De grote proletarische revolutie in Rusland heeft buitengewoon grote invloed op de ontwikkeling van de jonge revolutionaire uitgeoefend. Vanaf de allereerste dagen wordt zij een vurige en overtuigde verdedigster en propagandiste van de socialistische Sovjetrevolutie in Rusland. In het jaar 1920 sloot de socialistische groep, waarvan Dolores lid was, zich als een van de eersten bij de, in die tijd in Madrid opgerichte, communistische organisatie aan.

Toen het volgende jaar de Communistische Partij vaste vorm aannam, behoorde Pasionaria tot de oprichters der partij.

Niet alleen in Biskaje, maar in heel Spanje is Pasionaria – deze onverschrokken strijdster, deze vlammende spreekster en fijngevoelige kameraad, onder de arbeiders van alle politieke richtingen zeer goed bekend.

Anarchosyndicalistische arbeiders vertellen hoe Pasionaria een gewonde kameraad heeft gered:

Twee kilometer volgde zij de politieagent, joeg hem tenslotte de grens van het gebied over en verborg daarna de kameraad in haar eigen huis.

In Bilbao hebben de socialisten, de communisten en alle werkers gezien, hoe Pasionaria, op 1 mei 1931, in de eerste dagen van de republiek, toen de politie met karwatsen en kogels de door de Communistische Partij georganiseerde demonstratie uiteen trachtte te jagen, het vaandel hoog boven zich hief, vooruitsnelde, de massa’s met zich meesleepte en de demonstratie door alle straten van de stad voerde.

Op vrije voeten of in de gevangenis – Pasionaria blijft altijd een organisatrice van de strijd. De administratie van de gevangenis in Madrid kent deze vlammende communiste zeer goed, zij wist steeds alle gevangenen om zich te scharen.

Door haar strijd tegen het fascisme en de oorlog wist Pasionaria zich sympathie, aanhankelijkheid en autoriteit niet alleen onder de arbeiders, maar ook onder de vrouwen van de kleinburgerlijke lagen te verwerven. Zij wist hen om het vrouwencomité van de strijd tegen de oorlog en het fascisme te verenigen, zij sleepte hen mee naar de eerste Spaanse massale vrouwendemonstratie in Madrid tegen het decreet over de mobilisatie van de reservisten (september 1934).

En in 1936 op de dag van de 8ste maart, op de Internationale Communistische Vrouwendag trokken in Madrid 80.000 demonstranten op onder de leuzen van de Communistische Partij van Spanje voor de bevrijding van de werkende vrouwen van Spanje van de driedubbele onderdrukking: de uitbuiting door de landheren en de kapitalisten, het bittere lot van de vrouwen en de bedreiging door fascisme en oorlog. Pasionaria – de populairste vrouw in geheel Spanje – heeft deze massa’s in geestdrift gebracht.

Vlammende agitator en strijdster als zij is, de zaak van het proletariaat tot het einde toe toegedaan, verdient Dolores tenvolle de haar, door de Spaanse arbeiders geschonken bijnaam “Pasionaria” (de onstuimige, de hartstochtelijke). Bijzonder grote vermaardheid kreeg zij na de Oktobergevechten in Asturië (1934), toen zij zelfs in de cellen van de gevangen genomen strijders wist door te dringen, hen wist te ondersteunen, hun verslag uitbracht over de successen van het Volksfront. Tegelijkertijd organiseerde zij de hulp aan de gezinnen van de gevallenen. Pasionaria is de populairste vrouw in geheel Spanje, de lievelinge van het Spaanse volk. Onlangs schreven tweeduizend boerenvrouwen uit Andalusië haar een brief, waarin zij haar uitnodigden te komen, om hen te organiseren en langs dezelfde weg te leiden, die zij is gegaan en “die ons ongetwijfeld tot dezelfde overwinning zal leiden als onze Russische kameraden.”

Vanaf de eerste dag van de opstand werkt Dolores, zonder zich een ogenblik rust te gunnen, aan de organisatie van de overwinning. Van het front naar Madrid, van Madrid naar het front – dat is haar leven. Zij organiseert de strijd aan het front, de hulp in het achterland voor de gezinnen der strijders, ze ontmaskert de laster van het internationale fascisme, ze overtuigt de weifelenden, en spreekt de vermoeiden moed in.

De brede volksmassa’s van Spanje kennen en houden van Dolores Pasionaria, die door heel haar werkzaamheid heeft getoond, dat zij de zaak van de arbeidersklasse, van het volk, de vrede en de vrijheid grenzeloos is toegedaan.

Een vlammende volksredenaarster van het heldhaftige volk

Ik heb deze prachtige Spaanse vrouw nooit eerder ontmoet, maar toen ik haar op 6 september 1936 zag, toen ik haar de hand drukte, toen ik deze vrouw aandachtig in de ogen keek, herinnerde ik mij haar.

Dat is diezelfde Pasionaria, die als een van de eersten de betekenis van de overwinning van het Volksfront in Spanje heeft begrepen. Dat is zij, die op 16 juni 1936 in een vlammende redevoering in het parlement eiste:

“Om de onlusten te voorkomen, om aan de toestand van onrust die in Spanje heerst een eind te maken, is het niet voldoende de verantwoordelijkheid voor mogelijke gebeurtenissen alleen op een willekeurig iemand bv. op de heer Calvo Sotelo te leggen. Men moet beginnen om die ondernemers in de gevangenis op te sluiten, die weigeren de instructies van de regering door te voeren. Men moet beginnen die grote landheren in de gevangenis op te sluiten, die de boeren laten verhongeren. Men moet die mensen in de gevangenis werpen, wier handen nog rood zijn van het bloed van de slachtoffers der Oktoberonderdrukking en die met ongehoord cynisme hierheen komen en de regering verantwoordelijk willen stellen voor hetgeen niet plaats heeft gehad. En als deze zaak der rechtvaardigheid een aanvang neemt, dan... zal geen enkele regering over zulk een krachtige en sterke steun kunnen beschikken als uw regering, omdat de volksmassa’s van Spanje zich dapper zullen verheffen, zoals dat op 16 februari het geval was, om nog vastberadener op te treden tegen die elementen, wier aanwezigheid hier volkomen onverdraaglijk is.”

Dat is diezelfde Pasionaria, die de volksmassa’s ter verdediging van de democratische republiek heeft georganiseerd.

Dat is zij, die voor het eerst de vrouwen – moeders en zusters tot de actieve strijd heeft opgeroepen tegen de fascistische oproerlingen, die de vrijheid, de democratie en de onafhankelijkheid van Spanje in bloed trachten te smoren.

Dat is diezelfde Pasionaria, die onvermoeid de hulp voor het front organiseert.

“Voor de overwinning is enthousiasme alleen niet voldoende. Het enthousiasme moet met materiële middelen worden aangevuld. Het mag de zich in de vuurlinie bevindende heldhaftige strijders aan niets ontbreken. De bevolking van Madrid is veel verplicht aan hen, die zo hardnekkig strijden voor de vrijheid van de democratie en de republiek. Men moet comités oprichten voor het verlenen van de nodige hulp en alles wat mogelijk is naar het front sturen. Allen! Allen op voor de hulp aan de democratie en de republiek!”

Dat is diezelfde Pasionaria, die de werkers, republikeinen en democraten van de hele wereld oproept om hulp te verlenen aan het heldhaftige Spaanse volk.


6 september 1936. Het is de laatste dag van het werk van het Internationale Vredescongres, de dag waarop de afgevaardigden van het Congres in het Brusselse stadion de demonstratie van de arbeiders tegen de oorlog begroetten.

Hier, in het stadion, demonstreerden ongeveer 8000 afgevaardigden en gasten van het Congres, tezamen met de Brusselse arbeiders, hun bereidheid om voor de vrede in de gehele wereld te strijden.

Aan het einde van de zitting van het Congres kwam Dolores Ibárruri hierheen.

De vrouwen – de actieve deelneemsters aan het Comité van de strijd tegen oorlog en fascisme begroetten Pasionaria. De groep van de Vrienden der Sovjet-Unie richtte ter hare ere een feestmaaltijd aan. Hier zag ik haar voor het eerst.

Zij is een grote vrouw met zwarte haren, die reeds grijs beginnen te worden, een vrouw met vlammende ogen, die men nimmer vergeet, met een schoon gelaat, waarop de sporen van diep lijden zichtbaar zijn. Elke trek van haar gelaat getuigt ervan dat zij zich tot de laatste druppel bloed met het volk, met het lot van het republikeinse Spanje, met de strijd voor de vrede en de onafhankelijkheid heeft verbonden.

Op 6 september zag ik haar in het stadion te Brussel, omringd door de vrouwen van het Comité van de strijd tegen oorlog en fascisme. Hier waren Duchien, Cataneo en anderen. Wij drukten elkaar nogmaals de hand als oude vrienden. Pasionaria was zichthaar bewogen. Zij werd door de afgevaardigden van het Congres en de duizenden demonstranten toegejuicht en de vrouwen begroeven haar onder de bloemen.

Maar Dolores was niet hiervoor gekomen. Daarginds in haar vaderland vloeide het bloed van het volk in de bloedige worsteling tegen de fascisten. Daar voert de gehele werkende bevolking – zowel de mannen als de vrouwen – een heldhaftige strijd. De in opstand gekomen fascisten, ondersteund door de interveniëten, door Duitsland, Italië en Portugal, verwoesten prachtige steden, vernietigen de cultuur en vermoorden vrouwen en kinderen.

De strijders voor het vrije Spanje, de kinderen en de vrouwen hebben dringend hulp nodig van de werkers, van hun klassebroeders en -zusters.

Zij vloog met vlammend hart hierheen om van de heldhaftige strijd voor de werkelijke vrede te vertellen, van de strijd tegen het beestachtige fascisme, om zich tot de 5000 afgevaardigden, tot de vertegenwoordigers van 34 landen om hulp te wenden. Aan Pasionaria werd echter het woord niet verleend. “In het laatste gedeelte van de agenda van het Congres is niet voorzien in een optreden van Dolores” – en daarom kan zij niet over Spanje spreken.

Ik zie op haar gelaat een nieuwe rimpel van smart en van verontwaardiging.

Aan het Spaanse volk, dat dapper voor zijn rechten strijdt, ruimt de agenda van het Congres geen plaats in.

De vrouwen omringen Pasionaria. Wij zitten naast haar, dicht tegen haar aangedrukt. Ik zou haar willen troosten, de tegenspoed op het Congres door iets willen verzachten.

Ik vraag haar hoe het Spaanse volk de door de werkers van onze Sovjet-Unie georganiseerde hulp heeft opgenomen. Haar ogen beginnen te schitteren. Zij drukt mij de hand en vraagt mij aan alle werkers de vurige dankbaarheid van de strijders en heel het werkende volk van Spanje over te brengen. Dat was hulp, dat was echte broederlijke hulp!

– Lieve Dolores! Wat kunnen de werkende massa’s van de Sovjet-Unie nog meer doen om Spanje te helpen? Wat kunnen de vrouwen doen?

En Pasionaria fluistert mij toe:

– Vertel daar, in uw gelukkig land, dat wij tot het einde toe zullen strijden en dat wij, aangespoord door uw voorbeeld, zullen overwinnen.

Verder zegt zij dat er levensmiddelen nodig zijn, warme kleren voor de strijders, dat er hulp nodig is voor de vrouwen en kinderen van Spanje.

Ik beloof haar dit verzoek aan de werksters over te brengen en ik zeg haar dat wij vol enthousiasme de strijd van het Spaanse volk volgen en op zijn dapperheid trots zijn.

Pasionaria glimlacht en haar gezicht klaart op en wordt jong en onbeschrijfelijk mooi. En ik geef haar een stevige kus. Ik betreur het dat ik haar taal niet ken, dat ik haar al onze liefde en zorg niet kan vertellen. En ik merk niet dat mijn tranen stromen en stromen.

De vertaalster was verlegen wegens mijn tranen. De fotograaf fotografeert, de mensen kijken en hier weent een vrouw met grijze haren. Waarom? Uit gekrenktheid wegens Dolores, die men het woord niet geeft. Uit bewogenheid en omdat zij trots is op het Spaanse volk. Uit blijdschap om de ontmoeting met deze onvergetelijke vrouw.

Dolores Ibárruri (Pasionaria) is een van de prachtigste vrouwen-revolutionairen van onze tijd. Vanaf de oprichting der Spaanse Communistische Partij was zij een actieve strijdster voor de bevrijding van de arbeidersklasse. Pasionaria is lid van het Politieke Bureau van het Centraal Comité der Spaanse Communistische Partij en kandidaat-lid van het Uitvoerend Comité der Communistische Internationale. De heldhaftige strijders van Asturië hebben haar als hun afgevaardigde in het parlement gekozen.

Pasionaria is uit de arbeidersklasse voortgekomen en heeft zich op een hoge trap van politieke werkzaamheid verheven.

Kameraad Dimitrov heeft op het VII congres van de Communistische Internationale gezegd: “Wij hebben in onze partijen voorbeelden van bevordering, die uitstekende resultaten hebben opgeleverd. In het Presidium van ons congres zit bv. de Spaanse communiste, partijgenote Dolores. Twee jaar geleden verrichtte zij nog eenvoudig werk in de onderste delen van de partij. Bij de eerste worstelingen met de klassevijand bleek zij een schitterend agitator en strijdster te zijn. Later in de leiding der partij bevorderd, toonde zij een waardig lid daarvan te zijn.”

Als de dochter van een mijnwerker van Biskaje, heeft kameraad Dolores Ibárruri reeds vroeg het moeilijke leven van het Spaanse volk leren kennen. De verhalen van de organisators en de deelnemers aan de heldhaftige strijd van de arbeiders van Biskaje waren voor haar de eerste school van haar klasseopvoeding.

Een geweldige invloed heeft de grote proletarische revolutie in Rusland op de verdere ontwikkeling van de jonge revolutionaire uitgeoefend. Dolores verdedigde de Oktoberrevolutie op vurige wijze en riep het Spaanse volk op om de wegen van Lenin en Stalin te volgen. Spoedig stelde de onvermoeide, vlammende Pasionaria zich aan het hoofd van de massa’s op de verschillende gebieden van de klassenstrijd in Spanje.

In de Oktoberdagen der gewapende gevechten van 1934 bevond zij zich op haar strijdpost. Na de Oktobergevechten, toen de Communistische Partij van Spanje in de illegaliteit was gedreven, leidde zij de massale protestbeweging tegen de terreur en de terechtstellingen op massale schaal, voor de bevrijding van de tienduizenden politieke gevangenen. Pasionaria zelf werd meer dan eens gearresteerd en in de gevangenis zette zij de strijd voort, en wel tegen de willekeur van de cipiers, zij betrok de politieke gevangenen hierin en zij moedigde hun strijdlust aan.

Vanuit de gevangenis riep zij de massa’s op tot de strijd onder de leuze van een unitair en uitgebreid Volksfront.

“Duizenden gevangenen hebben hun blik vol hoop gevestigd op u, moeders en vrouwen van Spanje en verwachten van u het besluit waarvan de vrijheid en het brood voor uw naasten afhangt.

Duizenden vrouwen en kinderen, hongerend en wanhopig, wachten op de terugkeer van hun vaders, mannen en broeders, die een amnestie op ruime schaal naar hun gezinnen terug zal doen keren en met hen welstand en vreugde.

Moeders, vrouwen! Laat ons de tranen drogen van onze zusters en van de weerloze kinderen! Laten wij deze helden aanmoedigen, die bij de verdediging van de rechtvaardigheid hun vrijheid hebben verloren.

Weg met de duisterlingen, weg met het fascisme!

Terwille van onze broeders, van onze mannen en zonen, terwille van ons zelf en van de vooruitgang – stemt voor het Volksfront!”

Deze buitengewone vrouw draagt in haar hart een felle klassenhaat tegen de ergste vijand van het volk, tegen het fascisme. Zij heeft deze haat in de massa’s van het Spaanse volk weten over te planten en ze heeft het arbeidende volk op de been weten te brengen voor de strijd tegen het fascisme.

De onvermoeide Dolores voert haar agitatorisch werk in de vuurlinie, ze verschijnt onverwachts op de gevaarlijkste plaatsen, ze spreekt de strijders moed en dapperheid in, versterkt hun wil voor de strijd tegen de oproerlingen.

Zij vindt vurige woorden van grenzenloze liefde voor de werkers en kinderen. Als een tere moeder weet zij voor de kinderen en de vrouwen van Spanje te zorgen. Een grenzenloze liefde koestert zij voor de strijders van het volksleger.

Dolores heeft de brede vrouwenmassa’s om het vrouwencomité van de strijd tegen oorlog en fascisme verenigd. Op de dag van de 8ste maart 1936 voerde zij 80.000 demonstranten onder de leuze van de bevrijding der werkende vrouwen van Spanje van de onderdrukking en uitbuiting door de landheren en de kapitalisten, onder de leuze van de strijd tegen het fascisme en de oorlog.

2000 boerenvrouwen uit Andalusië hebben haar onlangs uitgenodigd om naar hen toe te komen. Zij schreven haar: “Leid ons langs de weg, die ook gij gaat en die ons ongetwijfeld tot diezelfde overwinning zal leiden als onze Russische kameraden.”

Op een meeting van vele duizenden in Parijs wendde Pasionaria zich tot het Parijse volk met de oproep om hulp voor het Spaanse volk.

“Ik richt mij tot u, volk van Parijs,” zei Pasionaria, “tot u, wier voorvaderen de Bastille hebben gesloopt en op de barricades van de Commune hebben gevochten. Ik richt mij tot u met de oproep het Spaanse volk te helpen.

Luistert naar mij en herinnert u mij!

In Badagossa hebben de beulen de gehele bevolking afgeslacht. In Bajena hebben zij 270 van de 500 inwoners vermoord. In de dorpen hebben zij de hutten met petroleum begoten en de vrouwen en kinderen levend verbrand. Generaal Caipo de Llano heeft door de radio bekend gemaakt, dat hij zijn soldaten naar dorpen zal sturen, waar mooie vrouwen zijn... Wees op uw hoede! Het fascisme moet vernietigd worden! Om het echter te bestrijden, hebben wij ook kanonnen en munitie nodig!”

Wanneer ik aan Dolores denk, dan stel ik mij in haar persoon het type voor van een nieuwe communiste, die opgegroeid is in de klassenstrijd van het Spaanse volk, opgegroeid in de periode van de strijd voor de overwinning van het Volksfront en opgeklommen tot volksleidster in de bloedige worsteling tegen het beestachtige fascisme.

Onder de leiding van zulke aanvoerders als Dolores Ibárruri, zal het Spaanse volk de fascistische hals-afsnijders overwinnen en de democratie, de vrijheid en de onafhankelijkheid van het heldhaftige Spanje weten te verdedigen.

A. Artjoechina

Dolores aan het front

NAVALPERAL, 21 augustus. De bergketen Sierra de Guadarrama wordt reeds het Spaanse Verdun genoemd. Voor de situatie hier is dit geenszins overdreven.

Op 50 km afstand van de hoofdstad, te midden van een ingewikkelde opeenhoping van rotsen, bergpassen en bossen heeft nu reeds de tweede maand een spannende, geconcentreerde strijd plaats.

Geen enkele maal is hier nog werkelijk een zgn. stilte geweest. Beide strijdende partijen hebben zich aan elkaar vastgeklampt. Een onbetekenende misslag, een gering verzuim en de vijand breekt door in het dal van Madrid en grijpt de regering, de republiek bij de keel.

Iedere dag van de vroege morgen tot laat in de nacht weerklinkt de honderdvoudige echo der kanonnade in de dalen. Zo heel veel wapens zijn er toch niet aan beide kanten, maar de bergakoestiek schept een fantastisch, een werkelijk hels geraas.

Iedere dag van de vroege morgen tot laat in de avond sluipen kleine groepjes mensen langs de hellingen, ze kruipen langs de stenen glooiingen, ze proberen elkaar te omsingelen, de pas af te snijden,te bespieden en nog een rots, nog een heuvel te veroveren, nog een ravijn onder vuur te nemen.

En iedere dag, van de vroege morgen tot laat in de nacht verschijnt in alle gevechtssectoren, in alle richtingen, een hoge vrouwengestalte met ontbloot hoofd, nu eens imposant streng en vertoornd, dan weer uitdagend, kinderlijk vrolijk en aandoenlijk.

In geheel Spanje – ook in het door de opstandelingen bezette gebied – in geheel Spanje kent men deze vrouw. Hier, in de Sierra, vertelt iedere soldaat trots, dat hij haar persoonlijk kent.

Dolores Ibárruri, “de heldhaftige” (“Pasionaria”) genoemd, een dochter van het volk, die gisteren nog een eenvoudige arbeidster was, die lezen noch schrijven kon, is heden een van de leiders van de Spaanse Communistische Partij en een van de invloedrijkste, populairste personen in het land. De groeiende en sterker wordende autoriteit en populariteit van de Spaanse communisten, het vertrouwen van het volk in hun leuzen en acties – dit alles staat in nauw verband met het succes van mensen als José Diaz en Dolores Ibárruri, die door de arbeidersbeweging en de partij werden opgevoed.

Alles en iedereen maakt plaats bij het verschijnen van Dolores in de militaire zone. Deze vrouw bekleedt geen enkele officiële functie, maar ieder staatsman acht het zich tot eer, deze eenvoudige Spaanse in haar zwarte huisjapon, eerbiedig en voorkomend te behandelen. Iedere bevelhebber doet zijn best haar, als het beste geschenk voor zijn strijders, naar zijn gevechtsplaats toe te trekken.

Heden is er in de Guardarrama een grote opleving en vooruitgang merkbaar. De regeringstroepen vallen in drie richtingen aan. Zij trachten het succes van de colonne van de commandant Mangoda van gisteren voort te zetten en de opstandelingen tot de naastbij liggende grens terug te werpen. De tegenstander antwoordt met een verwoed mitrailleurs- en geweervuur – het is riskant en moeilijk om zich op de wegen en paadjes te bewegen. Twee regeringsbommenwerpers beschrijven kringen boven de Sierra, bespieden de reserves en de wapentransporten. Een fascistisch jachtvliegtuig zwermt om hen heen en tracht hen tegen te houden. Tegen de achtergrond van de wolken, is het gevecht in de lucht duidelijk, als op het doek te zien.

De soldaten en bevelhebbers trachten Dolores ervan te overtuigen dat zij niet telkens de weg moet oversteken. En een granaat suist op zichzelf al overtuigend. Dolores wil echter niet luisteren.

– Waarom ben ik minder dan jij. Nu goed, de volgende keer zal ik een paraplu meenemen, dan kan er van boven af niets op mij neervallen.

Zij onderzoekt ieder verwoest huisje, ze spreekt met iedere soldaat en officier, ze ondervraagt de gevangenen lange tijd en weet de allerkleinste gegevens en tegelijkertijd waardevolle bijzonderheden over de toestand bij de opstandelingen uit hen te halen. Zij geeft de compagniekoks standjes over de kwaliteit van het eten. Toen zij hoorde dat een afdeling reeds twee dagen lang geen groente kreeg, stelde zij zich per veldtelefoon in verbinding met zekere organisaties en wist een gehele vrachtauto met meloenen en tomaten te krijgen.

Zij streeft steeds vooruit, verder voorwaarts, naar de vuurlijn en zie, alle wegen en paadjes zijn reeds teneinde en men moet over de, door de zon geblakerde stenen, door stekelachtige wilde rozenstruiken, naar de verst vooruitgeschoven gevechtspunten kruipen.

Onder brokken rots heeft zich een peloton gelegerd. Vanaf deze plaats heeft het zich een open gang gegraven naar de verschansing. De verschansing is uit kleine stenen en zakken zand gebouwd. Aan het begin en aan het einde van de ondergrondse gang hebben de soldaten grappen geschreven: “De metro van Madrid naar Saragossa”.

De soldaten en bevelhebbers zijn opgetogen over de komst van Dolores.

– Hoe ben je tot hier doorgedrongen? Hier komt men alleen maar ’s nachts! Dat noem ik nog eens een vrouw – niet voor niets heeft men je de “heftige” genoemd!

Zij komt bij de verschansing. Hier is zij. Vanaf deze plek zijn de verschansingen van de opstandelingen duidelijk te zien – een kleine 200 pas.

Het gehele peloton vult dit kleine nest. De strijders – verbrand door de zon, ongeschoren, gedeeltelijk met verbanden, omringen Dolores van alle kanten. Zij houden haar tegen, praten allen tegelijk.

– Dolores – drink uit mijn beker.

– Neen, uit de mijne.

– Dolores, neem een brief mee voor mijn moeder.

– Dolores, kijk eens naar mijn wonden, zij zijn in deze twee dagen bijna genezen.

– Dolores, ik geef je mijn das als geschenk.

– Dolores probeer mijn mitrailleur eens. - wat een fijne machine.

Dolores drinkt uit de bekers, neemt de brief, betast de wonden, doet de soldatendas om, zij drukt haar hoofd met de zwarte en grijze lokken tegen de mitrailleur, en schiet.

De fascisten antwoorden met een dichte en grimmige vuurregen. Dat tumult en die opleving achter de verschansing bevallen hun al lang niet.

– Je ziet Dolores, dat wij je in een onvoordelig zaakje hebben betrokken.

– Integendeel, ik heb jullie zo’n stortregen op de hals gehaald.

Nauw aaneengesloten, luisteren de soldaten naar de eenvoudige, maar aanvurende woorden van Dolores

– Ik ben immers evenals jullie maar een eenvoudige Spaanse, geen adellijke. En mijn man is arbeider, een mijnwerker. Maar wij allen, eenvoudige mensen, zullen tot het einde toe vechten voor een vrij, gelukkig Spanje voor het volk, tegen de kliek van de generaals, de jezuïeten en de fascisten. Jullie bent dappere jongens, dat weet ik, maar dapperheid alleen is niet voldoende. Je moet je duidelijk bewust zijn tegen wie je vecht en op wie je schiet.

– Wij schieten op ons vervloekt, verschrikkelijk verleden, op het Spanje van de Bourbons en de Primo de Riviera’s, dat terug tracht te keren en ons wil vermoorden. Laat de vijand ons niet om genade vragen... Van onze overwinning hangt zeer veel af. Wij worden door de democratie van de gehele wereld gesteund. Wij moeten in de eerste plaats op onze wapens vertrouwen, omdat onze vijanden door het wereldfascisme worden gesteund... Nooit heeft iemand een volk kunnen overwinnen, dat voor zijn vrijheid vecht. Zij kunnen Spanje tot een puinhoop, maar nooit de Spanjaarden tot slaven maken.

– Jullie zegt dat jullie weinig munitie hebben – en waarmee hebben de Russische arbeiders en boeren gevochten tegen de witgardisten en de buitenlandse veroveraars? Zij hebben munitievoorraden op de tegenstander veroverd...

– Het zal niet lang meer duren, of ook onze zaak zal overwinnen. Het vaandel van de vrije, democratische republiek zal boven de gehele Guardarrama, boven de Moorse minaretten van Cordova en de torens van Sevilla wapperen...

Zij maakt een pauze en vraagt:

– Wanneer jullie mij een grote eer wilt bewijzen – geef jullie peloton dan mijn naam.

De strijders stemmen daarin toe.

– Natuurlijk – als je niet bang bent, dat wij je te schande zullen maken.

De opstandelingen oefenen zich steeds in het schieten op de loopgraaf, maar Dolores vertelt welke vorderingen de Spaanse vrouw maakt, die al meer en meer in alle gebieden van het politieke en maatschappelijke leven doordringt. Zij raakt geheel in vuur als zij op haar geliefde onderwerp overgaat – en over de vrouw, het gezin en het kind in de Sovjet-Unie spreekt...,

... Dolores neemt het peloton met waardigheid en trots in ogenschouw. De soldaten overhandigen haar een boeket. Dit is geen boeket uit de winkel. De bloemen zijn geplukt op de glooiingen van de rotsachtige bergen onder het fascistische vuur.

Michaïl Koltsov

Artikelen en redevoeringen

Tegen het fascisme! Voor de vrede!
Voor de overwinning van het Volksfront!

Stemt voor het Volksfront![1]

Vrouwen, moeders van Spanje, Catalonië, Biskaje en Galicië!

Weg met het obscurantisme, weg met het fascisme! Terwille van onze broeders, onze mannen, onze kinderen, terwille van ons zelf, van de vooruitgang – stemt voor het Volksfront:

Tot u, klassezusters, die evenals ik de zwarte dagen kennen zonder brood en vreugde; de kommer om de kinderen, die hongerig en ziek zijn uit gebrek en armoede; de last en de bitterheid van het leven van de arbeiders met een klein loon, van de werkloosheid, die de huiselijke haard van de arbeiders van angst en wanhoop vervult, en ook tot u, makkers van de antifascistische strijd, vrouwen van de kleine en midden-bourgeoisie, die evenals alle andere vrouwen van een rustig en voorspoedig leven voor hun naasten, in het bijzonder voor de kinderen dromen, – tot u allen is mijn, uit het volle hart komende, oproep gericht, de oproep van een vrouw en moeder, die evenals gij, vurig verlangt een einde te maken aan de onrechtvaardigheid en ons land een menselijke en rechtvaardige sociale orde wil geven.

Kameraden, vrouwen! Ons land staat een grote strijd te wachten. De machten, die het duistere verleden van onderdrukking en slavernij, onwetendheid en fanatisme, bloedige misdaden en eindeloze vervolgingen van alles wat vooruitstrevend en vrij is vertegenwoordigen, willen over het lot van Spanje beschikken, willen hun heerschappij versterken, hun voorrechten zeker stellen, de onmenselijke uitbuiting van de miljoenen werkers voortzetten en de vernederende slavernij van Catalonië, Biskaje en Galicië verzwaren. Zij willen hun fascistisch brandmerk drukken op het voorhoofd van het werkende volk en van alle mensen, die de vrijheid liefhebben.

Aan de bittere ervaring van Duitsland en Italië, leren wij vrouwen, begrijpen wat ons te wachten staat, wanneer in ons land de SEDA[2] en andere monarchisten en fascisten, de vertegenwoordigers van de tradities der inquisitie van Arbues en Torquemada,[3] zullen overwinnen.

De vrouw, tot een slavin, tot dienares van haar man gemaakt, is alleen geschikt om kanonnenvlees voort te brengen, waarover de onderdrukkers van het volk naar willekeur zullen beschikken! De vrouw – in de kerk, in de keuken en op het bed! Dat is het lot, dat zij, die zich de vertegenwoordigers en verdedigers van de orde noemen, voor ons hebben bereid...

Het verdringen van de vrouwenarbeid, waarbij de man, die de plaats van de vrouw inneemt, evenveel of zelfs minder loon zal krijgen, (zoals bv. in Duitsland), dwangarbeid en een bedelaarsbestaan voor de jeugd in de concentratiekampen; een hongerloon; het opheffen van alle vrijheden; de verslaving van de vrouw, horigheidsarbeid van de man, militarisatie van de jeugd; de galg in iedere nederzetting, het inquisitietribunaal in ieder dorp, in iedere stad – dat zal de SEDA met zich meebrengen.

Tegen deze krachten, die hun bedoelingen met een pseudosocialistische frase bemantelen, teneinde het arbeidende volk beter te kunnen bedriegen en de bedrogen en eenvoudige mensen, die aan de oprechtheid van hun propaganda geloven, onder hun zwarte vaandel te scharen, – tegen deze krachten verheffen zich de Communistische Partij en het Volksfront, die de vertegenwoordigers zijn van de vrijheid en de rechtvaardigheid, die het streven naar vooruitgang en verbetering van het leven van miljoenen mannen en vrouwen, tot uiting brengen, die dromen van de lichtende dagen van rechtvaardigheid en broederschap, waarin de voorrechten van de heersende kliek zullen zijn vernietigd en het volk een nieuw tijdperk van vrede en welstand zal binnentreden.

Vrouwen en moeders! Tot u komen de afgezanten der jezuïeten en bieden u een geschenk voor uw stem aan; zij willen uw geweten kopen en geven een miserabele vergoeding voor het recht op uw stem, voor uw overtuiging. Zij, die u heden eerst een handvol koperen munten beloven en later het geluk, hebben uw zonen naar de dood gevoerd in de Afrikaanse bergpassen; zij drijven uw mannen in de werkloosheid en het verval; zij weigeren hun velden te bebouwen, teneinde de boeren door de honger aan zich ondergeschikt te maken; zij verjagen u van uw grond, als gij niet in staat zult zijn om de steeds hoger wordende pacht te betalen; zij maken gebruik van de honger en de armoede van de jonge arbeidsters, om hen de weg van de prostitutie en de ondergang op te jagen; zij verhogen de prijs van uw karig stukje brood; zij hebben een golf van misdaden en ongekende folteringen over het heldhaftige Asturië uitgestort.

Ik doe een beroep op uw gevoelens, arbeidsters en boerenvrouwen, vrouwen onder de intellectuelen, eenvoudige vrouwen met een vrouwenhart!...

Vrouwen! Arbeidsters! Neemt uw plaats in, in de strijd, aan de kant van de Communistische Partij, tezamen met hen, die strijden voor de grond, tezamen met hen, die er op werken, voor brood voor alle werkers, voor vrede en welstand van het gehele werkende volk!

Slavernij – of vrijheid, de oorlog met al zijn verschrikkingen – of de vrede, onder welks bescherming de naties zich ontwikkelen en de volkeren tot welvaart komen. Het fascisme met al zijn “heerlijkheden”: de terreur, de misdaden, de vernietiging van de beschaving – of het brede perspectief van de vrijheid en de vooruitgang.

Moeders, vrouwen! Op ten strijde, zonder een ogenblik te aarzelen! Op ten strijde! – om hen er onder te krijgen, die opkomen voor de rijkdom, verkregen uit het zweet en de nood van het volk! Stemt voor het Volksfront!

Verijdelt de oorlogsplannen van hen die aanspraak maken op de bloedige lauweren van Cuba, Barranco del Lobo (Het Wolfsravijn), Annualië, Csauenda! Voorwaarts!

Op ten strijde tegen de moordenaars van onze zonen en onze mannen, tegen hen die op de honger van het volk speculeren!

Tegen hen die de vrouwen tot huisslavinnen, tot incubators van kanonnenvlees willen maken.

Tegen de vijanden van de vrijheid en het zelfbeschikkingsrecht der volken! Tegen hen die Spanje tot een imperialistische mogendheid trachten te maken, die haar eigen volken onderdrukt!

Tegen hen die de terreur en de verslaving van het werkende volk als de enige bestuursmethode erkennen!

Vrouwen! Stemt voor het Volksfront, dat naar de vooruitgang, de vrijheid en de rechtvaardigheid voert!

Duizenden gevangenen hebben hun blik gevestigd op u, moeders en vrouwen van Spanje en verwachten van u het besluit, waarvan hun vrijheid en het brood voor hun gezin afhangt.

Duizenden vrouwen en kinderen, hongerend en wanhopig, wachten op de terugkeer van hun vaders, hun mannen en hun broeders, die door een amnestie op ruime schaal naar hun huiselijke haard terug kunnen keren en met hen komt – rust en blijdschap.

Vrouwen, moeders! Laat ons de tranen drogen van onze zusters en van de weerloze kinderen, laten wij de helden aanmoedigen die bij de verdediging van de rechtvaardigheid hun vrijheid hebben verloren.

Weg met de duisterlingen, weg met het fascisme!

Terwille van onze broeders, van onze mannen en zonen, terwille van ons zelf en de zaak van de vooruitgang – stemt voor het Volksfront!

Vrouwen, moeders, zusters! Terwille van onze eigen waardigheid, terwille van het recht der vrouwen op arbeid en gelijk arbeidsloon; terwille van de arbeidsbescherming voor de vrouwen en de jeugd; terwille van de verdediging van al onze rechten en eisen – allen op ten strijde in de rijen van het Volksfront!

Voor brood, grond, werk, vrede en welstand!

Op ten strijde, opdat de dag van de 16e februari de dag worden van de overwinning op de krachten van de reactie en het fascisme! Op voor de vooruitgang en de vrijheid!

Dolores Ibárruri
(Pasionaria)
Mundo Obrero[4] 3 februari 1936

De weerslag der overwinning

Zoals de Mundo Obrero gisteren reeds mededeelde, hebben twee duizend vrouwen een brief aan Pasionaria gezonden, met het verzoek, haar te organiseren, met haar te spreken en haar richtlijnen te geven in de strijd tegen de honger en de armoede. Tweeduizend vrouwen! Een geweldige som van lijden, armoede, gebrek en grenzeloos ongeluk

Tweeduizend vrouwen van de velden van Andalusië, die geen slavinnen wensen te zijn! Tweeduizend vrouwen, die het hoofd hebben opgeheven, dat zich vanaf hun geboorte onder de druk van de kapitalistische uitbuiting had gebogen!

Tweeduizend vrouwen, die nadat zij de oproep van de revolutie hebben gehoord, bereid zijn tot de strijd in de dorpen en steden van Spanje en die zich willen aansluiten bij de ontzaglijke legioenen der revolutionaire beweging!

Ontroert dit u niet broeders? Er zijn tweeduizend vrouwen – zusters, dochters, moeders en vrouwen van de landarbeiders en de arme boeren, de paria’s van het platteland, die de weg wensen te volgen die naar de overwinning van het socialisme leidt.

Tot haar is de mare doorgedrongen van het grote land, dat “de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken” wordt genoemd. De inlichtingen die zij hadden en die zich in haar brief weerspiegelen, zijn uiterst beperkt. “Wij willen als de Russische vrouwen zijn”, – zeggen zij en deze oprechte en eenvoudige zin is als een revolutionair gedicht. Wij willen als de Russische vrouwen zijn... Wij willen onze ketens verbreken, wij willen een vrij en gelukkig leven, wij willen dat onze kinderen verzadigd worden, wij willen scholen en eetzalen in de scholen, wij willen onderricht, welstand, vrede – dat zeggen de vrouwen uit Torredon-Jimeno. – Wij weten echter dat dit niet anders bereikt kan worden dan door revolutionaire strijd en wij willen vechten. Wij willen samengaan met onze broeders, met onze zonen, met allen, die vechten voor de idealen der rechtvaardigheid en der vrijheid, – dat alles verklaren de vrouwen van het volk van Andalusië zonder woorden...

Ik zal bij jullie komen, beste kameraden en zal jullie oprecht en uit mijn volle hart, in onze eigen taal, in de taal van de werkende vrouwen vertellen van de ideële wereld, waarvan wij dromen.

Ik zal met jullie spreken en zowel onze als jullie gedachten zullen als blauwe vogels met onvermoeide vleugels vooruit stormen om na een geweldige afstand te hebben afgelegd, neer te strijken in dat land, waar de besneeuwde steppen het revolutionaire vuur verborgen hielden, dat in oktober 1917 oplaaide en al het overleefde vernietigde, alles vernietigde, wat de ontwikkeling en de welstand van het volk in de weg stond.

Gelooft mij, vrouwen van Torredon-Jimeno, dat ik trots ben op de uiting van jullie liefde. Ik zal tot jullie komen en samen zullen wij de wapens smeden, waarmee wij alle hindernissen op de weg naar het socialisme zullen vernietigen.

Wees gegroet en tot spoedig weerziens, makkers van het Andalusische volk, die geen slaven willen zijn!

Mundo Obrero, 2 april 1936

In de gevangenis met de beulen der Asturische arbeiders!

Redevoering in de Cortes in april 1936

Mijne heren afgevaardigden! De communistische fractie, die ik op dit ogenblik vertegenwoordig, sluit zich zonder enig voorbehoud bij het voorstel van de fractie der socialistische partij aan.[5] Aangezien echter onze aansluiting eenvoudig als een formaliteit, als een gebaar van solidariteit met verwante ideologische stromingen kan worden opgevat, zou ik ten overstaan van het parlement het standpunt van onze partij willen uiteenzetten, om aan te tonen dat wij iets groter willen, en de betekenis van onze aaneensluiting bij het voorstel van de socialisten toelichten.

In een felle, welsprekende vorm heeft de heer Galarsa[6] verteld over de “hoge vlucht” van de manoeuvres, die de op de verkiezingslijst figurerende elementen van Salamanca hebben gemaakt. Schitterend en huiveringwekkend heeft kam. Macso[7] verteld van de misdaden, die deze lieden van de verkiezingslijst van Salamanca hebben bedreven. En wanneer dit alles niet voldoende is, wanneer dit bloedige spoor, dat de leiders van de SEDA overal achter zich laten, niet voldoende is, dan zal de communistische fractie – in wier naam ik spreek – zich verheffen om te protesteren tegen de mandaten uit Salamanca, want daaronder bevindt zich de naam van de man die de folteringen en de meest woeste mishandelingen belichaamt, die zich over het hoofd van het Spaanse proletariaat hebben uitgestort... Wij aanvaarden deze mandaten niet, want hier figureert de naam van Gil Robles, de leider der fascisten, die ik hier zou willen ontmoeten om hem in het gezicht te slingeren dat hij een erbarmelijke en belachelijke goochelaar, bespat met het bloed der mishandelden is...

Mijne heren afgevaardigden! Ik ben degene die de eer heeft en er trots op is de Asturische mijnwerkers te vertegenwoordigen, die in oktober 1934 in de gewapende opstand traden, niet echter tegen de republiek, maar om deze republiek de maatschappelijke inhoud te geven die haar ontbrak. Ik ben de vertegenwoordigster van hen die in opstand kwamen, niet tegen de democratie, maar om haar te verdedigen... ten einde te verhinderen dat de democratische vrijheden onder de fascistische hak zouden worden vertrapt, – ik ben hierheen gekomen, om u, kameraden van het Volksfront te verzoeken, de mandaten uit Salamanca te annuleren, want het werkende volk, dat u gekozen heeft, aanvaardt de mensen van deze lijst niet.

Mijne heren afgevaardigden! Als Asturisch afgevaardigde en als vertegenwoordigster van de revolutionaire partij, was ik getuige van de smart der Asturische moeders, wier kinderen voor hun ogen werden gefolterd, ik heb het hartverscheurende steunen gehoord van de wezen, die langs de wegen aalmoezen vroegen: vlammend van verontwaardiging en met van woede samengeknepen vuisten, heb ik het volgende hevige ontroerende schouwspel gadegeslagen: ik heb gezonde, krachtige mensen gezien, die tot levende lijken waren gemaakt, die in stukken waren gereten door de martelingen, die men hen had doen ondergaan in de folterkamers van de kazernes in Pelai, in het klooster van de “Aanbidsters” in Oviedo, in het Volkshuis in Sama de Langree, welke inrichtingen tot inquisitiefolterkamers waren gemaakt, zoals alle andere gevangenissen in Spanje. Deze martelingen werden geleid en geïnspireerd door een op de lijst van Salamanca figurerend persoon, die wij veroordelen en afwijzen – door Gil Robles.

In naam van het revolutionaire werkende volk, dat door zijn zelfopoffering de overwinning van het Volksfront heeft bevorderd, in naam van deze lijdende moeders, deze verwaarloosde wezen, in naam van deze tot levende lijken gemaakte mannen, eis ik, dat Gil Robles en zijn rotgenoten in de kerker zullen worden opgesloten en voor hun misdaden gerechtelijk ter verantwoording zullen worden geroepen.

Zou dit echter niet worden gedaan, zou het verlangen naar rechtvaardigheid der volksmassa’s niet worden bevredigd, dan moet gij, mijne heren afgevaardigden van het Volksfront, u zelf niet bedriegen: de werkers staan gereed dit verlangen naar rechtvaardigheid zelf te bevredigen! Ik wil dat gij u zult voorstellen hoe het werkende volk de tijding zal opvatten, dat alle afgevaardigden van het Volksfront stemden voor het terugkeren in het parlement van Gil Robles, die volksbeul van de Oktoberbeweging van 1934 en van de dagen daarna. Het werkende volk zal dit beschouwen als een poging om hem de gelegenheid te geven zijn politiek van bedrog, schurkerij en misdaden voort te zetten.

Meer niet mijne heren afgevaardigden! Ik zou de voorzitter alleen willen waarschuwen dat ik mij het recht wens voor te behouden het woord te voeren, wanneer de handelingen van de regering van Gil Robles en zijn mishandelingen van de revolutionaire arbeiders zullen besproken worden. (Stormachtig applaus van de banken der communisten, socialisten en republikeinen).

Mundo Obrero, 3 april 1936

Tegen de vijanden van het volk!

Redevoering in de Cortes op 16 juni 1936

Mijne heren afgevaardigden! Hoe vreemd en paradoxaal het ook moge klinken, deze keer is de communistische fractie het eens met het door de heer Gil Robles ingediende voorstel, al is het dan ook geen wetsontwerp, dat de nadruk legt op de noodzakelijkheid om zo snel mogelijk een einde te maken aan de in ons land heersende wanorde. Maar al zijn wij het in beginsel eens, dat deze noodzakelijkheid bestaat, dan lopen toch verder onze meningen uiteen, want bij het zoeken naar de waarheid en het maken van die gevolgtrekkingen die wij nodig achten, volgen wij andere wegen dan Gil Robles, wegen die tegenovergesteld zijn en met elkaar in tegenspraak staan.

De heer Gil Robles heeft een fraaie redevoering gehouden en ik zal daar concreet op antwoorden. Ofschoon de heer Casares Quiroga[8] reeds een afdoend antwoord heeft gegeven aan de heer Calvo Sotelo[9] en zijn voornemens heeft ontmaskerd om hedenavond in het parlement herrie te maken, waarbij hij er natuurlijk op rekende dat zijn woorden ook buiten de muren van het parlement een actie zullen verwekken, ben ik toch noodzakelijkerwijze gedwongen stil te blijven staan bij een aantal concrete gevallen en bij de werkzaamheid van de heer Calvo Sotelo.

De heer Gil Robles heeft, zoals ik reeds zei, een fraaie redevoering gehouden, even fraai en woordenrijk als hij die gewoonlijk houdt, wanneer hij in de hoedanigheid van onfeilbaar leider – dat wordt hem niet als verwijt gezegd – de steden en dorpen afreist om de leer van het christensocialisme te prediken, de leer der rechtvaardige vergelding naar verdienste. Al kwam dan deze “rechtvaardigheid” in de tijd, toen Gil Robles actief deelnam aan de regering, in daden tot uiting als het instellen van een “christelijk” dagloon voor de landarbeiders van 1 1/2-2 peseta’s.

De heer Gil Robles, die een handig parlementariër en een niet minder bedreven spreker is, die effect makende frasen gebruikt, heeft zijn toevlucht genomen tot een niet al te zeer overtuigend en niet zeer steekhoudend argument, dat even onsolide is als bv. de bewering dat de regering de ondernemers niet zou steunen. Doordat hij met onjuiste argumenten werkte kwam hij natuurlijk tot onjuiste gevolgtrekkingen. In volledige overeenstemming met de wensen van de rijken, die hem in het parlement hebben gebracht en welke wensen zowel zijn edelachtbare, als zijn medestanders, zo uitstekend weet te vervullen, werkt hij hier met een aantal feiten die in Spanje hebben plaats gehad en die wij allen betreuren, om op deze wijze aan te tonen dat de regeringsmaatregelen onvoldoende zijn en dat het Volksfront geen succes heeft. Zijn edelachtbare begon met alleen die feiten op te sommen die na de 19e februari hebben plaats gehad[10] en heeft, zoals de heren afgevaardigden, die naar aanleiding daarvan optraden, zeer juist opmerkten, geen enkele gevolgtrekking gemaakt. Hij is bv. niet eens tot die slotsom gekomen dat het nodig is te onderzoeken wie voor deze gebeurtenissen verantwoordelijk is. Intussen is het de heer Gil Robles niet onbekend dat er na de brand in enige kerken, in de woningen van de geestelijken kerkschatten uit deze kerken werden gevonden, die daar onder gewone omstandigheden niet plegen te zijn. (Grote beweging op de banken van rechts, uitroepen van goedkeuring van de banken van het Volksfront).

Ik zal feiten aanhalen, want feiten zijn overtuigender dan welke theoretische frasen dan ook, overtuigender dan alle mooie woorden; uit de feiten kan men immers de juiste gevolgtrekkingen maken, de geschiedenis wordt op grond van feiten geschreven. Aangezien ik veronderstel dat de heer Gil Robles als christen de waarheid moet liefhebben, zal hij er belang bij moeten hebben dat de geschiedenis van Spanje juist wordt geschreven. Ik zal mijn best doen hem de feiten in het geheugen te roepen en tegenover de sofismen van de heer Gil Robles argumenten aanhalen, teneinde de juistheid te bewijzen van de gevolgtrekkingen die ik in mijn redevoering zal maken.

Veroorloof mij echter, mijne heren, van te voren het dubbelhartige spel, d.w.z. de manoeuvres van de rechtsen te belichten. Zij organiseren provocaties op straat en sturen dan een paar man hierheen, naar het parlement, die met een gezicht van onschuldige zuigelingen aan de regering de vraag stellen wat er eigenlijk gebeurt en waar wij heengaan. (Stormachtig applaus). Mijne heren rechtsen! Gij komt hierheen, terwijl gij u de bevlekte kleren van het lijf scheurt en het hoofd met as bestrooit, terwijl een zeker iemand, die gij, zoals kameraad de Francisco[11] reeds zei, zeer goed kent – wij kennen hem trouwens ook – order geeft om uniformen voor de burgerwacht te maken, voor doeleinden die u bekend zijn en die ook ons niet onbekend zijn. En over de noordgrens van Navarra, deze Spaanse Vendée, transporteert Calvo Sotelo wapens en munitie, natuurlijk met minder lawaai en minder praal, dan de provocatie in Vera del Bidasos,[12] georganiseerd door de laaghartige moordenaar Martinez Anido. En uw edelachtbare heeft immers met deze moordenaar samengewerkt.

Hoe onterend het ook voor de Spaanse republiek is, toch moet het worden gezegd dat noch Martinez Anido, noch uw edelachtbare, die hem daarbij geholpen heeft, aan het gerecht zijn overgeleverd. (Langdurig applaus. Calvo Sotelo: “Ik protesteer tegen deze beledigingen aan het adres van een afwezige”) Zoals ik reeds heb gezegd, feiten zijn overtuigender dan woorden. Ik zal mij niet alleen beperken tot wat er na de 19de februari is gebeurd, maar ook stil blijven staan bij de gebeurtenissen die aan deze datum zijn voorafgegaan, want de heden woedende storm is het resultaat van de wind van gisteren.

Wat is er gebeurd vanaf het ogenblik dat de waarachtige republikeinse elementen en socialisten van de macht afzagen? Wat is er gebeurd vanaf het ogenblik toen lieden, die zich in de toga der republikeinen gehuld hadden (uitroepen “Zeer goed!”), onder het voorwendsel van uitbreiding van de basis der republiek, met u, antirepublikeinen een regeringscoalitie aangingen? Het volgende is geschied: op het platteland werd het verjagen der kleine pachters van hun hofsteden een massaal verschijnsel, de Baskische gemeenteraden werden vervolgd, de Catalaanse grondwet werd gekortwiekt, alle democratische vrijheden werden met voeten getreden; de arbeidswetgeving werd overtreden, de zgn. wet over de stedelijke districten[13] werd – zoals kam. de Francisco reeds zei – afgeschaft; de arbeiders werden op elke wijze vervolgd. Als resultaat hoopte zich zulk een haat, zulk een gewelddadige ontevredenheid op, die wel op de een of andere wijze tot uitbarsting moesten komen en zij kwamen tot uitbarsting: en wel in de roemrijke Oktoberdagen,[14] waarop wij, alle Spaanse burgers, die enig politiek gevoel, enig gevoel van eigenwaarde hebben en zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor het lot van Spanje inzake de fascistische plannen, trots zijn. (Uitroepen: “Zeer goed!”).

Al deze gebeurtenissen, die zich in deze periode in Spanje afspeelden, in de periode die zo treffend “de zwarte twee jaren” werd genoemd, hadden plaats, mijnheer Gil Robles, niet alleen met de ondersteuning van de officiële macht, die zich op een staatsapparaat van geweldpleging steunde, naar ook met behulp van het uitschot van de kapitalistische maatschappij, van gedeclasseerde elementen en lompenproletariërs. Men wierp hun een aalmoes toe, gaf hun een revolver in handen en waarborgde hun straffeloosheid – als zij zich maar op de arbeiders zouden werpen en hen verdelgden, die in de strijd naar voren waren gekomen. Politici van de linkervleugel, zoals de socialist Canales, Joaquin de Grado, Juanito Rilo, Manuel Andres en vele anderen, vielen als slachtoffer van deze benden gehuurde moordenaars, aangevoerd door de heer Calvo Sotelo en door een jonge dame,[15] wier naam de haat van de Spaanse arbeiders opwekt, want deze naam betekent het verval en de schande van Spanje en door armzalige jonge zwakzinnigen, die jaloers zijn op de overwinningen en de bloedige roem van Hitler en Mussolini (alle afgevaardigden van het Volksfront, zonder uitzondering juichen de spreekster geestdriftig toe.)

Daarna had, zoals ik reeds zei, de Oktoberuitbarsting plaats, de roemrijke Oktoberdagen, die de instinctieve zelfverdediging van het volk was tegenover het fascistische gevaar, want het volk, aangespoord door een juist instinct van zelfbehoud, werd zich bewust wat het fascisme betekent. Het begreep dat niet alleen zijn leven op het spel staat, maar ook de vrijheid en de eigenwaarde, die nog meer waard zijn dan het leven zelf. De mensen die de opdracht kregen om deze beweging te onderdrukken, waren de heren Gil Robles c.s., schurken, die zulke monsterachtige wreedheid ten toon spreidden, als de geschiedenis der onderdrukking in geen ander land kent.

Duizenden gevangenen en gefolterden! Vrouwen die gekruisigd werden omdat zij weigerden hun bloedverwanten uit te leveren! Neergeschoten kinderen! Moeders, die krankzinnig werden bij het zien van de folteringen, waaraan hun zonen werden onderworpen! Mannen bij wie de geslachtsorganen werden afgerukt! Denkt aan Carbayin, San Esteban de los Cruces, Villafira, La Cabanja, San Pedro en los Arcos en tenslotte de moord op Louis de Sirval![16] (De afgevaardigden, die tot het Volksfront behoren, staan op en applaudisseren langdurig. De ovatie herhaalt zich enige malen, de afgevaardigden blijven staan). Honderden en duizenden gefolterde mensen zijn er getuige van, wat de gerechtigheid der rechtsen betekent, de gerechtigheid van hen die zich katholieken en christenen noemen. En dit alles, mijnheer Gil Robles, was omgeven door een berg van laster (Marcos Miranda: “En dit alles ontkende men!”), dit alles was overgoten met een stroom van leugenachtige beschuldigingen, omdat de mensen, die aan de macht waren, reeds toen uitstekend wisten dat het antwoord van het volk verschrikkelijk zou zijn, als het te weten kwam wat er vooral in Asturië in werkelijkheid gebeurd was.

Over de strijders voor de vrijheid werden de meest leugenachtige geruchten, de meest infame verzinsels verspreid; men verspreidde het leugenachtige verzinsel over het verkrachten van vrouwen in San Lazaro, over kinderen, die men de ogen zou hebben uitgestoken, men verspreidde het verzinsel dat het vlees van vermoorde geestelijken per gewicht verkocht zou zijn; er werden sprookjes rondgestrooid over het levend verbranden van soldaten van de stormgarde. Al deze zo verschillende, zo laaghartige verzinsels hadden hetzelfde doel op het oog: bij alle maatschappelijke klassen van Spanje haat op te wekken tegen de opstand in Asturië, tegen de opstand, die ondanks enige excessen, die zeer begrijpelijk zijn in de tijd van een revolutionaire beweging op zulk een schaal, een buitengewoon grootmoedig karakter droeg: tijdens de opstand in Asturië werd immers het leven gelaten aan de verbitterste vijanden van het volk, die later echter niet nobel genoeg waren om zich die edelmoedigheid te herinneren, welke toen ten opzichte van hen aan de dag was gelegd. (Stormachtig applaus.)

Ik ga thans over tot de vier hoofdmomenten, waaruit de leugenachtige verzinsels waren samengesteld, verzinsels, die zoals ik reeds zei, alle met hetzelfde doel werden verspreid. In de eerste plaats zal ik in het kort spreken over de leugenachtige beschuldigingen met betrekking tot het verkrachten van vrouwen. Het is u bekend dat dit alles leugens waren, omdat de meisjes, die volgens uw woorden vermoord waren en voor hun dood door revolutionairen waren verkracht, u zelf uw infame verzinsel in het gelaat hebben geslingerd, met de woorden: “Wij zijn in leven en van de revolutionairen hebben wij slechts achting ondervonden!” Deze leugen van u had echter een doel. De verzinsels over verkrachtingen, die door uw pers werden verspreid, terwijl de linkse pers tot zwijgen was gedoemd, had het Spaanse volk, dat ridderlijkheid zo eigen is, in opstand moeten brengen tegen de pseudobarbaarsheid van de revolutionairen.

Dat was u echter nog niet genoeg: gij trachtte te bereiken, dat de vrouwen de revolutie zouden haten! Gij probeerde in te werken op de moederlijke gevoelens van liefde voor de kinderen – daar speculeerde gij op door uw verzonnen verhalen over kinderen, wier ogen werden uitgestoken. Ik moet hier zeggen dat onze revolutionairen, die het voorbeeld van de helden van de Parijse Commune volgen, teneinde het leven van de kinderen te sparen, gewacht hebben tot de kinderen en moeders de kazernes van de burgerwacht hadden verlaten en toen pas met de mannen zijn gaan vechten, zoals het dapperen betaamt, – zij het ook dat ze vochten met ongelijke wapens, doch met geestdriftige idealen, waar gij nooit toe in staat zult kunnen zijn. (Applaus).

Nu wat betreft de verzinsels over de verkoop van vlees van vermoorde geestelijken per gewicht. Gij weet uitstekend – en wij erkennen dit ook, dat het religieuze gevoel in brede lagen van het Spaanse volk nog zeer levendig is. En gij wilde met deze infame leugen het medegevoel en de barmhartigheid smoren, die in de harten van religieuze mensen voor de revolutionairen zouden kunnen ontstaan!

Nu wat het hoogtepunt van uw laster betreft – het levend verbranden van soldaten der stormgarde. Gij had nodig dat de gewapende macht, die door u naar Asturië werd gezonden, de revolutionaire beweging zou vernietigen en opdat de harten van hen zich met wraakzucht zouden vullen, hebt gij de soldaten van de stormgarde voorgelogen, dat hun kameraden door de revolutionairen levend zouden verbrand zijn. Al uw leugens zijn verzinsels en zoals ik reeds zei, gericht op één doel – te bereiken dat de Spaanse arbeiders zich van de opstandige beweging in Asturië zouden afwenden.

Aan alles komt een einde, mijnheer Gil Robles! Toen Spanje de waarheid kwam te weten, lieten de gevolgen niet op zich wachten. Op 16 februari heeft het volk eensgezind getuigenis afgelegd van zijn vijandige gezindheid ten opzichte van mensen, die zich inbeelden met behulp van terreur en bloedige onderdrukking, het in het volk sluimerende vlammende streven naar rechtvaardigheid te kunnen onderdrukken. Zij die in februari waren verslagen, maar zich als voorheen als de heren van Spanje beschouwden, namen geen genoegen met hun nederlaag en trachtten met alle hun ten dienste staande middelen de resultaten van de nederlaag uit te stellen en lam te leggen. Daardoor is ook uw wanhoop te verklaren, want gij weet dat het Volksfront niet zal worden verbroken, maar dat het de doeleinden, die het zich heeft gesteld, zal verwezenlijken. Juist daarom weigert gij nog steeds de bevelen en voorschriften van de regering op te volgen, juist daarom verzet gij u er systematisch tegen aan de eisen van het werkende volk te voldoen en daardoor verwekt gij wanorde. Wel, de heer Calvo Sotelo, die gewend is het leeuwendeel onder de dictatuur[17] te verwerven, kan zich niet voorstellen dat de Spaanse arbeiders anders kunnen handelen, dan hij in zijn tijd! Wat leidt tot stakingen? Denkt gij soms luiheid? Of de wens om wanorde te stichten? Neen! Het komt tot stakingen omdat de arbeiders zo niet verder kunnen leven. Het is volkomen begrijpelijk en natuurlijk, dat mensen, die folteringen en onderdrukkingsmaatregelen hebben ondergaan, toen de rechtsen aan de macht waren, thans alles willen bereiken wat gij hun hebt geweigerd, waarnaar gij hun voortdurend de weg hebt versperd. De regering heeft van de stakingen niets te vrezen. De maatregelen, die gericht zijn op de bescherming van de belangen der arbeiders, dragen allerminst het karakter van een opstand tegen de regering. In deze stakingen wordt slechts de wens van de arbeiders weerspiegeld, hun toestand te verbeteren en uit de nood te komen, waarin zij leven.

Enigen van de sprekers hebben hier over de toestand op het platteland gesproken. Ik wil daar ook in het kort over spreken, want dit is ten nauwste verbonden met de toestand van de arbeiders in de steden. Terloops wil ik nog eens wijzen op het verband dat er bestaat tussen de categorie van bezitters van grote landgoederen, die de boeren systematisch weigeren werk te geven en die zelfs de voorkeur geven aan een mislukking van de oogst, en de categorie van bezitters van de bedrijven van het verwarmingsnet, de ondernemers van het aanleggen en exploiteren van liften, de ondernemers in de bouwindustrie en op andere gebieden van de productie, die in conflict treden met hun arbeiders en zich er tegen verzetten hun eisen in te willigen. Dit alles is ten nauwste verbonden met hetgeen ik vroeger reeds heb gezegd – met de dubbelhartigheid van de mensen, die hierheen komen om te vragen wat er eigenlijk in het land gebeurt en die zelf tegelijkertijd onrust en opwinding zaaien in de steden en dorpen.

Ik zal een concreet voorbeeld aanhalen betreffende de gebeurtenissen in de provincie Toledo, die een weerspiegeling zijn van hetgeen er zich in de overige agrarische provincies van Spanje afspeelt. In Quintanar de la Orden zijn vele grote landheren hun arbeiders het loon schuldig voor de gehele tijd dat zij op de velden hebben gewerkt. Naar alle waarschijnlijkheid is dit niet bekend aan de heer Madariaga,[18] omdat zijn aandacht steeds door de verdediging van de belangen van de grootgrondbezitters in beslag wordt genomen. Het is interessant, wat de heer Madariaga zal zeggen, wanneer op een bepaald ogenblik zowel de arbeiders in Quintanar de la Orden, als de arbeiders in Almendralejo en in vele andere Spaanse dorpen, datgene willen grijpen wat hun van rechtswege toekomt. O, natuurlijk! De heer Madariaga zal hierheen komen en zeggen dat er wanorde is, hij zal zeggen dat de regering generlei autoriteit bezit, hij zal hierheen komen, zoals zovelen dit met grote volharding doen, om het werk van de regering en het parlement te doen mislukken.

Dat zowel de grootgrondbezitters, als de ondernemers, bewust van plan zijn wanorde te verwekken – bewijst u het concrete feit dat ik dadelijk zal uiteenzetten. In Villa de Don Fadrique, een van de dorpen in de provincie Toledo, waren de voorschriften van de agrarische hervorming van kracht geworden. Een van de landheren echter, die datgene voor zich een belediging achtte wat voor de boeren rechtvaardigheid betekent (de boeren kenden immers tot nu toe geen andere rechtvaardigheid, dan de macht van de heren), kwam met de andere landheren overeen om een formele provocatie en een heel handige provocatie te organiseren.

Heren rechtsen! Ik kan u deze thans hier beschrijven en tegelijkertijd heel het bedrog van de argumenten bewijzen, die door Calva Sotelo worden aangehaald, die beweert dat de grote landheren niet in staat zouden zijn, de arbeiders meer dan 1 1/2 peseta per dag te betalen. (Beroering in de zaal. Eén van de afgevaardigden vraagt: “Wie heeft dit gezegd?”).

Deze heren landheren, wier landgoederen in Villa de Don Fadrique zijn gelegen en wier oogst op 10.000 duro’s wordt geschat, hadden het voornemen, de oogst tussen de boeren van de naburige dorpen Lillo, Corral de Almaquer y Villacanjas te verdelen. In beginsel lijkt dit een altruïstische daad, maar in werkelijkheid is dit een infame provocatie. De grote landheren willen de door de honger gekwelde werkers van het ene dorp tegen de werkers van de andere dorpen ophitsen. Als bewijs, dat mijn woorden geen verzinsels en geen spitsvondigheden bevatten, zal ik u de verklaring van de broeder van één der landheren uit deze streek voorlezen, die hij in tegenwoordigheid van Mariano Gimeno, de burgemeester van de gemeente en voor de commissie van de vereniging van grondbezitters heeft afgelegd. Hij verklaarde letterlijk het volgende: “Als het mijn broeder zou gelukken te doen wat besloten was, d.w.z. de oogst te verdelen, dan zou dat in de tegenwoordige tijd botsingen hebben verwekt en op deze wijze aan alles een einde hebben gemaakt”. Dat is dus, mijnheer Gil Robles, de oorzaak van de opwinding – en dat zijn dus niet de arbeiders en de boeren. En er moeten krachtige maatregelen worden genomen tegen de schuldigen aan de wanorde en het verval in de volkshuishouding van Spanje, tegen al diegenen die hun toevlucht nemen tot dergelijke “onschuldige” manoeuvres als het afvloeien van Spaanse kapitalen naar het buitenland, tegen hen die de gemene leugens over de toestand in Spanje verspreiden, teneinde het krediet van het land te ondermijnen, tegen die ondernemers die de besluiten van het scheidsgerecht en zijn verordeningen niet doorvoeren, tegen hen die voortdurend en systematisch weigeren de arbeiders te geven wat hun rechtmatig toekomt, tegen al diegenen die eerder bereid zijn de oogst te laten verrotten, dan de landarbeiders hun loon te betalen. Er moeten beslissende maatregelen worden genomen tegen hen, die gebeurtenissen mogelijk maakten als die in Yeste[19] en in vele andere Spaanse dorpen hebben plaats gehad, tegen hen die tenslotte de vaste hand van de regering moeten voelen en niet tegen de hongerige arbeiders en boeren, die brood en rechtvaardigheid eisen.

Mijnheer Casares Quinoga! Mijne heren ministers! Het zal noch door de uitvallen van de reactie, noch door de min of meer gemaskeerde manoeuvres van de vijanden der democratie gelukken, het vertrouwen te breken of te verzwakken, dat de arbeiders in het Volksfront en in de regering, die het vertegenwoordigt, hebben. (Bijvalskreten.) Maar, zoals kam. de Francisco reeds zei, het is nodig dat de regering niet vergeet de kracht van de wet te doen gevoelen aan hen die geen rekening wensen te houden met de wetten en in het gegeven concrete geval aan die elementen, die niet tot de arbeiders en boeren behoren. Wanneer er in Spanje reactionaire generaaltjes zijn, die op een gegeven ogenblik aangevuurd door elementen als de heer Calvo Sotelo, tegen de staatsmacht in opstand zouden kunnen komen, dan zijn er bij ons soldaten uit het volk en heldhaftige sergeants, zoals de sergeant uit Alcala, die deze generaals op hun plaats zullen weten te zetten. (Bijvalskreten.) En wanneer de regering het besluit zal nemen om met versneld tempo het program van het Volksfront door te voeren, en wanneer, zoals enige dagen geleden de heer Albornoz[20] zei, het republikeinse offensief zal beginnen, dan zullen alle arbeiders aan de kant van de regering blijken te staan, om, zoals op de 16e februari, vol vastberadenheid de krachten van de reactie neer te slaan en een verdere triomf van het Volksfront te bereiken.

Tot welke gevolgtrekkingen kom ik evenwel?

Teneinde onlusten te voorkomen, teneinde de toestand van onrust te vermijden, die in Spanje heerst, is het niet voldoende de verantwoordelijkheid voor mogelijke gebeurtenissen alleen op de een of ander te leggen, bv. op Calvo Sotelo. Men moet beginnen om die ondernemers in de gevangenis op te sluiten, die weigeren de instructies van de regering door te voeren. Men moet beginnen die grote landheren in de gevangenis op te sluiten, die de boeren laten verhongeren. Men moet diegenen in de gevangenis werpen, wier handen nog rood zijn van het bloed van de slachtoffers van de Oktoberonderdrukking en die met ongehoord cynisme hier naar toe komen en de regering verantwoordelijk willen stellen voor hetgeen niet plaats heeft gehad. En wanneer deze zaak der rechtvaardigheid een aanvang neemt, dan mijnheer Casares Quiroga en mijne heren ministers, zal geen enkele regering over zulk een krachtige en sterke steun kunnen beschikken als uw regering, omdat de volksmassa’s van Spanje zich dapper zullen verheffen, zoals dat op 16 februari het geval was, om nog vastberadener tegen die elementen op te treden wier aanwezigheid hier onverdraaglijk is.

Slaat alarm! Te wapen!

Redevoering gehouden voor de radio in Madrid op 19 juli 1936

Werkers, antifascisten, arbeidend volk!

Op makkers! Bereidt u voor op de verdediging van de republiek, de volksvrijheid en de democratische veroveringen van het volk!

Gij allen kent reeds uit de mededelingen van de regering en het Volksfront de ernst van de huidige toestand. De arbeiders, tezamen met de aan de republiek trouw gebleven troepen, zetten geestdriftig en moedig de strijd voort in Marokko en op de Canarische eilanden.

Onder de leuze: “Het fascisme komt er niet door, de Oktoberbeulen komen er niet door!”, zullen de communisten, socialisten, anarchisten, republikeinen, soldaten en alle krachten die trouw zijn aan de wil van het volk, de verraderlijke opstandelingen verpletteren, die de door hen zo hoog verheven militaire eer door het slijk sleuren en verraden.

Het gehele land is door de handelingen van deze onverlaten in heftige beroering geraakt. Zij willen het Spanje van de democratie en van het volk te vuur en te zwaard tot een hel van terreur en folteringen maken. Maar zij komen er niet door!

Geheel Spanje verheft zich ten strijde. In Madrid stroomde het volk de straat op en het verleende door zijn vastberadenheid en zijn strijdvaardige geest, de regering de kracht om de reactionaire fascistische opstandelingen volkomen te vernietigen.

Jongeren, slaat alarm! Op ten strijde!

Vrouwen, heldhaftige vrouwen uit het volk! Denkt aan de heldenmoed van de Asturische vrouwen! Naast uw mannen, tezamen met hen zult gij het brood en de rust van uw kinderen verdedigen, wier leven wordt bedreigd!

Soldaten, zonen van het volk! Schaart u vastberaden als één man aan de kant van de regering, aan de kant van het werkende volk, aan de kant van het Volksfront, aan de kant van uw vaders, broeders en kameraden! Schrijdt met hen tezamen naar de overwinning! Strijdt voor het Spanje van de 16e februari!

Werkers aller politieke overtuigingen! De regering heeft ons kostbare verdedigingsmiddelen in handen gegeven, opdat wij onze plicht in ere zullen vervullen, opdat wij Spanje de schande zullen besparen, die de overwinning van de bloedige Oktoberbeulen over het land zou brengen. Niemand van uw mag een ogenblik weifelen en dan zullen wij morgen onze overwinning kunnen vieren. Wees tot handelen bereid! Iedere arbeider, iedere antifascist moet zich als gemobiliseerd soldaat beschouwen!

Volken van Catalonië, Basconië, Galicië, Spanjaarden! Op ter verdediging van de democratische republiek, ter verzekering van de door het volk op 16 februari behaalde overwinning! De Communistische Partij roept u allen tot de strijd op. Zij roept alle werkers op hun plaats in te nemen in de strijd, teneinde de vijanden van de republiek en van de volksvrijheden definitief te verpletteren.

Leve het Volksfront!

Leven het verbond aller antifascisten!

Leve de Volksrepubliek!

De strijders moeten aan niets gebrek hebben!

Redevoering gehouden voor de radio in Madrid op 24 juli 1936

Kameraden communisten, arbeiders, werkende massa der bevolking van Madrid en van geheel Spanje!

Slechts enige minuten geleden keerde ik van de vuurlinie terug, waar ik de weergaloze dapperheid van onze makkers heb aanschouwd.

De heldhaftige strijdgroepen van de militie, de stormgarde, de afdelingen van de burgergarde en de soldaten houden onder ongekende geestdrift stand tegen de aanvallen van de fascistische troepenafdelingen en brengen hun grote verliezen toe.

De stemming van de dappere verdedigers der republiek is uitstekend. Als leeuwen vallen zij de vijand aan, die goed van alle oorlogsmateriaal is voorzien.

Maar de strijdvaardige geest alleen is voor de overwinning niet voldoende. Het is nodig dat de bevolking van Madrid de troepen helpt, die uit trouwe afdelingen van het leger en dappere strijdgroepen zijn samengesteld.

Ofschoon het organiseren der voorziening met levensmiddelen, dekens enz. geestdriftig plaats heeft, is dit nog altijd niet voldoende, omdat er iedere minuut nieuwe heldhaftige strijdgroepen aankomen die naar het front worden gezonden. In de vuurlinie moeten zij aan niets gebrek hebben! Voor hun vrouwen en kinderen moeten alle antifascisten zorg dragen!

Bevolking van Madrid! Dat is een ereplicht tegenover de moedige verdedigers van de democratie en de vrijheid! Organiseert overal buurtcomités voor het verlenen van de nodige hulp, niet alleen aan de heldhaftige strijdgroepen, maar ook aan hun gezinnen! Snelt hen te hulp! Laat de dag van heden een beslissende dag zijn!

De laffe vijand trekt terug voor de heftige aanval van onze, zich niet ontziende makkers, die zonder te aarzelen hun leven opofferen. Op ten strijde!

Voor de democratie, voor de republiek, voor de dappere strijders van het volk, die de gerechtigheid en de volksvrijheden verdedigen!

Wat gebeurt er in Spanje?

Verklaring in naam van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Spanje, uitgezonden per radio op 29 juli 1936

Aangezien de contrarevolutionaire beweging van de verraders der republiek teneinde loopt, richten zij zich in hun machteloze woede en wanhoop tot het buitenland, en verspreiden zij door hen uitgedachte, ongerijmde laster, teneinde in de andere landen alarm te slaan en o.m., door de reactionaire elementen daar, verwarring en beroering te verwekken, in de hoop zodoende verschillende regeringen tot de gewapende interventie met betrekking tot ons land aan te sporen. Het feit dat de Communistische Partij zich in de voorhoede bevindt en de door het Volksfront geschapen volksvrijheden, de republiek en de regering verdedigt, dient hun als voorwendsel om het verzinsel te verspreiden dat in Spanje het communisme zou worden ingevoerd, dat het land zich in de stuiptrekkingen der anarchie zou bevinden en door een catastrofe zou zijn aangegrepen.

Wat gebeurt er in Spanje? Dat willen wij aan de gehele wereld mededelen. Dat willen wij luide verkondigen, teneinde de verfoeilijke manoeuvres van de reactie en de verraders, die het vaderland en zijn vaandel hebben verraden, te doen mislukken.

In 1933 behaalden de rechtsen in ons land de overwinning. De politiek van mensenhaat, bloedige vervolgingen en misdaden heeft er toe geleid dat het volk, vol ontzetting en verbolgenheid, tegen de krachten van de reactie in opstand is gekomen. De volksmassa’s demonstreerden met heel hun kracht, hun geloof aan de democratie en hun republikeins enthousiasme en slaagden er op 16 februari 1936 in, de overwinning aan het volksblok te verzekeren, dat uit alle linkse partijen bestaat, uit allen, die werkelijk van hun volk houden, die er naar streven een groot en gelukkig Spanje te scheppen, een land van vrede en arbeid.

De overwinnaars van 1933 zouden er zich niet bij neerleggen, dat zij in februari 1936 werden verslagen. Zij verbraken hun eed en hun belofte, om zich bij de door het volk uit vrije wil ingestelde orde aan te sluiten, en ze zijn tegen de republiek in opstand gekomen, met de bedoeling de beweging van het volk, dat niets anders dan een leven volgens de beginselen der vrijheid en der rechtvaardigheid wenst, in bloed te smoren.

De strijd, die zich op het gegeven ogenblik in ons land afspeelt, – dat is de strijd van het democratische Spanje, het front van de liberale en republikeinse krachten tegen de reactionaire en fascistische krachten, die in ons land een stelsel van terreur en bloedige geweldpleging willen instellen en die verraderlijk hulp zoeken in het buitenland.

De Communistische Partij is in het bewustzijn van haar historische verantwoordelijkheid bereid om alles te doen voor de verdediging van de in bloedige gevechten tegen de reactie veroverde republiek, voor de verdediging van de democratie en de vrijheid. De reactie was bij ons de etterbuil van het land, die de culturele en industriële ontwikkeling van Spanje tegenhield, waardoor Spanje achter de andere landen aansukkelde.

De burgerlijk-democratische revolutie, die in de andere landen (Frankrijk) meer dan een eeuw geleden plaats vond, komt in ons land eerst heden tot ontplooiing en wij, communisten, zijn de voorhoede der strijders in dit gevecht tegen het obscurantisme, tegen de duistere krachten van het verleden.

Daarom zal het de generaals, die het land reeds honderdmaal hebben verkocht, niet gelukken om het communisme als schrikbeeld, als middel te gebruiken om het Spaanse volk te isoleren in zijn grootste strijd tegen hen die Spanje willen maken tot een land waar het leven een tragedie is, een land der overblijfselen van het verleden, een land waar de soldateska, de geestelijkheid en de landheren de onbeperkte beschikkers zijn over het leven en de bezittingen van de mensen. Wij, communisten, verdedigen de orde van de vrijheid en de democratie. Schouder aan schouder met de republikeinen, de socialisten en de anarchisten zullen wij tot elke prijs verhinderen dat Spanje teruggedrongen wordt en bij de algemene vooruitgang ten achter blijft. Wij zullen niet vergeten, dat de geschiedenis haar voortgang heeft en onze politiek aanpassen aan de behoeften van het ogenblik, dat thans door ons volk wordt doorleefd.

Broeders uit Zuid-Amerika, Frankrijk, België, Engeland, uit alle landen, werkers van de gehele wereld, intellectuelen! Er hebben in Spanje geen andere daden van vandalisme plaats gehad dan die, gepleegd door de opstandige generaals, die de dorpen, waar zij doortrokken met de grond gelijk maakten, die alle rijkdommen vernietigden welke door het volk, gedurende lange jaren van inspanning en heldhaftige arbeid, vergaard waren. De militie, de aan de republiek trouwe krachten, de communisten, de socialisten, de anarchisten en de republikeinen, zij allen houden rekening met het leven en de bezittingen, ze beschermen de gelovigen, ze voeren een echte orde, vrede en democratie in.

Het is een leugen dat er in Spanje een chaos zou heersen! Het is een leugen dat het land zich in een catastrofale toestand zou bevinden, zoals de verraders van de republiek dit verkondigen!

In deze historische uren, schaart de Communistische Partij zich, trouw aan haar revolutionaire beginselen, de wil van het volk eerbiedigend, aan de kant van de regering, die deze wil tot uiting brengt, aan de kant van de republiek en de democratie.

Generlei verzinsels, generlei laster en leugens zullen ons er toe nopen te capituleren in onze strijd, in de verdediging van het volk tegen zijn beulen, tegen de misdadigers die de grond van ons land in bloed drenken.

Wij weten dat de reactionairen en fascisten in de verschillende landen een samenzwering op touw zetten tegen de vrijheid van ons volk.

Democraten van Engeland, Frankrijk en alle landen! Verhindert met alle middelen iedere interventie tegen ons land! Wanneer de een of ander het in zijn hoofd haalt, zulk een aanval op de democratie en de republiek te ondernemen, dan zullen wij zelf met onze vijanden weten af te rekenen, zoals de nederlagen bewijzen, die wij hen reeds hebben toegebracht. De strijd van het Spaanse volk is de strijd van een volk dat weerstand biedt aan de misdadige aanvallen van een reactionaire soldateska, dat is de strijd voor de vrede, tegen de oorlogsaanstichters. Helpt ons! Laat niemand de hand tegen Spanje opheffen! De definitieve nederlaag, die wij het fascisme zullen toebrengen, is een dodelijke slag tegen de wereldreactie. Helpt ons de vernietiging van de democratie te verhinderen, want men behoeft er niet aan te twijfelen dat zulk een vernietiging ongetwijfeld het uitbreken van de oorlog ten gevolge zal hebben. En wij hebben er belang bij dit te voorkomen. Houdt de handen van de interveniëten vast! De regering van Spanje is een regering, die voortgekomen is uit de overwinning bij de verkiezingen van 16 februari. Wij ondersteunen en verdedigen haar, aangezien zij de wettige vertegenwoordigster is van een volk dat voor de democratie en de vrijheid strijdt.

Leve het grote en bloeiende Spanje, dat zich met alle democratische volkeren der wereld verenigt!

Leve het vrije en gelukkige Spanje!

Leve de strijd van het volk tegen de reactie en het fascisme! Leve de democratische republiek!

Discipline! Kalmte! Waakzaamheid!

Redevoering gehouden voor de radio in Madrid op 29 juli 1936

Arbeidend volk! Het bloed van de dappere strijdgroepen en de legerafdelingen, die trouw aan de republiek en de regering zijn gebleven en uit het Volksfront zijn voortgekomen, de dapperheid en de zelfverloochening van alle antifascisten, de heldhaftige medewerking van de dappere vliegeniers, dit alles vormt heden ten dage een van de meest roemrijke bladzijden in de geschiedenis van ons land. De aan de regering trouw gebleven troepen hebben, in nauw bondgenootschap met de werkers, een schitterende overwinning behaald op de vijanden van het volk, op diegenen, die in ons land, op de lijken van de beste strijders der antifascistische beweging, een nieuw politiek systeem wilden instellen.

De soldaten – kinderen van het volk – op een gemene manier bedrogen, waren door hun verraderlijke aanvoerders gedwongen in de kazernes te blijven. Daarmee wilden de verraders tonen dat de soldaten aan hun kant stonden. Evenals in de roemrijke dagen van oktober, werden vanuit Marokko opnieuw soldaten van het Vreemdelingenlegioen en inheemse troepenafdelingen naar het schiereiland gezonden. Er werd hun een rijke buit beloofd. Het onverschrokken strijdende volk heeft aan deze troepen een smadelijke nederlaag toegebracht en de republiek versterkt, die thans meer dan ooit de republiek van het gehele werkende volk moet zijn.

Deze, zich op tragische wijze in ons land afspelende strijd, maakte een tot nu toe ongekende aaneensluiting van alle volkeren op het schiereiland mogelijk.

Terwijl de boeren in Arragon, met de wapens in de hand de arbeiders in de steden te hulp snellen, zendt de regering van het zegevierende Catalonië zijn afdelingen tegen de opstandelingen, die het historische Sarragossa in bloed verdrinken. De mijnwerkers van Huelva gaan naar Sevilla om schouder aan schouder met hun broeders – de werkers, te strijden. De boeren van alle dorpen van Andalusië verheffen zich, verenigd door het vurige verlangen, de reactie te vernietigen en het offensief van het fascisme tot staan te brengen. De mijnwerkers van Biskaje hebben het offensief van de door generaal Mola geleide fascisten van Navarra tot staan gebracht. Overal is het verbond van de arbeiders en boeren met de legerafdelingen, die de republiek trouw gebleven zijn, de drijfkracht geweest van de behaalde grote overwinningen.

Ofschoon de reactie reeds een zware nederlaag is toegebracht, kan zij in de stuiptrekkingen van haar doodstrijd nog bloed van het volk vergieten.

Strijdgroepen! Arbeiders! Werkend volk! Wees op uw hoede, opdat op de overwinning geen nederlaag volgt! Werkers van Madrid! Gij – waardig nageslacht van de heldhaftige strijders van 2 mei! Onze vrouwen hebben in ere deze traditie staande gehouden door met de grootste onverschrokkenheid te strijden. Allen hebben eerlijk hun plicht vervuld. Thans moet men ook de overwinning weten te gebruiken. Laat uw discipline en uw waakzaamheid even groot zijn als uw heldenmoed! De vijand loert op ons en tracht met alle middelen onze overwinning te bekladden. Wij delen uw verontwaardiging wat betreft deze onafgebroken provocaties, maar laat u niet op die weg lokken, waarop de vijand u hebben wil, – op de weg van de verwoesting, op de weg van beschamende roof en brandstichting. Wij werkers hebben clubs en gebouwen voor vergaderingen en woonhuizen nodig. Die gebouwen, die u bekend zijn als nesten van de vijand, moeten niet worden verwoest; zij moeten door de regering worden geconfisqueerd en aan het werkende volk ter beschikking worden gesteld, aan het volk, dat door zijn heldhaftige zelfopoffering de overwinning op de vijanden mogelijk heeft gemaakt.

Wij communisten, aan wier revolutionaire consequentie niemand kan twijfelen – zij werd in het vuur van de strijd bewezen – wij zeggen u: uit de chaos, waar onze vijanden ons in willen betrekken – moeten wij orde scheppen – een republikeinse, democratische volksorde!

Ontmaskert en levert de provocateurs uit, zelfs wanneer zij zich verbergen achter een revolutionaire fraseologie, want hun optreden begunstigt de plannen van de vijanden!

Discipline! Kalmte! Waakzaamheid, teneinde geen provocaties toe te laten!

Werkers van Madrid! Heldhaftige kameraden! Teneinde onrust te zaaien onder de bevolking, proberen de vijanden onder de bescherming van de nacht, zoals zij dat ook overdag gedaan hebben, verborgen op de terrassen en de zolders, onze geest te breken en u door kleine verontrustende geruchten te provoceren. Verliest uw koelbloedigheid niet! Spaart uw energie, verspilt niet om niets patronen – wij zullen ze nog nodig hebben voor de definitieve vernietiging van de vijand!

Leve de overwinning van het volk en de aan de regering trouw gebleven troepen!

Leve de heldhaftige Spaanse luchtmacht!

Leve de republikeinse vloot!

Leve de dappere antifascistische strijdgroepen!

Leve de democratische republiek!

Leve de uit het Volksfront voortgekomen regering!

Leve het strijdfront van alle antifascisten!

”Drie redevoeringen van Pasionaria!”
Uitgave voor het gewapende volk
.
Madrid – Barcelona 1936

Het fascisme komt er niet door!

Redevoering gehouden voor een door het Volksfront georganiseerde meeting van 100.000 man in het stadion Mastalla in Valencia op 23 augustus 1936

Kameraden! Volk van Valencia! Laat het u niet verwonderen dat ik in deze minuten van diepe ontroering, nu ik zulk een geweldige massa mensen voor mij zie, die vol heilige geestdrift en vastberadenheid de volksvrijheden verdedigen, misschien niet in staat ben de in mij opwellende gevoelens uit te drukken, die uit het diepst van mijn hart komen en die er tevergeefs naar streven de vorm aan te nemen van eenvoudige en overtuigende woorden. Nu, meer dan ooit, zou ik wensen over een voldoende welsprekendheid te beschikken, teneinde heel de kracht van mijn overtuiging uit te kunnen drukken, om u de noodzakelijkheid te bewijzen, meer dan ooit aaneengesloten te zijn, de noodzakelijkheid nauwer dan ooit onze rijen aaneen te sluiten, aangezien het gevaar thans groter is dan het ooit te voren is geweest.

Ik ben tot u gekomen in die tragische en sombere uren, waarin het lot van Spanje en in het bijzonder, de toekomst van de werkende massa’s wordt beslist. Ik ben tot u gekomen, terwijl ik in mijn mond nog de bittere smaak heb van de kruitdamp, ik ben tot u gekomen, nog onder de indruk van de moeilijkheden, waarvoor de kameraden staan, die op de toppen en hellingen van het Guadarramagebergte vechten, die zich de betekenis van onze strijd bewust zijn en bereid zijn eerder te sterven dan in de klauwen van het fascisme te vallen. Ik ben tot u gekomen van het slagveld, van deze grootse worsteling, die het karakter aanneemt van een heldenepos, want wij zijn ten strijde getrokken, alleen gewapend met geestdrift, zelfopoffering en grenzenloze toewijding voor de zaak van het volk, teneinde tegen een vijand te strijden, die van alle oorlogsmiddelen, die hij aan het volk heeft ontstolen, is voorzien...

En wanneer wij aan het front strijden tegen de vijand, die de volksvrijheid bedreigt en daarbij in het achterland op zulk een geestdrift kunnen rekenen, dan zeg ik tot u, werkers van Valencia, hetzelfde wat ik gezegd heb bij het zien van de wapens in de handen van de strijdgroepen, bij het zien van de geweren, in de handen van de aan de regering trouw gebleven troepen:

Het fascisme komt er niet door!

En het komt er niet door, omdat thans de door ons tegen hen opgestelde levende muur van lichamen versterkt wordt door verdedigingsmiddelen, die wij aan de vijand hebben ontrukt, aan een vijand, die laf is, omdat hij niet door zulk een ideaal is bezield, als het ideaal dat ons ten strijde voert. Daarom heerst er bij de vijand niet een onstuimige aandrang, terwijl wij onzerzijds gedragen worden door de vleugels van ons ideaal, door de liefde, niet voor het oude Spanje, dat tezamen met de vijand te gronde gaat, maar voor het Spanje zoals wij het wensen – voor het democratische Spanje.

Wanneer wij over Spanje spreken bedoelen wij niet alleen de naam; wij denken aan het democratische Spanje en niet aan het Spanje dat zich aan de oude tradities vastklampt; wij denken aan het Spanje dat de grond aan de boeren geeft, de industrie socialiseert onder de controle van de arbeiders, een sociale verzekering invoert om de arbeiders van een onverzorgde ouderdom te bevrijden; aan het Spanje dat volledig en alomvattend, in revolutionaire geest de economische problemen oplost, die de voornaamste grondslagen van iedere revolutie zijn. (Stormachtig en langdurig applaus).

Aan alle fronten vechten schouder aan schouder communisten, anarchisten, socialisten en republikeinen. Ook de partijlozen van stad en land zijn tot ons gekomen, omdat ook zij begrepen hebben wat een overwinning van het fascisme voor Spanje zou betekenen.

De strijd, die binnen de grenzen van ons land begon, krijgt reeds een internationaal karakter, omdat de werkers van de gehele wereld weten dat, wanneer in Spanje het fascisme zegeviert, alle democratische landen ter wereld voor het fascistisch gevaar zullen komen te staan. De arbeiders hebben dit begrepen – hiervan getuigen de solidariteitsverklaringen, die wij voortdurend uit alle delen van de wereld ontvangen. Ook het internationale fascisme begreep de betekenis van de strijd van het Spaanse volk tegen vijanden, die de eed van trouw aan het vaderland en de staatsvlag hebben geschonden. Deze schenders van hun eed, die verraad pleegden aan al hun beloften, zijn in opstand gekomen in een smerig verbond met kerkelijke onrustzaaiers en verlopen aristocratenzoontjes en begaan talrijke misdaden in alle dorpen waar zij doortrekken. Er zou het penseel van een Goya en de welsprekende pen van een Blasko Ibanes voor nodig zijn, om de verschrikkingen en afzichtelijke misdaden te beschrijven, die door deze elementen onder de leiding van de opgeblazen fascistische generaals worden begaan, die reeds lang hebben bewezen dat zij tot niets bekwaam zijn.

(Pasionaria toont tekenen van buitengewone vermoeidheid en niettegenstaande haar geweldige krachtsinspanning, is het duidelijk, dat het haar heel moeilijk valt te spreken.)

De hel, die Dante heeft beschreven, is slechts een zwakke weerspiegeling van de werkelijkheid in die plaatsen, waar deze moderne vandalen doorheen trokken. Vermoorde kinderen en ouden van dagen, verkrachte en in stukken gehakte lijken van vrouwen, verwoeste kunstschatten... overal waar zij doorheen trekken zaaien zij dood en verwoesting. En dat, wat in de door de fascisten veroverde districten geschiedt, zou feitelijk in heel Spanje geschieden, wanneer het volk, bezield door het geloof in zijn eigen kracht, geen weerstand zou weten te bieden...

(De stem van Pasionaria wordt zwakker. Zij moet zich geweldig inspannen om verder te spreken. De aanwezigen bemerken haar toestand en roepeen dat zij haar rede moet onderbreken.
Pasionaria zet echter haar redevoering voort.
Pasionaria zegt dat de voornaamste taak bestaat in het handhaven en in het verder versterken van de eenheid, in de versterking van het Volksfront en de hulp aan de regering, opdat deze de misdadige opstand zal kunnen onderdrukken.)

Spoedig zullen wij de overwinning behalen en naar onze kinderen terugkeren.

(De laatste woorden dringen alleen door tot diegenen die zich op de tribune bevinden. Een storm van applaus. Enige minuten lang juicht de honderdduizendkoppige massa der werkers van het strijdende Valencia Pasionaria geestdriftig toe.)

Beter staande sterven dan op de knieën leven!

Redevoeringen op de massameeting in de winterwielerbaan in Parijs op 3 september 1936
Pasionaria op de tribune

Toen de secretaris van de Algemene Confederatie van de Arbeid het woord verleende aan Pasionaria dreunde de gehele zaal onder het machtige zingen van de Internationale, waarmee de met roem overdekte vertegenwoordigster van het Spaanse volk werd begroet. Gedurende enige minuten heerste er in de zaal een diep zwijgen, ter nagedachtenis van de voor de zaak van hun volk gesneuvelde Spaanse strijders.

En Pasionaria begon te spreken. Haar stem hield de gehele menigte gevangen.

– Wij zijn tot je gekomen, volk van Parijs, tot jullie, die de Bastille hebben veroverd en voor de Commune hebben gestreden ...

Zij strekt haar armen uit; overtuigt door gebaren, waarmee zij het melodische timbre aanvult van haar stem, die in ogenblikken van toorn en verontwaardiging in heesheid overgaat. Duizenden ogen verslinden van alle kanten deze van geestdrift stralende figuur, die door de witte bundels der schijnwerpers wordt belicht. In de persoon van Pasionaria was op deze avond het lijdende en strijdende Spanje belichaamd. De hele menigte bewaarde de herinnering aan de zwarte lokken, die haar vastberaden voorhoofd omlijsten, aan haar diepliggende ogen, aan de bittere glimlach om haar lippen. Deze volksmassa was zo gelukkig een van de meest vooraanstaande vrouwen te zien, die de moed en strijdgloed van het heldhaftige Spanje belichamen.

In de stem van Pasionaria klinkt smart, als zij herinnert aan de doodgemartelde kameraden, men hoort de woede er in als zij de verraders en de hen omringende fascisten ontmaskert. Er klinkt hoop in door, als zij spreekt over de heldenmoed van de mannen en vrouwen van het Spaanse volk. Deze stem kan men niet vergeten. De hartstochtelijkheid van haar redevoering bereikt haar hoogtepunt wanneer zij uitroept:

– Wij hebben vliegtuigen nodig! ... Wij hebben mitrailleurs nodig! ... Wij hebben kanonnen nodig! ...


Het is onmogelijk die diepe indruk onder woorden te brengen, die onze grote Pasionaria met haar vlammende redevoering heeft gewekt. Dat was de stem van de strijders van Irun, Oviedo en Malaga, die uit haar mond opklonk, dat waren zij, die zich om hulp tot het Franse volk richtten, tot de strijders van de grote revolutie. Dat waren de strijders van Badagossa en andere fronten, dat waren de talrijke slachtoffers van het republikeinse Spanje, die het Franse volk opriepen de ondergang van het broederland in de ongelijke strijd niet toe te laten.

Tranen stroomden over de gezichten van vele mannen en vrouwen, die naar Pasionaria luisterden, alle harten krompen ineen van verdriet en toorn.

“Volk van het democratische Frankrijk, volk dat voor de vrijheid en de rechten van de mens heeft gestreden!” – zo dreunde de pathetische stem van Pasionaria - “Het gehele Spaanse volk: de socialisten, de communisten en de anarchisten, zij allen hebben de wapens opgenomen tegen de fascistische opstand. Het fascisme komt er niet door.
Beter staande sterven, dan op de knieën leven!”

In haar stem klinken lager tonen:

“Als het aan de vijanden van de republiek echter kon gelukken de opstand te ontketenen, dan kon dat alleen geschieden omdat de republiek tegenover hen veel te grootmoedig is geweest.

De fascistische leiders hebben van te voren de door hen voorbereide posities ingenomen. Zij hebben lang geleden en geleidelijk aan hun gewapend optreden voorbereid. De organisatie van de antirepublikeinse elementen nam onder leiding van Gil Robles een aanvang. Zo werden door hen de forten van Guadarrama voorbereid en er werden bij Madrid opslagplaatsen voor wapens en munitie aangelegd. Hetzelfde was het geval in Valladolid, Burgos en Valencia. Aldus is het hun gelukt duizenden ongewapende Spaanse arbeiders te verdelgen.”

Zij sprak over de onbekwaamheid en de huichelachtigheid van de fascistische generaals, die door de Marokkanen waren verslagen en thans tegen het Spaanse volk diezelfde Marokkanen in het vuur brengen, door hen een rijke buit te beloven en hun roof toe te staan. Zij gebruiken het uitvaagsel van de menselijke maatschappij, dieven en moordenaars, die het vreemdelingenlegioen vormen.

Dan gaat onze grote Pasionaria over tot de beschrijving van de onovertroffen heldenmoed van de Spaanse strijders.

“Ons ongewapend volk, dat slechts beschikte over zijn heldenmoed, voert thans de strijd tegen de opstandelingen”.

De hele zaal rilt van ontzetting, wanneer zij de beschrijving van de fascistische beestachtigheden hoort:

“In Badagossa hebben zij de hele bevolking afgeslacht. In Bayenna hebben zij 270 van de 500 inwoners gedood. In de dorpen hebben zij de hutten met petroleum begoten en de vrouwen en de kinderen levend verbrand.

In de plaatsen, die door de opstandelingen zijn ingenomen, werd de verkrachting van de vrouwen een gewoon verschijnsel. Generaal Caypo de Llano heeft voor de radio bekend gemaakt dat hij van plan is om zijn soldaten naar die dorpen te zenden, waar de vrouwen beroemd zijn om hun schoonheid, omdat hij zijn soldaten mooie wijfjes wil geven”.

Pasionaria richt zich met een vlammende oproep om solidariteit tot de vergaderden:

“Het Spaanse volk zal overwinnen, want het vecht voor zijn ideaal. Maar het Spaanse volk, dat de sympathie en de solidariteit van het Franse volk waardeert, heeft met bitterheid vernomen dat de regering van de Franse republiek, de regering van dit land van vrijheid en revolutie, de wettelijke regering van Spanje niet te hulp komt.

Men moet het Spaanse volk te hulp komen! Het strijdt aan het front voor de vrijheid en het verdedigt de zaak van de vrede – tegen het fascisme, tegen de oorlogsaanstichters.”

Pasionaria richt zich tot de Franse moeders en tot alle Franse vrouwen en roept haar op de Spaanse moeders en vrouwen te hulp te komen, die hun zonen en mannen naar het front begeleiden voor de strijd voor een rechtvaardige zaak:

“Denkt er aan, heden – wij, en morgen breekt voor u de tijd aan! Helpt ons, laten uw mannen ons wapens geven. – Heldenmoed alleen is niet voldoende in onze strijd. Wij moeten geweren, vliegtuigen en kanonnen hebben, om deze tegenover de wapens van de fascistische opstandelingen te kunnen gebruiken. Wij verdedigen de zaak van de vrijheid en de vrede. Wij hebben kanonnen en vliegtuigen nodig voor onze strijd”!

De geweldige volksmassa’s, die de wielerbaan vullen, luisteren met gespannen aandacht en ontroerde harten naar Pasionaria. In haar stem klonk in alle schakeringen alles, wat zij zo diep heeft doorleefd.

Niettegenstaande het feit dat zij Spaans sprak, begreep de menigte haar woorden over de heldenmoed van het Spaanse volk en de bloedige barbaarsheid van de opstandige generaals.

Van alle kanten weerklonken betuigingen van leedwezen en medeleven en tegelijkertijd werd zij toegejuicht, die hier zo schitterend de dapperheid en de heldenmoed van het Spaanse volk, dat voor zijn vrijheid strijdt, belichaamde.

De hele zaal dreunde, toen Pasionaria haar redevoering waarin zij haar kommer en haar vurige liefde voor het gehele volk uitstortte, had beëindigd ... Plotseling verhieven zich allen in een gezamenlijke opwelling, als was een elektrische stroom door het gebouw gegaan, en brachten de wil van de miljoenen tot uitdrukking in de kreten:

“Kanonnen en vliegtuigen voor Spanje!”

Humanité 13-14 september 1936

Vrouwen aan het front

Zij was lid van een strijdgroep, gekleed in een blauwe arbeiderskiel. Zij hield het geweer zo geestdriftig in haar handen, alsof het geen doodzaaiend wapen, maar een begeerd stuk speelgoed was. Te midden van de vrolijke leden van de strijdgroep, die met een glimlach op het gelaat het gevecht en de dood tegemoet gingen, schreed zij ernstig en geconcentreerd. In haar ogen brandde vuur. Deze ogen drukten haat, onwankelbare vastberadenheid en moed uit. Ik ging naar haar toe en vroeg:

Waar kom je vandaan?

– Uit Toledo.

– Waarom ben je naar het front gegaan?

– Zij zweeg enige minuten en antwoordde daarna:

– Om tegen het fascisme te strijden, om de vijanden van de arbeiders te verpletteren en ... om de dood van mijn broer te wreken.

– Hebben ze hem gedood?

– Ja! Hij was soldaat en communist. In het begin van de opstand wilden zij hem, als zoveel andere soldaten, dwingen tegen onze broeders in de strijd tegen de republiek op te trekken. Hij weigerde en ze hebben hem als een hond doodgeschoten. Ik ben hierheen gekomen om zijn plaats in de rijen in te nemen, zijn dood te wreken en die fascistische honden te tonen, dat als de mannen ten onder gaan, hun plaatsen door de vrouwen zullen worden ingenomen. Wij vechten met dezelfde geestdrift, met dezelfde moed als de mannen. Van hen hebben wij geleerd hoe te sterven. En nietwaar kameraad, is het niet beter te sterven, dan in die fascistische hel te leven, waarin de arbeiders van de andere landen lijden?

Het leek mij alsof zij deze vraag aan zichzelf stelde, of juister gezegd, zij beantwoordde een vraag die opgekomen was uit de diepte der lotgevallen, die zij had doorleefd.

Ik vroeg haar kameraden en wilde weten, hoe zij zich in het gevecht gedraagt. Allen waren verrukt over haar. Zij gaat als eerste daarheen, waar het grootste gevaar dreigt en stelt met een aangrijpende kalmte haar leven in de waagschaal.

Een strijdvaardig lid van de strijdgroep!

In haar persoon, in de persoon van haar makkers, die de dood trotseren en van wie er velen te gronde gaan, worden de heldinnen, die voor de onafhankelijkheid en de grondwet streden, zoals Saguanto, Humanatia, Lavadila, Augustina, Arragoncia, Maria Pita, Manuella Saneer, Marianna Pineda. De vrouwen hebben altijd een vooraanstaande rol gespeeld, ze hebben hun mannen in de strijd voor de vrijheid gesteund en hun door haar eigen voorbeeld getoond dat het beter is te sterven, dan het hoofd te buigen voor de beulen en de onderdrukkers van het volk.

De toppen van de Gudarrama, Madrid en veel andere steden zijn getuigen van de heldenmoed der vrouwen, die tegen een krachtige en machtige vijand strijden. De vrouwen gaan met een opwekkend lied de dood tegemoet, zij beuren de moedeloze op en roepen tot de strijd op. Zo was het hij Alto de Leon, Somo-Sierra enz. Deze plaatsen, die gedrenkt zijn met het bloed van vele onbekende helden, zullen als een onblusbaar vuur lichten in de geschiedenis van de strijd van ons land tegen de reactie.

Tradities blijven bewaard, de geschiedenis herhaalt zich. In de vrouwen, die aan het front strijden, die hun bloed afstaan ter redding van de gewonden, die hun eigen moeheid vergeten, om de gewonde helden aan hun stonde moed in te spreken, staan onze volksheldinnen op, die stierven met de oproep: “Leve de vrijheid”!

Voor u, dierbare kameraden-vrouwen, die tezamen met de mannen in de strijd trekken, buigen onze vaandels zich om een eregroet te brengen.

Geroemd gij, vrouwen antifascisten!

Dolores Ibárruri
(Pasionaria)
Defence, 4 september 1936

Brief aan haar zoon

Lieve Ruben!

Vergeef me dat ik zo lang niet heb geschreven, je weet toch uitstekend dat ik je niet vergeet, maar ik heb eenvoudig ontzaglijk veel werk te doen.

Je kunt je zelfs niet voorstellen, mijn zoon, welk een verbitterde strijd er nu in Spanje plaats vindt.

Het fascisme streeft er tot iedere prijs naar, zijn bloedige klauwen in het hart van het Spaanse volk te slaan. Maar het Spaanse volk is in prachtige toorn opgestaan om zich te verdedigen, het verkiest liever te sterven dan tot slaaf van het fascisme te worden. Iedere dag, elk uur wordt er gestreden. In deze gevechten vallen de beste, dapperste makkers, die zich tot de laatste druppel bloed opofferen.

Zo is Abanias de heldendood gestorven bij de stormaanval op de kazerne La Montagne. Je kent de kazernes, die in de buurt van de “Place d’Espagne” zijn gelegen en waar het standbeeld van Don Quichot staat, heel goed.

Ik heb vele dagen doorgebracht aan het front bij de strijders van de volksmilitie en de nationale garde; zij vechten allen met dezelfde dapperheid, met dezelfde heldhaftigheid.

Ik hoop dat wij, ondanks alle hinderpalen, in het bijzonder wat betreft het tekort aan wapens, toch zullen overwinnen. Het is mogelijk dat wij allen in deze strijd ten onder gaan, maar wees jij sterk mijn zoon. Denk aan onze idealen, wees bereid onvermoeid te strijden, wees bereid om je tot het einde toe voor onze zaak op te offeren.

Leer te werken en de weg te vinden in de politieke vraagstukken. Je moet ook lichamelijk sterk zijn. Bestudeer de theorie, die je de mogelijkheid geeft van marxistisch standpunt al de gebeurtenissen te begrijpen. Wees goed voor je kameraden. Twijfel er nooit aan dat het communisme het enige ideaal is, waaraan je heel je leven moet wijden.

Zeg aan Amalia dat ik me goed voel. Ik krijg geen berichten van vader, omdat de verbinding verbroken is. Vraag aan Amalia naar Madrid te schrijven en schrijf jij mij ook.

Aan jullie beiden – mijn liefde en mijn hoop.

Tot weerziens mijn zoon! Jullie moeder, die jullie meer liefheeft dan haar eigen leven, kust jullie stevig.

Dolores

Ter gedachtenis van Lina Odena

“En ’t kan zijn, dat onze weg
met bloed zal zijn bespat.”
De Jonge Garde

Je zult niet meer bij ons zijn en toch voelen wij je nabijheid. Je bent voor ons onbereikbaar; het valt ons moeilijk te begrijpen dat jij ons werk hebt verlaten, omdat jij de enige waart. Altijd gelijkmoedig, actief, teder, trouw, de geweldigste moeilijkheden trad je met een glimlach, vol gezond optimisme, tegemoet. En nu ben je er niet meer... Lina Odena is dood! Wij hebben deze woorden uitgesproken, maar kunnen het niet geloven. We kunnen niet aan de gedachte wennen, dat je nooit meer naast ons zult strijden.

Lina Odena was voor ieder van ons een zuster, een vriendin, een kameraad. Wat valt het moeilijk zich er mee te verzoenen, haar nooit weer te zien, nooit meer haar stem te horen met het sterke Catalaanse accent, haar redevoeringen over het werk, over de organisatie van de overwinning, over de volledige zegepraal op het fascisme.

Lina, dierbare! Mijn ogen zijn vol tranen, maar ik schaam mij er niet voor, omdat ik jou beween. Van jou hadden wij zoveel verwachtingen voor het kolossale opvoedingswerk van de jeugd; jij was onze geliefde kameraad, onze geliefde zuster.

Jij was de eerste als het er om ging zich op te offeren of om werk te verrichten. Voor Lina Odena was geen offer te zwaar. Haar jeugd kende de bitterheid en de moeilijkheden van het gevangenisleven, van het illegale werk, van de ruwe behandeling in de gevangenis. Op de herdenkingsdagen van de Oktoberrevolutie, stond zij op haar post en droeg toen, als nu de wapens... Zij was gewond. En toen zij met haar aanstekelijk lachen er aan herinnerde hoe de vijand in panische schrik op de vlucht sloeg voor de afdeling van onze kameraden, waarvan zij de ziel was, en die met de door hen in Barcelona verkregen wapens uitgerust waren, schitterde in haar ogen de koortsachtige geestdrift van het gevecht.

Zoals niemand beminde zij haar geboorteland, haar Catalonië, dat zij in haar dromen zag, bevrijd van de nationale en sociale onderdrukking; maar het diepe gevoel, dat zij vast met haar klasse was verbonden dreef haar tegelijkertijd in de strijd ter bevrijding van alle volken, van alle onderdrukten. De misdadige opstand overviel haar in Almería en zij, de Catalaanse, de vurige verdedigster van het Catalaanse streven, hield het voor haar revolutionaire plicht, te strijden in de rijen van haar Andalusische broeders. Zij wilde hen met haar voorbeeld aanvuren, ze wilde, zo nodig, haar leven offeren op het altaar der revolutie.

Haar dood was een heldendood.

Aida Lafuente, Lina Odena gaven zich geheel aan het volk, dat levenskracht put uit haar voortdurende, haar leven niet sparende, heldendaden, uit haar hoge zelfopoffering. Lina Odena zal steeds in onze gedachtenis leven tezamen met Aida Lafuente, die zoals zij, in staat was de onsterfelijkheid in de dood te vinden. De geschiedenis van de Spaanse revolutie heeft haar namen in steen gegrift.

Tezamen met onze kameraad Pretel stond Lina Odena aan het hoofd van een afdeling, die op post staat bij Granada.

Tezamen met andere kameraden ondernam zij een tocht naar de voorhoede; zij verdwaalden en kwamen bij stellingen van de vijand; zij verdedigden zich, ze richtten alle kogels uit hun revolvers tegen de vijand, die hen had omsingeld, zij heeft haar leven duur verkocht. De laatste kogel bewaarde Lina voor zich zelf. Om niet in handen van de vijand te vallen schoot zij zich dood. Haar lichaam werd als een zegeteken naar Granada gebracht.

Arbeiders, boeren, soldaten, matrozen, piloten, die tezamen met haar hebben gestreden en haar als een zuster hebben liefgehad, ballen smartelijk hun vuisten en zweren haar te wreken. Zij zullen zich wreken... En als de zegevierende klanken van volksliederen door de straten van Granada zullen klinken, als het fascisme zal zijn verpletterd, als de vlag der zegepraal zal wapperen over het Alcazar, de getuige van de vroegere grootheid van Spanje, dan zal het volk Lina Odena herdenken, de jonge communiste, die geheel haar leven aan de redding van Granada heeft gegeven. Het volk zal de komende geslachten vertellen van de moeilijke wegen langs welke het tot de overwinning kwam!

Lina Odena! Wegwijzer van de jeugd! Groots voorbeeld van heldhaftigheid, van trouw en zelfopoffering! Voor jouw ten offer gebracht lichaam buigen onze vaandels met treurende verering. Jij hebt de onsterfelijkheid verdiend. Als jouw beulen zullen zijn vernietigd, leggen wij op de vrije bodem van Granada, die jouw lichaam bedekt, de eeuwig bloeiende bloemen van onze tederheid, onze liefde. De gedachtenis aan jou zal eeuwig in ons midden leven en jouw naam zal tot vaandel dienen voor alle vrouwen, die tegen het fascisme, tegen de onderdrukking strijden.

Mundo Obrero, 23 september 1936

Houdt de fascistische interventie in Spanje tegen!

Interview van Dolores met de redactie van Mundo Obrero

Dolores is uit Parijs teruggekeerd, waarheen zij tezamen met Marcelino Domingo, Antonio Lara en De los Rios was vertrokken. Wij vroegen haar, wat haar indrukken waren. Ziehier hoe zij op onze vragen antwoordde.

Welke weerklank vindt de strijd van het Spaanse volk bij de volksmassa’s van Frankrijk?

Het prachtige Franse volk heeft uitstekend het karakter van onze strijd begrepen. Het weet dat onze overwinning het begin van de verplettering van het fascisme in de gehele wereld zal zijn. En omgekeerd: als de fascisten zouden overwinnen, als hun zaak zou overwinnen, een zaak waaraan niemand gelooft, als de krachten die zij vertegenwoordigen en die de concentratie zijn van alles wat het sterkst in ons land wordt gehaat, zouden overwinnen – dan wordt het gevaar van het fascisme voor Frankrijk een realiteit, omdat de “Vuurkruisen” en alle reactionaire organisaties het geschikte ogenblik afwachten om zich in de strijd te werpen. Er zijn in het politieke en maatschappelijke leven van Frankrijk duidelijke aanwijzingen van deze voornemens aanwezig; deze aanwijzingen duiden op een sterke overeenkomst met de tactiek, die de reactionaire krachten in ons land hebben toegepast.

In Frankrijk duren de stakingen, zoals dit ook bij ons was, wegens de onverzettelijkheid van de ondernemers een zeer lange tijd. De kosten van het levensonderhoud stijgen voortdurend. De fascisten organiseren provocaties, zoals bijvoorbeeld in Clement-Ferrant [Clermont-Ferrand? – MIA], waar zij de prefectuur hebben bestormd; en dit feit, evenals de werkzaamheid van de fascistische leiders en de bewijsstukken, die voortdurend door de politie worden verkregen, tonen duidelijk aan het Franse volk de bedoelingen van het fascisme.

Vandaar – de solidariteit van het Franse met het Spaanse volk, die tot uiting komt in de talrijke betogingen met de eis, om aan Spanje wapens en vliegtuigen te leveren, met de eis dat de regering haar politiek zal veranderen.

In de bedrijven en fabrieken, in de vakverenigingen en in de arbeiderskwartieren – overal wordt er geld ingezameld en worden er protestresoluties aangenomen tegen de neutraliteit, die allen opvatten als het toepassen van sancties tegen ons land. Allen weten dat de fascisten goed voorzien zijn van alle soorten aanvals- en verdedigingsmiddelen.

Hoe werd de Spaanse delegatie in Frankrijk ontvangen?

Met de grootste sympathie. Overal hebben wij betuigingen van liefde en achting waargenomen. Wij hebben verschillende politici bezocht, vanaf de voorzitter van de ministerraad tot aan wetenschappelijke werkers, redacties van kranten, antifascistische organisaties, zoals de Liga van de rechten van de mens, en allen uitten zij hun bewondering over de heldhaftige strijd van het Spaanse volk en beloofden zij naargelang hun krachten en mogelijkheden te helpen.

Het is duidelijk, dat naast de uitdrukking van de liefde van het Franse volk, ook de ontevredenheid en de haat der Franse reactionairen tot uiting kwamen, in het bijzonder tegen mij. Gij kunt u geen voorstelling maken van het aantal door mij ontvangen anonieme brieven, met bedreiging van de dood en vol van allerlei weerzinwekkendheden. De organisatie van de “Vuurkruisen” zond mij officieel een brief, waarin mij werd voorgesteld Frankrijk onmiddellijk te verlaten en die mij op ernstige wijze bedreigde, omdat de door mij gevoerde campagne – zoals zij dit uitdrukten – tegen de belangen van Frankrijk was gericht.

Deze brief, die later in de linkse pers werd gepubliceerd, leidde er toe dat de betuigingen van liefde tot, en solidariteit met ons, nog sterker werden.

Is in Frankrijk de politiek van de “neutraliteit” van Blum populair?

Integendeel. Het Franse volk voelt instinctief dat de politiek van de “neutraliteit” vals is, daar de neutraliteit slechts op ons betrekking heeft, terwijl Duitsland en Italië door Portugal de vijand van al het nodige voorzien.

Bij de betogingen roept het volk: “neutraliteit is lafheid!”

Waarin uit zich de hulp van het Franse volk in onze strijd?

In zeer verschillende vormen: in het bijeenbrengen van geld, levensmiddelen, kleren, medicijnen en tevens wordt er in de bedrijven en fabrieken buiten de werktijd werk verricht, om voor ons noodzakelijke voorwerpen te vervaardigen. Zo hebben bijvoorbeeld de arbeiders van de automobielfabriek Renault, die door onze vrienden worden aangevoerd, twee prachtige vrachtauto’s en een ambulance voor het Rode Kruis vervaardigd. Deze auto’s vertrokken, toen ik wegging, beladen met producten, medicijnen en sanitair materiaal, en ik geloof dat zij reeds aangekomen zijn. In een wapenfabriek hebben de arbeiders zich tot taak gesteld tien kanonnen van 8,1 mm en ongeveer 50 duizend granaten te vervaardigen. Ook in dit geval kwam het initiatief van onze vrienden tot uiting. Dit besluit werd geestdriftig door alle arbeiders ondersteund, het werd in duizenden vlugschriften door geheel Parijs verspreid.

Ben je tevreden over de reis?

Je weet wat wij denken. Hoewel wij er diep van overtuigd zijn, dat wij onze plicht hebben vervuld, blijft steeds de twijfel bestaan: zou hetgeen wij hebben gedaan, voldoende zijn?

Is men in het buitenland overtuigd van onze overwinning?

Heel de wereld gelooft in de dapperheid en heldhaftigheid van ons volk. Toen ik in de Winterwielerbaan voor een ontzaglijk grote menigte sprak, verwekte het gevoel van onze overwinning bij het Franse volk, het gevoel van liefde tot ons, want het ziet in ons de verlossers van onze gemeenschappelijke vijand.

Duizenden mannen en vrouwen kwamen voortdurend bij ons en verklaarden dat zij bereid waren om naar Spanje te vertrekken. Zij wilden ook aan de grootse strijd deelnemen, vooral vrouwen, die alle verschrikkingen van de grote oorlog hebben meegemaakt en die weten dat de fascisten, de aanstichters van de nieuwe wereldoorlog zullen zijn.

Juist de vrouwen beloofden vurig, ons in onze strijd te helpen.

Ik vermeld een feit dat kenschetsend is voor de wijze waarop het Franse volk onze strijd beschouwt, welks belang zelfs de kinderen begrijpen.

Dat was bij de uitgang van een der metrostations. Iemand speelde op een harmonica de “Internationale”. Toen twee Spaanse kameraden voorbij kwamen, begon hij uit volle kracht het volkslied te spelen en een groep kinderen, die de muzikant hoorden, kwamen naar onze kameraden toegelopen en vroegen: “Spanjaarden?” “Ja,” werd hun geantwoord. Toen hieven alle kinderen hun vuisten omhoog en riepen geestdriftig: Leve het antifascistische Spanje!” Stel u voor, hoe dit geval ons ontroerde; en ik zou dergelijke voorbeelden in een ontelbaar aantal kunnen aanhalen.

Hoe komt het dat je teruggekeerd bent en dat de andere afgevaardigden gebleven zijn?

Omdat ik niet meer de kracht had, om buiten Spanje te blijven en de reis naar Engeland een weinig werd vertraagd. Ik wilde geen tijd verliezen, omdat ik mijn werkzaamheden in Parijs had beëindigd en in Spanje nuttig werk kon verrichten. Tegenwoordig mag men geen dag voorbij laten gaan, zonder iets te doen. De overige leden van de delegatie zijn waarschijnlijk reeds naar Engeland vertrokken. Bovendien vreesden wij, dat men mij niet zou veroorloven in Engeland binnen te komen en je begrijpt dat ik niet nog enige dagen kon blijven, omdat het daarna zou kunnen gebeuren dat het mij niet zou gelukken nog iets te verrichten. Daarom ben ik teruggekeerd.

Mundo Obrero, 24 september 1936

Wij zullen overwinnen!

Een artikel voor de Pravda

Vanaf de eerste dag van de strijd was het Spaanse volk overtuigd, van zijn overwinning over de duistere krachten, die de uitbuiting, de onderdrukking van het volk uit het verleden, zijn verslaven en vernedering in de toekomst, belichamen. Deze krachten hebben zich verheven om het volk het smadelijke juk van het fascisme op te leggen.

– Wij zullen ze overwinnen! – zei het volk, toen het op de dag van het oproer de strijd opnam.

– Wij zullen ze overwinnen! – zo zei men, zo voelde het hart.

Volwassenen en kinderen, vrouwen en grijsaards, die zich de vorige gevechten tegen de reactie herinnerden, de volksmilitie, alle republikeinse kracht, smolten tot één uitbarsting van verbolgenheid, tot één overtuiging, samen.

– Zij komen er niet door!

Ieder legde zijn gehele ziel in deze strijd. Vergeet het niet: wij zijn immers het gevecht zonder wapens begonnen, omdat de verraders aan de vooravond van de opstand alle wapens aan onze vijanden in handen hadden gegeven.

Het is moeilijk, het is onmogelijk, als men deze dagen niet in Spanje is geweest, om zich de heldhaftigheid van ons volk voor te stellen.

De moeders weenden niet, toen zij hun kinderen, die de dood tegemoet gingen, begeleidden. De vrouwen eisten van de mannen zelfopofferende dapperheid. Zij verkozen liever de weduwen van helden te zijn, dan de vrouwen van lafaards.

En in deze verschrikkelijke tijd, toen de mensen, zonder geweer in het gevecht gingen, en wachtten totdat zij de wapens uit de ontkrachte handen van hun gevallen makkers konden overnemen, toen de vrouwen, in de ziekenhuizen de ogen van hun mannen sloten, hun kinderen ter verzorging aan anderen gaven en in de strijdafdelingen traden, toen de andere vrouwen de achtergebleven kinderen verzorgden en beschermden, als waren het hun eigen kinderen, hadden allen één droom, koesterden allen één hoop: de hoop op internationale solidariteit en hulp.

Maar de dagen vergingen en er kwam geen hulp van de burgerlijke democratie, hoewel wij in een gevecht waren gewikkeld met het internationale fascisme, dat tot de tanden gewapend, de democratie in de gehele wereld bedreigt. Er waren ogenblikken dat wij geen hulp in de strijd zagen, in een strijd waarvan ten dele de naaste toekomst van geheel Europa en de mogelijkheid van het behoud van de vrede afhangt. In die ogenblikken, toen niet alleen de strijdmiddelen reeds uitgeput geraakten, maar ook de voedingsmiddelen, trachtten provocateurs twijfel in onze rijen te zaaien.

Juist in dat uur bereikte ons de hulp van het land, dat geografisch ver van ons af is gelegen, maar dat als een broeder bijstaat – de hulp van het land der Sovjets.

“Onze Sovjetbroeders laten ons niet alleen in het ongeluk!” riepen de strijders aan het front en hun gezinnen in het achterland. Geestdriftig en dankbaar herhaalden zij het voor hen, die aan de mogelijkheden der overwinning hadden getwijfeld:

– Wij zullen genoeg brood hebben. Onze kinderen krijgen melk. Onze strijders zullen zich aan een extra stuk vlees versterken, omdat de vrouwen van de Sovjet-Unie voor ons zorgen!

Zusters uit het land van het socialisme! En gij allen, kameraden, die onder leiding van de grote en geliefde Stalin, door alle gevaren en moeilijkheden heen, de socialistische maatschappij hebt geschapen, – uw vrienden, het werkende volk van Spanje, dat tegen het fascisme strijdt, zendt u een vurige en dankbare groet!

Gesterkt door uw hulp, verzekert u het heldhaftige Spaanse volk dat het de moed in deze strijd niet zal laten zinken. Het fascisme zal er niet door komen, wij zullen het tegenhouden en terugslaan!

De overtuiging hiervan wordt door het bewustzijn gedragen, dat wij niet alleen staan, dat gij, Sovjetvrouwen bestaat. Onze strijd wordt versterkt en de vertwijfelde aanvallen van de vijand zullen tegen de stalen muur der volkseenheid te pletter lopen.

Pravda, 25 september 1936

Op ter verdediging van Madrid
Op ter verdediging van Spanje!

Woorden verliezen met de dag hun waarde, als zij te dikwijls worden herhaald. Thans is boven alles de actie noodzakelijk. Op ter verdediging van Madrid! Reeds lang geleden hebben wij daarover gesproken. Iedereen houdt het voor beslist noodzakelijk dat alle maatregelen worden genomen, opdat Madrid deze verovering van Spanje op het gebied van de vrede en democratie een vesting zal worden, waartegen de aanvallen van de vertwijfelde vijand te pletter zullen lopen.

Maar als wij het in hoofdzaak eens zijn met alles wat de verdediging van de hoofdstad van de republiek betreft, waartoe is het dan nodig lange discussies te houden over de kwestie, waar men Madrid moet verdedigen? aan het front van de Taag of reeds in de straat Ambachada.

Madrid moet men overal verdedigen: aan het front van de Taag, van de Guadarrama, van Pegerino, van Buntrago, van Willalba, van Carabanchel van Balleka, van Asturië, van Biskaje, van Aragon, in Catalonië en ... in Madrid. En men moet het niet alleen tegen de vijand van buiten verdedigen, maar in het bijzonder tegen de geheime vijand, die zich verbergt achter de woorden “men zegt”, die leugen en laster verbreidt, die ongeloof zaait en vrees en demoralisatie verwekt.

De vijand van buiten is sterk. Het zou dom zijn dit te ontkennen. Het zou een misdaad zijn dit niet te erkennen. Maar tegenover deze sterke, krachtige vijand, uitgerust met de meest volmaakte vernietigingsmiddelen, staat het volk, tot alle offers bereid. Het volk is niet alleen in staat om weerstand te bieden, maar het zal ook de vijand tot de terugtocht dwingen, en hen verpletteren, die misdaad en roof en de meest beestachtige geweldpleging tot de stelregel van hun vervloekt leven hebben gemaakt.

De verrader Mola zei, dat hij op Madrid “vier colonnes” zou werpen, maar dat alleen de “vijfde” de aanval zal beginnen.

Deze “vijfde” dat is datgene, wat zich binnen Madrid bevindt en dat ondanks de genomen maatregelen, zich in het duister blijft bewegen – de beweging daarvan is te voelen, de stem daarvan is hoorbaar in de geruchten, het geklets en de paniek. Deze vijand moet men onmiddellijk verpletteren, terwijl onze heldhaftige militie buiten Madrid vecht...

De wet van de oorlog is hard, maar men moet haar zonder sentimentaliteit, zonder te weifelen en zonder zwakheid, aanvaarden. Wij moeten niet tot het sadisme overgaan, waartoe de fascisten gekomen zijn. Wij zullen nooit de gevangenen folteren. Wij zullen ook de vrouwen van de verraders niet vermoorden en hun kinderen niet doodslaan. Maar wij zullen de wettelijke straf snel en nauwkeurig doorvoeren, om het verraad met wortel en tak uit te roeien. Wij mogen een herhaling van hetgeen er gisteren is gebeurd niet verder toelaten, toen in het gebouw van een officiële instelling, onder onmiskenbare medewerking van de beambten, een groep fascisten bijeenkwam.

Het zal niet overbodig zijn ons enige bladzijden van onze geschiedenis in het geheugen te roepen: het geval van de koning van Huesca – Ramiro – de monnik. Nadat hij zijn opvoeding van de prior van een klooster gekregen had, begon hij zijn koninkrijk te besturen. Maar het hof lachte hem om zijn goedheid uit en hield deze voor een verschijnsel van zwakte. Toen stuurde hij een dienaar naar de prior, die hem had opgevoed om raad te vragen, wat hij tegen de mensen van het hof moest doen, die voortdurend samenzweringen tegen hem op touw zetten. “Niets”, antwoordde de prior en toen nam hij een bijl ter hand, ging naar de tuin en begon, zonder een woord te zeggen, bomen te vellen die zich op zijn weg bevonden. De verbaasde dienaar vroeg: “Waarom doet u dit?” En de prior antwoordde hem: “Zeg aan uw koning, wat gij hebt gezien. Dat is mijn antwoord.” De dienaar keerde terug en vertelde aan de koning alles wat hij gezien had en de koning begreep het. De volgende dag versierden de hoofden van de mensen van het hof de voorgevels van het paleis. En van af die tijd herhaalden zich noch de opstanden, noch de samenzweringen.

Een snel werkende en voorbeeldige wetgeving – ziedaar wat het volk wil, dat zijn leven opoffert voor Spanje, voor de republiek, voor de vrijheid, voor de vooruitgang!

Op ter verdediging van Madrid! Op ter verdediging van Spanje! Val aan de fronten aan, handhaaf de discipline, sluit de rijen, organiseer onze krachten! Loopgraven, prikkeldraadversperringen, geweren, mitrailleurs, tanks, vliegtuigen – dat alles is niet toereikend om de vijand te verpletteren, om hem te beletten Madrid – de poort van ons volk te naderen. Want de “vijfde” colonne van de vijand bevindt zich in Madrid, en deze moet men in de eerste plaats verpletteren.

Men moet haar verpletteren, haar overal in alle gaten zoeken en verdrijven.

Wij moeten elkaar kennen. Men moet zijn buurman kennen, men moet weten waar hij vandaan komt en waar hij naar toe gaat.

Als maatregel van maatschappelijk zelfbehoud dringt zich vanzelf de invoering van identiteitsbewijzen voor de bevolking op, welke identiteitsbewijzen door de organisaties en de partijen van het Volksfront moeten worden uitgegeven.

Dit moet men zeer snel doorvoeren, teneinde een veilig achterland te hebben, opdat wij, wanneer wij met geforceerde marsen oprukken en het door de ongehoorde misdaden der fascisten vertrapte Spanje te veroveren, met de overtuiging kunnen voorttrekken, dat de vijand ons niet met een mes in de rug aanvalt.

Mundo Obrero, 3 oktober 1936

Men moet voelen dat er oorlog is!

Wanneer de mens, het gezin of het volk, gebeurtenissen beleven, die buiten het raam van het alledaagse leven treden, dan is het, zoals vanzelf spreekt, noodzakelijk om met heel de kracht van het instinct en de wil het gedesorganiseerde leven weer in de bedding van zijn natuurlijke ontwikkeling te keren, maar daarvoor moet men bijzondere maatregelen treffen, alle hindernissen uit de weg ruimen, heel de stroom van het leven ondergeschikt maken aan de noodzakelijkheid van zulk een buitengewone toestand.

Het zou onzinnig zijn de ogen te sluiten voor de werkelijkheid, de gebeurtenissen met het fatalisme van een zelfmoordenaar af te wachten of het gevaar niet te erkennen, enkel maar om de dagelijkse, achterlijke gewoonten, die diep in de geest van de mens of het volk wortelen, onaangetast te laten.

Spanje leeft in oorlogstijd. De volksmassa’s, de mannen en de vrouwen, die met heel hun kracht en heel hun verstand, de ontwikkeling en de bloei van het geboorteland en het volk bevorderden, hebben de oorlog niet gewild. Maar zij werden in de strijd betrokken en zij moeten hem voeren, hem snel en zegevierend beëindigen, om tot het leven terug te keren, de nieuwe vooruitgang tot ontwikkeling te brengen en zich op nieuwe wegen begeven, wegen die, na de overwinning op hen, die deze oorlog hebben geprovoceerd, zullen zijn aangegeven.

Madrid – dat is het doel van de fascistische oproerlingen. Madrid – dat is het hart van onze republiek, van ons geboorteland, dat ons morgen geheel en al zal toebehoren. Madrid moet haar leven aanpassen aan alle mogelijkheden van de oorlog. Madrid moet met de sleur breken, voorgoed een eind maken aan de lichtzinnige houding tegenover de oorlog. Madrid moet een sterke onneembare stad worden, het voorbeeld van strijdvaardigheid voor het gehele land, zoals Madrid het levende politieke, economische en bestuurscentrum van het land is.

Madrid moet gemilitariseerd worden, en met Madrid geheel Spanje. Als ik spreek over militarisering, bedoel ik geenszins de uiterlijke kentekenen daarvan, bedoel ik niet, dat men gedwongen moet worden een uniform te dragen, zij het een combinaison of een militair uniform. Ik heb het over de innerlijke betekenis van het woord – over de plicht om bewust te werken, over de verantwoordelijkheid, de discipline, de aanpassing aan de eisen van het ogenblik en het ondergeschikt maken van deze eisen aan de werkelijkheid.

“Hoe zo,” zullen sommigen vragen, “moeten wij allen soldaten worden?”

Ja, wij moeten allen soldaten worden, omdat wij allen in de stad wonen, die zich in staat van oorlog bevindt. En van de resultaten van deze oorlog hangt de vrede, de vrijheid, de vooruitgang, de democratie, de rust en de welvaart van onze huiselijke haard af.

Trouwens dit is geen originele gedachte, geen bedenksel. Zij bevat niets abnormaals. In Frankrijk bestaat thans een wet, die niet lang geleden werd uitgevaardigd. Volgens deze wet moet de gehele burgerlijke bevolking – mannen, vrouwen en kinderen in oorlogstijd gemobiliseerd en gemilitariseerd worden. En als dit land, in vredestijd zulk een wet aannam, waarom zou ons dan de schrik om het hart slaan, als de behoeften van de oorlog hetzelfde van ons land eisen? Wij zijn van mening dat het reeds tijd is om deze wet door te voeren, om zonder aarzelen die maatregelen te nemen die de overwinning verzekeren.

Welke nadelen en ontberingen dreigen er bij de doorvoering van deze wet? Geen enkele. Integendeel, wij zullen daarvan buitengewoon veel voordeel hebben. Men moet met het stelsel van de distributie der producten beginnen. Daardoor bevrijden wij ons van het in de rij staan, op welke plaatsen de provocatie hoogtij viert. Het is tijd om een eind te maken aan al het vertoon, dat alleen naar effect jaagt. Het werk in de bedrijven en fabrieken moet eendrachtig worden georganiseerd en allen moeten werken, zoveel als nodig is, zolang wij niet als overwinnaars uit de ingetreden situatie te voorschijn komen. Als er een zekere mate van discipline zal zijn ingesteld, dan moeten de defaitistische geruchten de kop worden ingedrukt, dan moet men “voelen” dat er oorlog is. Want dat is nu niet het geval. Zij, die niet naar het front gaan en die niemand aan het front hebben, die zich niet heel de verantwoordelijkheid van het huidige ogenblik bewust zijn, vatten de tragische strijd ietwat lichtzinnig op en deze strijd verteert de beste krachten van ons volk.

Maar dat kan zo niet verder gaan en juist wij vrouwen, eisen en staan er op, klaarheid in deze kwestie te scheppen, en ook allen, die de noodzakelijkheid van deze stap begrijpen en willen, eisen dat deze onverantwoordelijkheid en onverschillige houding tegenover onze strijd, waarin de toekomst van Spanje wordt beslist, zullen ophouden!

De militarisering van geheel de burgerlijke bevolking geeft de mogelijkheid op ruime schaal, om het initiatief van de massa’s tot ontplooiing te brengen, van de massa’s die wonderen kunnen verrichten, als men ze op de juiste wijze leiding geeft. Nodig zijn mobilisatie en discipline, maar ook voorbeeldige straffen voor hen die over het hoofd van het collectief, hun wil of de wil van een groep willen doordrijven, voor hem die zijn persoonlijk egoïsme en voordeel tegenover de belangen van het volk stelt.

De vijand is overal. Hij strijdt met de meest verschillende methodes: hij verbergt levensmiddelen die het volk zo nodig heeft, hij schroeft de prijzen van deze producten op; hij organiseert sabotage in de ondernemingen, hij verspreidt demoraliserende geruchten; houdt hen in de achterhoede, die noodzakelijk aan het front moeten zijn; hij vernietigt hetgeen misschien morgen noodzakelijk zal blijken te zijn, hij schept met zijn misdadige en lage handelingen een atmosfeer van ongeloof en vijandelijkheid en tenslotte doet hij alles om direct of indirect onze kracht te breken; de geestdrift neer te halen van hen die bereid zijn hun leven voor de gemeenschappelijke zaak te offeren.

Men moet spoedig aan deze toestand een eind maken. Er zijn bij ons in het achterland nog vele vijanden die zich verborgen houden. Wij willen hen aan het daglicht brengen, wij willen hen kennen.

Op, ter verdediging van Madrid! Op, ter verdediging van Spanje, ter verdediging van de vrijheid, van ons leven, van onze kinderen! Terwille hiervan mag men geen andere overwegingen laten gelden! Terwille hiervan – alle offers, alle middelen, alle ontberingen, want wij vrouwen en moeders willen dit!

Arbeidsplicht voor allen, distributie der levensmiddelen, discipline, voorbeeldige straffen voor de saboteurs, dit alles moet verwezenlijkt worden.

In één woord: men moet voelen dat er oorlog is, men moet oorlog voeren!

Mundo Obrero, 25 september 1936

Voorwaarts jonge garde!

In de Asturische bergen is door de strijd der helden van oktober een van de meest ontroerende bladzijden der geschiedenis van de strijd der arbeidersklasse geschreven. Twee jaren zijn verlopen sinds deze roemrijke gebeurtenissen. En terwijl het bloed der onderdrukking nog niet is gestold, zijn de toenmalige beulen in een heilig verbond verenigd met de vertegenwoordigers van het feodale Spanje, met de afstammelingen van de heilige inquisitie en met een troep eerzuchtige, verbitterde generaals, met de wapens in de hand in de opstand getreden en vergieten zij stromen bloed van het heldhaftige volk, dat zonder aarzelen liever zijn leven opoffert dan te leven onder het smadelijke juk van het fascisme, dat het Spaanse volk tot slaaf tracht te maken.

In oktober 1934 en in de heldhaftige strijd die wij thans doormaken, trekt de jeugd, de vlammend revolutionaire jongeren die van een gelukkig leven dromen, naar het front en sterven met een lied over het leven op de lippen, overtuigd van de overwinning der zaak waarvoor zij zich opofferen.

Heldhaftige jeugd! Met een bewonderenswaardige vastberadenheid en moed verovert gij duim voor duim de grond van ons geboorteland, waarop gij de scheppers zult zijn van een Spanje, dat noch onderdrukking, noch kasten, noch smadelijke voorrechten kent. De jeugd moet echter behalve geestdrift en strijdvaardigheid ook overleg bezitten. In de dagen dat er gevochten wordt voor die zelfde zaak, waarvoor de strijd toen werd gevoerd, voor de democratie en de vrijheid, voor de verdediging van de republiek tegen hen, die deze beginselen in een zee van bloed trachten te verdrinken, in deze dagen der herdenking van de Oktoberopstand moeten wij ernstig nadenken over de zaken, die feitelijk tot de nederlaag van de Oktoberopstand in 1934 hebben geleid, teneinde niet in dezelfde fouten te vervallen en de overwinning te verzekeren, waarvan wij dromen en waaraan niemand kan twijfelen.

Ik heb reeds enige dagen geleden voor het vijfde regiment gesproken en gezegd dat oorlog niet alleen heldenmoed, dapperheid en vastberadenheid betekent. De oorlog is ook een kunst en een wetenschap, een kunst en wetenschap die we moeten bestuderen en die wij moeten beheersen, omdat de vijand wetenschappelijke beginselen in toepassing brengt, waartegen het moeilijk valt zich staande te houden, wanneer men die zelfde oorlogstechniek en kennis van de kunst van het gevecht niet beheerst.

In oktober hebben wij onder verhoudingen gestreden, waarbij de krachten van de vijand verreweg in de meerderheid waren. Thans beschikken wij over militaire krachten die effectief genoeg zijn om weerstand te bieden aan een vijand, die wij kunnen overwinnen, dankzij onze meerderheid in aantal en onze geestdrift, daar de mensen, afgezien van alles, toch de beslissende factor in de oorlog zijn en dit des temeer, wanneer in hen het streven naar de overwinning leeft. Wij bezitten middelen en wapens die de vijand niet heeft. Maar deze wapens en middelen kunnen niet gebruikt worden wanneer wij de noodzakelijkheid niet zullen begrijpen, de organische aaneensluiting van alle krachten, die thans nog verspreid in actie zijn, te bewerkstelligen, als wij ons legerbestuur niet centraliseren, als wij zijn bevelen niet zullen uitvoeren, als wij door onze discipline de doorvoering van het algemene plan niet vergemakkelijken en het plaatselijke enge en beperkte standpunt niet prijs geven, dat een demoraliserende invloed uitoefent bij de verschillende wisselvalligheden van de oorlog.

Er moet een leger worden geschapen dat antwoordt op de oproep van het legercommando, een leger waarvan de volksmilitie de hoofdkracht moet zijn. Wij moeten de militie militariseren en het gehele achterland organiseren en mobiliseren. Dat is de leuze en de eis van de dag.

Het land, waarover wij allen in geestdrift geraken, het gelukkige land van het socialisme – de Sovjet-Unie – dat wij allen als voorbeeld nemen, geeft ons ook in dit geval een voorbeeld. De Sovjet-Unie heeft haar leger geschapen in de periode van de moeilijkste strijd tegen de binnenlandse en buitenlandse vijand. En dit leger, gedisciplineerd, er zich van bewust, wiens belangen het vertegenwoordigt en geleid door mensen, die het vertrouwen van het volk genieten, werd de beslissende factor voor de overwinning op de verenigde krachten van het wereldimperialisme.

Gij, verenigde jeugd, hebt dit begrepen en volgt deze zelfde weg. Het is nodig het tempo te versnellen! De oorlog kan korter of langer duren, dat hangt van ons af. Generlei fatalisme! Activiteit op organisatorisch gebied en voorwaarts zonder te aarzelen!

In ieder van ons leeft de overtuiging van de overwinning. Wij allen zullen zaaiers van het optimisme zijn! Wij zullen waakzaam en oplettend zijn ten opzichte van ons zelf en van allen overigen, zowel die aan het front als die in het achterland! Nooit was er nog zulk een verschijnsel (met uitzondering van de revolutie in 1917 in Rusland) als wij thans in ons land waarnemen: vrouwen die het geweer omklemmen, die de mannen aanvuren in de strijd, die haar tranen inhouden om aan niets anders te kunnen denken, dan aan de overwinning op de vijand!

Een volk dat over de steun beschikt van zijn vrouwen, een zaak die de vrouwen en moeders zó levendig heeft weten te interesseren is onoverwinnelijk!

Jonge garde! Op ten strijde voor de vrijheid en een gelukkig Spanje, voor een Spanje, waarvoor wij allen bereid zijn ons leven op te offeren!

Mundo Obrero, 7 oktober 1936

_______________
[1] Dit artikel was gewijd aan de verkiezingen van de Cortes (het Spaanse parlement). De verkiezingen hadden plaats op 16 febr. 1936 en had de overwinning van het Volksfront tot resultaat.
[2] SEDA – Spaanse confederatie van autonome rechten, de grootste fascistische organisatie van Spanje; haar belangrijkste bestanddelen zijn: de partij der “Volksactie” en de organisatie der “Katholieke actie”. De leider van de SEDA is de landheer en miljonair uit Salamanca, Gil Robles.
[3] De grote inquisiteurs uit de XIVe en XVe eeuw, in de geschiedenis berucht wegens hun hardvochtigheid en de onmenselijke folteringen van duizenden mensen. – Red.
[4] Mundo Obrero – “De Arbeiderswereld” – het dagblad en het Centraal Orgaan van de Communistische Partij van Spanje. – Red.
[5] Hier wordt bedoeld het voorstel ter annulering van de mandaten der afgevaardigden uit Salamanca, die onder de druk van de reactionaire regering en de fascistische organisaties waren gekozen. – Red.
[6] Galarsa – afgevaardigde van de Cortes, socialist – Red.
[7] Macso – afgevaardigde van de Cortes, socialist. – Red.
[8] Casares Quiroga – vroeger leider van de autonome districtsorganisatie der Galiciërs – nationale partij van Galicië, die zich later opgelost heeft in de partij van Azaña (links republikeinse partij). Vóór de verkiezing van Azaña tot president van de republiek, was Casares Quiroga minister van binnenlandse zaken. Van 10 maart tot en met 19 juli 1936 – voorzitter van de ministerraad. Men dient vooral de aandacht te vestigen op de volgende woorden van Casares Quirago in zijn optreden tegen Gil Robles. “De regering is niet van plan, om u terwille te zijn, de arbeiders te straffen”. – Red.
[9] Calvo Sotelo – leider van de fascistische monarchistische partij “De Spaanse Wedergeboorte”, die de vertegenwoordigers van de oude aristocratie en een deel van de reactionaire bourgeoisie verenigt. Zij zijn naar het Italiaanse fascisme georiënteerd. Tijdens de dictatuur van Primo de Riviera was Sotelo zijn trouwste strijdgenoot. Hij stond tezamen met Gil Robles aan het hoofd van de reactionaire krachten in Spanje. Gedood op 13 juli in Madrid. – Red.
[10] 19 februari 1936 – is de datum van het aan de macht komen van de regering van Azaña, na de overwinning van het Volksfront bij de verkiezingen (16 februari 1936). Daarom richtte Gil Robles zijn aanvallen juist op de gebeurtenissen, die na 19 februari plaats vonden. – Red.
[11] De Francisco – secretaris van de Madridse organisatie en secretaris van de parlementsfractie der socialistische partij. – Red.
[12] In Vera del Bidasos had tijdens de dictatuur van Primo de Riviera een monarchistische provocatie plaats, als gevolg waarvan vele werkers werden gedood en gewond. – Red.
[13] Het verbod om landarbeiders die van het platteland kwamen aan te nemen, als er in de onderhavige plaats werkloosheid heerste. – Red.
[14] De revolutionaire gebeurtenissen in Spanje in oktober 1934. – Red.
[15] Bedoeld wordt Pilar Primo de Riviera, de dochter van de overleden dictator van Spanje. Tezamen met haar broeder Antonio leidde zij de fascistische organisaties, de “Vereniging der nationaal-syndicalistische oppositie” en de “Spaanse Falange”. Zij nam deel aan de moord op de jonge socialiste Juanita Rico in Madrid in 1934. In November 1936 stonden zij voor hun misdaden terecht voor de revolutionaire rechtbank in Valencia. – Red.
[16] Louis de Sirval – republikein, journalist, lid van de partij van Azaña. Werd vermoord in Asturië, in oktober 1934, waar hij berichten verzamelde over de vervolgingen van revolutionaire arbeiders. De moord werd gepleegd door een officier van het Vreemdelingenlegioen.
[17] De dictator Primo de Riviera (1923-1929).
[18] Diaz Madariaga – een groot landheer, reactionair, lid van de partij van Gil Robels de “Volksactie”. Hij was vertegenwoordiger van Spanje in de Volkenbond. – Red.
[19] Op 28 mei 1936 begaven zich enige uitgehongerde arme boeren in Yeste (in de provincie Albaseta) naar het landgoed “La Umbria”, dat aan de Casake van dit dorp, de broeders Alfargo, behoorde, om in het bos enige bomen te zagen. De burgerwacht hield zes boeren aan en ranselde hen op beestachtige wijze. De volgende morgen begaf de burgemeester van het dorp zich met enige gemeenteraadsleden en leiders van de vakverenigingen, onder begeleiding van de bevolking van het dorp naar het gebouw van de burgerwacht met het verzoek de gevangenen in vrijheid te stellen. Onderweg ontmoetten zij de burgerwacht, die het vuur op hen opende. Er werden 23 mensen gedood en 25 gewond. – Red.
[20] Alvaro de Albornoz – republikein, onafhankelijke. Na het instellen van het republikeinse bestuur in 1931 nam hij de post waar van voorzitter van het garantietribunaal, een functie die bestaat uit de controle van de uitvoering der regeringsgrondwet. Het tribunaal nam deel aan de voorbereiding en de uitwerking van de wetten en heeft het recht hen af te schaffen, als zij niet in overeenstemming zijn met de grondwet. Na het aan de macht komen van de regering Leroux-Gil Robles (1934-1936) diende Alvaro de Albornoz zijn ontslag in.



een rode leeszetel Lezen
Marxistisch Internet Archief
Algemeen Archief
Selectie marxisten
Documenten
Filosofie
Thema’s
Arbeidersbeweging
Woordenboek
Wat ?
Wat is marxisme
Over ons
Andere talen
Auteurswet
Citeren
Disclaimer
Doen
Zoeken
Nieuwe teksten
Werk mee
Contact
Reclame

RSS